33 972 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet in verband met aanpassing van het financieel toetsingskader voor pensioenfondsen (Wet aanpassing financieel toetsingskader)

32 043 Toekomst pensioenstelsel

AB1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 februari 2017

In de schriftelijke beantwoording van vragen van de Tweede Kamer (Kamerstukken 2016/17, 34 620 XV, nr. 3) heb ik toegezegd het CPB te vragen om inzicht te bieden in de generatie-effecten van het verhogen van de rekenrente voor pensioenfondsen. Hierbij bied ik deze analyse van het CPB2 aan. Zoals het CPB laat zien, leidt het verhogen van de rekenrente ertoe dat een deel van het pensioenvermogen dat nu is gereserveerd voor de financiering van het toekomstige pensioen van jongeren, op de korte termijn gebruikt kan worden voor de indexatie van het pensioen. Dat komt met name ten goede aan oudere deelnemers. Als de werkelijke rente echter niet op korte termijn stijgt tot boven de gekozen rekenrente, resulteert er een tekort voor toekomstige gepensioneerden.

Het verhogen van de rekenrente zorgt er voor dat er meer geld wordt uitgekeerd, terwijl de werkelijke financiële positie van de pensioenfondsen niet verbetert. Het is daarom onverstandig om de rekenrente te verhogen en daarmee te speculeren op de toekomst.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

De letters AB hebben alleen betrekking op wetsvoorstel 33 972.

X Noot
2

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 160637.

Naar boven