33 981 Wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met een heffing bij het niet voldoen aan de quotumdoelstelling (Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten)

J BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 juni 2017

Met deze brief informeer ik u over de resultaten van de twee-meting van de banenafspraak. De banenafspraak is een van de afspraken uit het Sociaal Akkoord van 11 april 2013. Hiermee hebben kabinet en sociale partners zich verbonden aan de doelstelling om mensen met een arbeidsbeperking meer kansen op de arbeidsmarkt te geven. De afspraak houdt in dat werkgevers in de sector markt en de sector overheid eind 2025 125.000 extra banen voor de doelgroep van de banenafspraak hebben gerealiseerd. De uitwerking van de afspraak is opgenomen in de Participatiewet en de Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten (Wet banenafspraak) van 2015.

Met mijn brief van 13 juli 20161 heb ik u over de resultaten van de één-meting (de resultaten tot en met december 2015) geïnformeerd. De opgave tot en met 2016 was dat de sector markt ten opzichte van de nulmeting (1 januari 2013) tot en met eind 2016 14.000 banen realiseert, voor de sector overheid is de opgave 6.500 banen. In totaal gaat het om 20.500 banen. De resultaten van de twee-meting banenafspraak laten zien dat de werkgevers eind 2016 in totaal 22.554 banen ten opzichte van de nulmeting hebben gerealiseerd voor mensen met een arbeidsbeperking.

Met dit resultaat is voldaan aan de doelstelling dat werkgevers eind 2016 in totaal 20.500 banen realiseren. Het gaat om 18.957 banen bij de sector markt en 3.597 banen bij de sector overheid. Het is plezierig dat werkgevers in de sector markt daarmee de doelstelling van 14.000 banen eind 2016 ruimschoots hebben gehaald. Het is teleurstellend te moeten constateren dat de werkgevers in de sector overheid de doelstelling van 6.500 banen eind 2016 niet hebben gehaald.

Op grond van de afspraken uit het Sociaal Akkoord en op grond van de bepalingen in de Wet banenafspraak, heeft het kabinet vanwege het resultaat van de sector overheid het traject ingezet om de quotumheffing voor de sector overheid te kunnen activeren. Onderdeel van dit traject is dat het kabinet zal overleggen met de gemeenten en de sociale partners. Het kabinet zal de uitkomsten van deze gesprekken bij de besluitvorming betrekken. Onderdeel van het traject voor het kunnen activeren van de quotumheffing is dat het kabinet een ministeriële regeling moet opstellen. Deze regeling wordt aan de beide Kamers toegestuurd. Deze regeling treedt niet eerder in werking dan vier weken nadat de Kamers de stukken hebben ontvangen2.

De regeling dient uiterlijk 1 oktober 2017 gepubliceerd te zijn om de betrokken uitvoeringsorganisaties UWV en Belastingdienst voldoende tijd te geven om zich op de quotumheffing voor te bereiden.

Het systeem van de banenafspraak

In het Sociaal Akkoord hebben kabinet en sociale partners afgesproken dat er eind 2025 voor mensen met een arbeidsbeperking 100.000 banen in de markt worden gecreëerd en eind 2023 25.000 banen bij de overheid. Het gaat om banen bij reguliere werkgevers. Een baan is gedefinieerd in verloonde uren. Zoals ik de Tweede Kamer in mijn brief van 19 december 20143 heb gemeld wordt het aantal van 25,5 uur per week gehanteerd als de omvang van één baan voor de doelgroep. Dit staat gelijk aan 110,92 uur per maand en 1.331 uur per jaar. Een baan van 25,5 uur per week is de gemiddelde omvang van een baan van iemand uit de doelgroep per week die werkte tijdens de nulmeting, berekend op basis van de polisadministratie over het gehele kalenderjaar 2012. Door het gemiddelde aantal uren over een volledig kalenderjaar te berekenen, wordt er rekening mee gehouden dat mensen uit de doelgroep mogelijk niet het volledige kalenderjaar werkzaam (kunnen) zijn. Het is logisch om hiermee rekening te houden, omdat werkgevers bij een eventuele quotumheffing worden beoordeeld over het volledige kalenderjaar. Deze 25,5 uur per week is het vertrekpunt voor de vaststelling van het aantal banen per jaar. Deze vaste definitie biedt zekerheid aan werkgevers bij het realiseren van de banenafspraak.

In het Sociaal Akkoord is verder afgesproken dat het kabinet, in samenspraak met sociale partners en gemeenten, bekijkt of werkgevers de afgesproken aantallen banen hebben gerealiseerd. Voor de twee-meting is het aantal banen eind 2016 afgezet tegen het aantal banen van de nulmeting van 1 januari 2013.

De resultaten van de twee-meting

Uit de twee-meting blijkt dat er eind 2016 22.554 banen bij reguliere werkgevers voor mensen uit de doelgroep zijn gerealiseerd ten opzichte van de nulmeting.

De cijfers naar sector (markt of overheid) geven aan dat er in totaal 18.957 banen bij reguliere werkgevers in de sector markt en 3.597 in de sector overheid zijn gecreëerd. Deze banen bestaan uit formele dienstverbanden en uit inleenverbanden. Onder inleenverbanden vallen zowel de uitzendrelaties als de Wsw-detacheringen. Het onderscheid per sector is weergeven in tabel 1.

Tabel 1: Resultaten twee-meting eind 2016 ten opzichte van de nulmeting
 

Toename aantal banen markt

Toename aantal banen overheid

Totale toename aantal banen

Formele dienstverbanden

13.186

– 531

12.655

Inleenverbanden (uitzendrelaties en Wsw-detacheringen)

5.772

4.128

9.899

Totaal

18.9571

3.597

22.554

Doelstelling Sociaal Akkoord

(14.000)

(6.500)

(20.500)

X Noot
1

Als gevolg van afrondingsverschillen wijkt het totaal af van de som.

De groei van de 12.655 banen bij reguliere werkgevers in formele dienstverbanden bestaat met name uit een groei van 13.186 banen in de sector markt. In de sector overheid is het aantal formele dienstverbanden teruggelopen met 531. Deze teruggang van 531 ten opzichte van de nul-meting (zie tabel 1) wordt met name veroorzaakt door een afname van de banen van de groep Wiw/ID-ers met 1.876. De afname is logisch, omdat Wiw/ID al per 1 januari 2004 is opgeheven, waardoor er geen Wiw/ID-banen meer bijkomen. Deze banen zijn wel allemaal opgenomen in de nulmeting. Aangezien het een aflopende regeling is zonder mogelijkheid van nieuwe instroom, betekent dit dat er automatisch terugloop is in het aantal banen van deze groep. Dit wordt vooral veroorzaakt door het natuurlijk verloop binnen de groep (overlijden, pensionering enzovoorts).

De Tweede Kamer, sociale partners, de uitzendbranche, sociale werkbedrijven en het kabinet hechten er veel waarde aan om mensen uit de doelgroep van de banenafspraak die werkzaam zijn als uitzendkracht of gedetacheerd vanuit de sociale werkvoorziening mee te tellen bij de sector waar zij daadwerkelijk aan het werk zijn. De verdeling van het aantal banen via inleenverbanden in de sector markt en overheid komt tot stand op basis van de verdeelsleutel inleenverbanden. De ingeleende mensen uit de doelgroep worden bij iedere meting opnieuw toegedeeld aan de sectoren op basis van de verdeelsleutel inleenverbanden. Deze wordt vastgesteld op basis van objectief, representatief onderzoek. Dit onderzoek is uitgevoerd door SEO Economisch Onderzoek. In de begeleidingscommissie zijn alle betrokken partijen, waaronder werkgeversorganisaties, uitzendbedrijven en Cedris vertegenwoordigd.

Tijdens de nulmeting waren er 36.206 banen in inleenverbanden. 76,0 procent van deze inleenverbanden was gerelateerd aan de markt als inlenende sector en 24,0 procent aan de overheid. Uit de twee-meting is naar voren gekomen dat er 46.105 banen in inleenverbanden waren. Uit het onderzoek van SEO naar alle mensen uit de doelgroep die werken via een inleenverband blijkt dat van de inleenverbanden tijdens de twee-meting 72,2 procent is gerelateerd aan de markt als inlenende sector en 27,8 procent aan de sector overheid. Deze verdeelsleutel is toegepast op het totaal aantal verloonde uren van de inleenverbanden uit de twee-meting. Dit resultaat, afgezet tegen de nulmeting, heeft als uitkomst dat het aantal banen in inleenverbanden in de markt ten opzichte van de nulmeting is toegenomen met 5.772 en bij de overheid met 4.128.

Van de 9.8994 banen die tot stand zijn gekomen via inleenverbanden gaat het bij 6.510 banen om extra Wsw-detacheringen. Deze verschuiving van de sw-bedrijven naar banen op detacheringsbasis bij een reguliere werkgever draagt bij aan de doelstelling van het kabinet dat zoveel mogelijk mensen in een reguliere baan kunnen gaan werken. De toename wordt ook gedeeltelijk veroorzaakt door het feit dat de mensen die ten tijde van de 2-meting via een Wsw-detachering werkten per persoon gemiddeld meer uren werkten dan de mensen die ten tijde van de nulmeting via een Wsw-detachering werkten.

Aantallen extra personen met een baan

Uit de twee-meting blijkt niet alleen hoeveel banen bij een reguliere werkgever er zijn voor mensen uit de doelgroep. Onderdeel van de monitoring is ook het aantal mensen uit de doelgroep dat aan het werk is gegaan. Het aantal mensen uit de doelgroep dat rechtstreeks of gedetacheerd werkt, is gestegen met 19.667 personen, van 66.328 (nulmeting) naar 85.995 werkende mensen uit de doelgroep eind 2016.

Het aantal werkende mensen is lager dan het aantal banen, omdat op het moment van de twee-meting het gemiddeld aantal verloonde uren per werknemer hoger lag dan 25,5 uur per week (de omvang van één baan voor de banenafspraak). Aangezien de banenafspraak gaat over het realiseren van het aantal banen bij reguliere werkgevers, tellen we de aantallen banen, en niet de aantallen mensen.

Vergelijking ten opzichte van de één-meting

Om de voortgang van de banenafspraak te monitoren worden de resultaten van de twee-meting vergeleken met de nulmeting van 1 januari 2013. Het is dit jaar voor het eerst mogelijk om de resultaten van de een meting ook te vergelijken met de meting van het voorgaande jaar. Uit deze vergelijking (zie tabel 2) blijkt dat het aantal banen in de twee-meting ten opzichte van de één-meting met 1.497 is toegenomen. Deze 1.497 banen komen als volgt tot stand. Het aantal gerealiseerde banen via formele dienstverbanden is ten opzichte van de één-meting met 3.875 toegenomen. Het aantal banen via inleenverbanden is met 2.378 afgenomen.

Tabel 2: Resultaten twee-meting eind 2016 ten opzichte van de één-meting
 

Toename aantal banen markt

Toename aantal banen overheid

Totale toename aantal banen

Formele dienstverbanden

3.422

453

3.875

Inleenverbanden (uitzendrelaties en Wsw-detacheringen)

– 69

– 2.310

– 2.378

Totaal

3.353

– 1.8561

1.497

X Noot
1

Als gevolg van afrondingsverschillen wijkt het totaal af van de som.

Ten opzichte van de één-meting is het aantal mensen uit de doelgroep dat rechtstreek of gedetacheerd werkt met 5.820 gestegen. Dat de toename in werkzame personen hoger ligt dan de toename in banen wordt veroorzaakt doordat het gemiddeld aantal verloonde uren per persoon in de twee-meting lager ligt dan in de één-meting.

Tot slot

In mijn brief van 13 juli 2016 over de resultaten van de één-meting heb ik geschreven dat we op de goede weg zijn, en dat tegelijkertijd de uitdaging voor de komende jaren groot is. Positief is dat de werkgevers in Nederland er samen in geslaagd zijn om de totale doelstelling van 20.500 banen voor de banenafspraak ruim te realiseren: 22.554 banen. Dat betekent dat tot en met 2016 veel meer mensen met een arbeidsbeperking bij een reguliere werkgever een baan hebben gevonden. En dat betekent ook dat alle betrokkenen zich hebben ingespannen om dit te realiseren. Dat is een mooi resultaat. Het is aan de andere kant teleurstellend om te moeten constateren dat bij de werkgevers van de sector overheid de aantallen achterblijven bij de doelstelling.

Zoals ik eerder in deze brief heb aangegeven zal het kabinet vanwege het resultaat van de sector overheid het traject inzetten voor de beslissing over het activeren van de quotumheffing voor de sector overheid. Het kabinet zal de beide Kamers hiervan op hoogte stellen.

Sinds de invoering van de Participatiewet en de Wet banenafspraak, nu tweeënhalf jaar geleden, is er veel in gang gezet. De betrokken partijen, zoals gemeenten, UWV, scholen en werkgevers, hebben hard gewerkt om de inclusieve arbeidsmarkt dichterbij te brengen. Veel mensen met een arbeidsbeperking hebben een plek gevonden op de reguliere arbeidsmarkt. Dankzij de constructieve samenwerking tussen alle partijen en op grond van signalen uit de uitvoering konden aanpassingen van de Participatiewet en de Wet banenafspraak op een breed draagvlak rekenen. Zo is de uniforme no-riskpolis door UWV ook voor de gemeentelijke doelgroep banenafspraak beschikbaar gekomen. Om de toegang tot het doelgroepregister te versnellen en het eenvoudiger te maken mensen op een baan te plaatsen, is per 1 januari 2017 de Praktijkroute ingevoerd. Werkgevers kunnen kandidaten uit de doelgroep beter vinden dankzij de Kandidaten-verkenner. En samen met de arbeidsmarktregio’s wordt eraan gewerkt om de dienstverlening aan de werkgevers te vervolmaken.

Ook in de toekomst blijft het belangrijk om verder te werken aan een belangrijk doel uit het Sociaal Akkoord: de inclusieve arbeidsmarkt. Voor 2017 gaat het om in totaal 33.000 banen, waarvan 23.000 bij de markt en 10.000 bij de overheid. Het blijft belangrijk om de ontwikkelingen goed te volgen. Niet alleen om te monitoren hoeveel banen er worden gerealiseerd, maar ook om te blijven volgen of de instrumenten voldoen die nodig zijn om de mensen om wie het gaat een goede plek op de arbeidsmarkt te geven. Het doel van de banenafspraak uit het Sociaal Akkoord blijft onverkort gehandhaafd: om voor de mensen die tot nu toe te weinig kansen kregen op de reguliere arbeidsmarkt, dit perspectief nu wel te bieden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Bijlage: Resultaten twee-meting banenafspraak eind 2016

Tabel I: Verschil aantal banen twee-meting t.o.v. nulmeting (verschil van tabel III en II)

Aantal banen bij 1-meting

Toename aantal banen markt

Toename aantal banen overheid

Totale toename aantal banen

Formele dienstverbanden

13.186

–/– 531

12.655

Inleenverbanden (Uitzendrelaties en en WSW detacheringen)

5.772

4.128

9.899

Totaal

18.9571

3.597

22.554

Tabel II: Aantal banen bij de nulmeting

Nulmeting

Aantal banen markt

Aantal banen overheid

Totaal aantal banen

Formele dienstverbanden

33.840

5.134

38.973

Inleenverbanden (Uitzendrelaties en WSW-detacheringen)

27.516

8.689

36.206

Totaal

61.356

13.823

75.179

Tabel III: Aantal banen bij de twee-meting

Eénmeting

Aantal banen markt

Aantal banen overheid

Totaal aantal banen

Formele dienstverbanden

47.025

4.602

51.628

Inleenverbanden (Uitzendrelaties en WSW-detacheringen)

33.288

12.817

46.105

Totaal

80.313

17.4201

97.733

Tabel IV: Toename twee-meting ten opzichte van nulmeting
 

Toename aantal personen met een baan

Toename aantal banen1

Doelgroep Participatiewet

7.912

7.499

Wajong2

7.653

9.571

Wsw-wachtlijst3 en Wsw-indicatie4

– 996

– 939

Wsw-begeleid werk

– 129

12

WIW/ID

– 2.668

– 3.488

Totaal formele dienstverbanden

11.772

12.655

Inleenverbanden

3.498

3.389

Wsw-detacheringen5

4.708

6.510

Totaal inclusief inleenverbanden

19.6676

22.554

X Noot
1

Op basis van 110,92 uur per maand.

X Noot
2

Onder het begrip «Wajong» in deze tabel vallen de groepen mensen uit de «oWajong», «Studieregeling nWajong», «Werkregeling nWajong» en «Wajong (o en nWajong) én Wsw begeleid werk».

X Noot
3

Dit aantal is negatief omdat de Wsw-wachtlijst vanaf 1 januari 2015 niet meer bestaat. Vanaf de één-meting zijn deze mensen opgenomen in de categorie doelgroep Participatiewet.

X Noot
4

De categorie Wsw-indicatie betreft mensen die na 1 januari 2015 hun baan zijn verloren en voorheen op de Wsw-wachtlijst terecht zouden zijn gekomen.

X Noot
5

Onder Wsw-detacheringen vallen ook mensen waarvoor samenloop bestaat met Wajong en/of Wiw/ID.

X Noot
6

Het aantal van 19.667 personen betreft het unieke aantal extra personen met een baan uit de doelgroep. De totalen in deze kolom tellen op tot 19.978 personen. Dit komt doordat er personen zijn die zowel werkzaam zijn bij een formele werkgever als werkzaam zijn op basis van een inleenverband/detachering. Voor het aantal extra personen met een baan uit de doelgroep, is deze dubbeling eruit gehaald.


X Noot
1

Kamerstukken II, 2015/2016, 34 352, nr. 34.

X Noot
2

Wet financiering sociale verzekeringen, artikel 122n.

X Noot
3

Kamerstukken II, 2014/15, 33 981, nr. 46.

X Noot
4

Als gevolg van afrondingsverschillen wijkt het totaal af van de som.

Naar boven