Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juli 2018
Hierbij ontvangt u de initiële rapportage van Nederland over de implementatie van
het VN Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (het Verdrag1). Op grond van artikel 35 lid 1 van het Verdrag dient Nederland uiterlijk binnen
twee jaar nadat het Verdrag in werking is getreden, een uitgebreid rapport in te dienen
bij het Comité voor de rechten van personen met een handicap (het Comité) in Genève.
Daarna brengen de Staten die Partij zijn ten minste eenmaal per vier jaar een vervolgrapport
uit.
De rapportage betreft (wettelijke) maatregelen die voor de ratificatie genomen zijn
om de verplichtingen uit hoofde van het Verdrag na te komen, evenals de vooruitgang
die is geboekt sinds de inwerkingtreding van het Verdrag.
De rapportage is door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport – als coördinerend
ministerie voor de implementatie van het Verdrag – opgesteld in samenwerking met de
ministeries van Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Infrastructuur
en Waterstaat, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Justitie en Veiligheid, Economische Zaken en Klimaat en tevens met de partijen die
op bestuurlijk en uitvoeringsniveau partners zijn bij de implementatie van het Verdrag,
te weten VNO-NCW, MKB Nederland, de VNG en de Alliantie. Een concept van de rapportage
is tijdens een consultatiebijeenkomst voorgelegd aan een aantal belangenorganisaties.
Het samenvattend verslag hiervan is als bijlage aan de rapportage toegevoegd2.
Het College voor de Rechten van de Mens zal eind dit jaar als onafhankelijke toezichthouder
op de uitvoering van het Verdrag een separaat rapport indienen bij het Comité. In
2019 zal de Coalitie voor Inclusie een schaduwrapportage insturen. De Coalitie bestaat
uit lokale netwerken van ervaringsdeskundigen en is lid van de Alliantie.
Naar verwachting zal er niet eerder dan in 2019/2020 bij het Comité een schriftelijke
ronde en mondelinge behandeling volgen.
Mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken,
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge