33 990 Uitvoering van het op 13 december 2006 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (Trb. 2007, 169)

Nr. 66 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 februari 2019

De Vaste Commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij per brief van 20 december verzocht een reactie te geven op het door hen ontvangen manifest van KansPlus met betrekking tot het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (hierna: VN-verdrag). Met deze brief geef ik u mijn reactie.

Met dit manifest vragen 16 belangenorganisaties voor mensen met een verstandelijke beperking aandacht voor een specifieke uitwerking van het VN-verdrag voor de rechten van personen met een verstandelijke beperking. De belangenorganisaties benadrukken dat er bij de uitwerking van het VN-verdrag aandacht moet zijn voor het individu en maatwerk noodzakelijk is bij het bieden van voorzieningen en ondersteuning. Daarnaast geven de belangenorganisaties aan dat het belangrijk is om de implementatie van het VN-verdrag te zien als een cultuurverandering.

De oproep die de belangenorganisaties doen, sluit aan bij het doel van mijn programma «Onbeperkt Meedoen». Ik deel met hen het uitgangspunt dat ieder individu verschillend is en naar eigen wens en vermogen mee moet kunnen doen in de samenleving. Het is een opdracht aan ons allemaal om ervoor te zorgen dat er in de samenleving een andere manier van denken en doen komt en er aandacht is voor de wensen en behoeften van het individu. Dit vraagt wat mij betreft niet om een specifieke uitwerking van het programma per type beperking, omdat deze benadering voor alle beperkingen geldt.

Ter beantwoording van uw brief heeft recent overleg met een delegatie van de indieners van het manifest plaatsgevonden. Het overleg heeft duidelijk gemaakt dat het hiervoor, door mij verwoorde beeld wordt gedeeld. Daarbij wijzen de indieners van het manifest op het belang van meer bewustwording in de samenleving over wat een verstandelijke beperking kan betekenen in het dagelijkse leven van het individu en diens mogelijkheden en wensen ten aanzien van participatie. Ik deel dit belang ten volle.

In de uitvoering van de programma’s «Onbeperkt Meedoen» en «Volwaardig Leven» neem ik de oproep van de indieners van harte mee. In het ambtelijk overleg is afgesproken dat de ook in het manifest gewenste cultuurverandering, daar waar het gaat om de bewustwording van het moeten leven met een verstandelijke beperking, wordt meegenomen in de communicatie- en bewustwordingsstrategie van het programma «Onbeperkt Meedoen». Binnen het programma «Volwaardig Leven» is er aandacht voor persoonsgerichte zorg. Het invullen van persoonsgerichte zorg kunnen mensen met een beperking en hun naasten het beste zelf. Samen met ervaringsdeskundigen – dit betreft met name mensen met een verstandelijke beperking – richten we een traject in voor vijfhonderd mensen met een beperking die een indicatie voor de Wet langdurige zorg hebben. We zorgen ervoor dat ze zich meer gezien kunnen voelen en zich verder kunnen ontplooien in een voor hen zingevende omgeving waarbij ervaringen van anderen benut kunnen worden. Persoonlijk begeleiders, ouders en vertegenwoordigers draaien ook (periodiek) mee in dit traject. Ik zal uw Kamer uiteraard op de hoogte houden van de in dit traject te verkrijgen inzichten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven