33 988 Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Verzamelwet SZW 2015)

Nr. 32 NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID OMTZIGT TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 24

Ontvangen 13 november 2014

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel IXA wordt na onderdeel B een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ba

Na artikel 61 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 61a. Keuzerecht ingangsdatum pensioen

  • 1. Indien een pensioenovereenkomst voorziet in een ouderdomspensioen, heeft de deelnemer of gewezen deelnemer het recht ervoor te kiezen dat het levenslange ouderdomspensioen ingaat met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop het ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet ingaat.

  • 2. De pensioenuitvoerder biedt de deelnemer of gewezen deelnemer de mogelijkheid, bedoeld in het eerste lid, aan:

    • a. ten minste drie maanden voor de datum waarop het levenslange ouderdomspensioen ingaat of kan ingaan, of

    • b. ten minste drie maanden voor de datum waarop het ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet ingaat,

    waarbij de pensioenuitvoerder de vroegste van de data, bedoeld onder a en b, in aanmerking neemt.

  • 3. Bij gebruikmaking van de in het eerste lid bedoelde keuzemogelijkheid is artikel 62, eerste lid, van overeenkomstige toepassing.

II

In artikel XXXI wordt na onderdeel E een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ea

Na artikel 73 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 73a. Keuzerecht ingangsdatum pensioen

  • 1. Indien een beroepspensioenregeling voorziet in een ouderdomspensioen, heeft de deelnemer of gewezen deelnemer het recht ervoor te kiezen dat het levenslange ouderdomspensioen ingaat met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop het ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet ingaat.

  • 2. De pensioenuitvoerder biedt de deelnemer of gewezen deelnemer de mogelijkheid, bedoeld in het eerste lid, aan:

    • a. ten minste drie maanden voor de datum waarop het levenslange ouderdomspensioen ingaat of kan ingaan, of

    • b. ten minste drie maanden voor de datum waarop het ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet ingaat,

    waarbij de pensioenuitvoerder de vroegste van de data, bedoeld onder a en b, in aanmerking neemt.

  • 3. Bij gebruikmaking van de in het eerste lid bedoelde keuzemogelijkheid is artikel 74, eerste lid, van overeenkomstige toepassing.

Toelichting

De AOW-leeftijd wordt sinds 1 januari 2013 stapsgewijs verhoogd. Dat betekent dat de AOW op dit moment ingaat als iemand 65 jaar en 2 maanden oud is.

Helaas heeft een aantal pensioenuitvoerders de ingangsdatum van het ouderdomspensioen nog niet aangepast. Dat betekent dat het ouderdomspensioen ingaat op de dag dat de deelnemer 65 jaar wordt, of dat een deel van het ouderdomspensioen ingaat op de dag dat de deelnemer 67 jaar wordt, de nieuwe spilleeftijd.

Het is wenselijk dat een deelnemer te allen tijde de mogelijkheid krijgt om zijn ouderdomspensioen in te laten gaan op het moment dat hij zijn eerste AOW krijgt.

Dit amendement voorziet dus in de bepaling dat een deelnemer op grond van de Pensioenwet altijd de mogelijkheid heeft om zijn pensioen in te laten gaan samen met zijn AOW. Voor de uitvoerbaarheid wordt aangesloten bij de eerste dag van de maand volgend op de datum waarop de AOW ingaat.

Wel is voor uitstel van de pensioeningangsdatum bij een fiscaal gefaciliteerd pensioen op grond van de Wet op de loonbelasting 1964 vereist dat wordt doorgewerkt. Indien niet aan dit zogenoemde doorwerkvereiste wordt voldaan, is uitstel van de pensioeningangsdatum fiscaal niet toegestaan.

Indiener acht aanpassing van het doorwerkvereiste gewenst, zodat ook deelnemers met een uitkering hun pensioen kunnen uitstellen tot de AOW-gerechtigde leeftijd. Dit is echter een dermate grote wijziging dat het niet mogelijk is om dit voor 1 januari 2015 te regelen. Dit amendement is daarmee een tussenstap. Het einddoel is dat het fiscale doorwerkvereiste niet van toepassing is op de mogelijkheid om het ouderdomspensioen in te laten gaan op het moment van de AOW-leeftijd.

Deze mogelijkheid is, met inachtneming van het fiscale doorwerkvereiste, een individuele en wettelijke mogelijkheid. Het is de verwachting van de indiener dat pensioenuitvoerders die nu nog een andere mogelijkheid bieden, hun reglement zeer spoedig zullen aanpassen en zullen overstappen op de AOW-leeftijd als de standaardingangsdatum van het ouderdomspensioen.

Ten overvloede: indien het ouderdomspensioen ingaat voordat de AOW ingaat, kan dat leiden tot allerlei zeer ongewenste effecten. Zo moet je dan AOW-premie over je pensioenuitkering betalen, kun je tijdelijk boven de huurtoeslaggrens komen of vervalt je AOW-partnertoeslag in één keer.

Artikel 61a van de Pensioenwet voorziet in de mogelijkheid dat de deelnemer altijd de optie heeft om een levenslang ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 15 van de Pensioenwet in te laten gaan op de eerste dag van de maand volgend op de datum dat zijn AOW-uitkering ingaat. Indien hiervoor uitstel van de pensioeningangsdatum nodig is, kan dit bij een fiscaal gefaciliteerd pensioen op grond van de Wet op de loonbelasting 1964 alleen als wordt doorgewerkt.

Het tweede lid regelt wanneer de pensioenuitvoerder deze optie aan de deelnemer of gewezen deelnemer moet aanbieden.

Het derde lid verklaart artikel 62 van de Pensioenwet van overeenkomstige toepassing. Dit heeft betrekking op de verplichting om geen onderscheid te maken tussen mannen en vrouwen.

Hetgeen met het nieuwe artikel 61a van de Pensioenwet wordt geregeld, dient eveneens te gelden voor de Wet verplichte beroepspensioenregeling (WVB). Daartoe wordt met dit amendement tevens een met het nieuwe artikel 61a Pensioenwet overeenkomend nieuw artikel 73a in de WVB opgenomen.

Omtzigt

Naar boven