Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 december 2020
De vaste Kamercommissie van Financiën heeft mij verzocht om een reactie op de brief
die een beursvennootschap mij heeft verstuurd. Die brief is in afschrift ook aan uw
Kamer gezonden. In de nu voorliggende brief voldoe ik aan uw verzoek.
Tijdens het algemeen overleg op 28 september jl. (Kamerstuk 33 977, nr. 33) hebben wij reeds gesproken over de problemen die een gering aantal organisaties
van openbaar belang, waaronder banken, verzekeraars en beursvennootschappen (zoals
de betreffende onderneming), kunnen ondervinden bij het contracteren van een accountant
om de wettelijke controle te verrichten.
Daar heb ik ook gesproken over mijn voornemen om voor deze gevallen een aanwijzingsbevoegdheid
in het leven te roepen. Met die bevoegdheid kan een accountantsorganisatie aan een
controlecliënt worden toegewezen, die er ondanks gerede inspanning niet in is geslaagd
een accountantsorganisatie te contracteren. Daarmee volg ik het advies van de Commissie
toekomst accountancysector.
Deze aanwijzingsbevoegdheid zal deel uitmaken van het wetsvoorstel dat ik ter uitvoering
van mijn reactie van 20 maart jl. (Kamerstuk 33 977, nr. 29) op het rapport van de Cta aan het voorbereiden ben. Het is mijn voornemen om dat
wetsvoorstel begin 2021 openbaar te consulteren.
Tot het moment waarop dat wetsvoorstel tot wet wordt verheven, is de huidige wetgeving
van toepassing. In die wetgeving zijn onder andere regels opgenomen die tot doel hebben
de onafhankelijkheid van de accountantsorganisaties te waarborgen. Zo geldt bijvoorbeeld
de verplichting tot kantoorroulatie, op basis waarvan een organisatie van openbaar
belang (zoals de betreffende onderneming) na maximaal tien jaren een nieuwe accountantsorganisatie
moet vinden om de wettelijke controle te verrichten. Op grond van artikel 17, zesde
lid, van de Verordening 537/2014 (Auditverordening), kan een organisatie van openbaar
belang na het verstrijken van de maximumduur, op uitzonderlijke basis, de bevoegde
autoriteit verzoeken om een eenmalige verlenging toe te staan met het oog op het opnieuw
benoemen van de accountantsorganisatie voor een voortgezette opdracht. De huidige
wet biedt daarnaast geen mogelijkheid om een accountantsorganisatie aan te wijzen
die verplicht wordt om de wettelijke controle te verrichten. Ook voor de door de betreffende
onderneming in de brief van 27 november jl. geopperde suggesties van een vrijstelling
of een tijdelijke gedoogconstructie heb ik geen bevoegdheden.
Naar aanleiding van de brief van de betreffende onderneming van 30 juni jl. en het
daarop volgende contact heb ik, meermaals in overleg met de Autoriteit Financiële
Markten en de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants, gezocht naar een oplossing
voor een situatie, zoals die waarin deze onderneming zich bevindt. Die oplossing heb
ik helaas niet gevonden.
De Minister van Financiën,
W.B. Hoekstra