33 988 Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Verzamelwet SZW 2015)

Nr. 7 AMENDEMENT VAN HET LID OMTZIGT

Ontvangen 9 september 2014

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Na artikel IX wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IXa. PENSIOENWET

Na artikel 61 van de Pensioenwet wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 61.a Keuzerecht ingangsdatum pensioen

  • 1. Indien een pensioenovereenkomst voorziet in een ouderdomspensioen, heeft de deelnemer of gewezen deelnemer het recht ervoor te kiezen dat het levenslange ouderdomspensioen ingaat met ingang van de datum waarop het ouderdomspensioen op grond van artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet ingaat.

  • 2. De pensioenuitvoerder biedt de deelnemer of gewezen deelnemer de mogelijkheid, bedoeld in het eerste lid, aan:

    • a. ten minste drie maanden voor de datum waarop het levenslange ouderdomspensioen ingaat of kan ingaan, of

    • b. ten minste drie maanden voor de datum waarop het recht op ouderdomspensioen op grond van de artikel 7a van de Algemene ouderdomswet ingaat, waarbij de pensioenuitvoerder de eerste van de data, bedoeld onder a en b, in aanmerking neemt.

  • 3. Bij gebruikmaking van de in het eerste lid bedoelde keuzemogelijkheid is artikel 62, eerste en tweede lid, van overeenkomstige toepassing.

II

In artikel XXXI wordt na onderdeel E een onderdeel ingevoegd, luidende:

F

Na artikel 73 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 73.a Keuzerecht ingangsdatum pensioen

  • 1. Indien een beroepspensioenregeling voorziet in een ouderdomspensioen, heeft de deelnemer of gewezen deelnemer het recht ervoor te kiezen dat het levenslange ouderdomspensioen ingaat met ingang van de datum waarop het ouderdomspensioen op grond van artikel 7a van de Algemene Ouderdomswet ingaat.

  • 2. De pensioenuitvoerder biedt de deelnemer of gewezen deelnemer de mogelijkheid, bedoeld in het eerste lid, aan:

    • a. ten minste drie maand en voor de datum waarop het levenslange ouderdomspensioen ingaat of kan ingaan, of

    • b. ten minste drie maanden voor de datum waarop het recht op ouderdomspensioen op grond van artikel 7a van de Algemene ouderdomswet ingaat, waarbij de pensioenuitvoerder de eerste van de data, bedoeld onder a en b, in aanmerking neemt.

  • 3. Bij gebruikmaking van de in het eerste lid bedoelde keuzemogelijkheid is artikel 74, eerste en tweede lid, van overeenkomstige toepassing.

Toelichting

De AOW-leeftijd wordt sinds 1 januari 2013 stapsgewijs verhoogd. Dat betekent dat de AOW op dit moment ingaat als iemand 65 jaar en 2 maanden oud is.

Helaas heeft een aantal pensioenuitvoerders de ingangsdatum van het ouderdomspensioen nog niet aangepast. Dat betekent dat het ouderdomspensioen ingaat op de dag dat de deelnemer 65 jaar wordt, of dat een deel van het ouderdomspensioen ingaat op de dag dat de deelnemer 67 jaar wordt, de nieuwe spilleeftijd.

Het is wenselijk dat een deelnemer te allen tijde de mogelijkheid krijgt om zijn ouderdomspensioen in te laten gaan op het moment dat hij zijn eerste AOW krijgt. Dit amendement voorziet dus in de bepaling dat een deelnemer altijd de mogelijkheid heeft om zijn pensioen in te laten gaan samen met zijn AOW.

Deze mogelijkheid is een individuele en wettelijke mogelijkheid. Het is de verwachting van de indiener dat pensioenuitvoerders die nu nog een andere mogelijkheid bieden, hun reglement zeer spoedig zullen aanpassen en zullen overstappen op de AOW-leeftijd als de standaardingangsdatum van het ouderdomspensioen.

Ten overvloede: indien het ouderdomspensioen ingaat voordat de AOW ingaat, kan dat leiden tot allerlei zeer ongewenste effecten. Zo moet je dan AOW-premie over je pensioenuitkering betalen, kun je tijdelijk boven de huurtoeslaggrens komen of vervalt je AOW-partnertoeslag in één keer.

Artikel 61.a van de Pensioenwet voorziet in de mogelijkheid dat de deelnemer altijd de optie heeft om een levenslang ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 15 van de Pensioenwet in te laten gaan op de dag dat zijn AOW-uitkering ingaat.

Het tweede lid regelt dat de pensioenuitvoerder deze optie aanbiedt aan de deelnemer of gewezen deelnemer ten minste drie maanden voordat de AOW-uitkering ingaat, dan wel, indien de pensioenuitkering eerder ingaat dan de AOW-uitkering, ten minste drie maanden voordat de pensioenuitkering ingaat.

Op grond van het derde lid worden enkele bepalingen uit artikel 62 van de Pensioenwet van overeenkomstige toepassing verklaard. Deze hebben betrekking op de verplichting om geen onderscheid te maken tussen mannen en vrouwen en op de verplichte toestemming van de partner bij een keuze waardoor de hoogte van het partnerpensioen wordt verlaagd.

Hetgeen met het nieuwe artikel 61.a van de Pensioenwet wordt geregeld, dient eveneens te gelden voor de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB). Daartoe wordt met dit amendement tevens een met het nieuwe artikel 61.a Pensioenwet overeenkomend nieuw artikel 73.a in de WVB opgenomen.

Omtzigt

Naar boven