Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 juni 2014
Op 4 april jl., toen het wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader (ftk) voor
advies naar de Afdeling advisering van de Raad van State is gestuurd, heb ik u geïnformeerd
over de hoofdlijnen van het wetsvoorstel. Ik heb toen ook aangegeven dat ik uw Kamer
bij de indiening van het wetsvoorstel wilde informeren over de wijze van invoering
van het wetsvoorstel. Het voorontwerp van wet dat vorig jaar zomer voor consultatie
openbaar is gemaakt ging uit van een beoogde inwerkingtreding van 1 januari 2015.
Die datum heb ik daarna vastgehouden. Nu het wetsvoorstel gereed is, heb ik samen
met De Nederlandsche Bank (DNB) en de Pensioenfederatie bezien of die datum nog steeds
haalbaar is. In deze brief ga ik in op het resultaat van dit overleg.
Pensioenfondsen stellen over het algemeen hun premie en indexatie voor het komende
jaar in het najaar vast. Dat betekent dat pensioenfondsen dit najaar de premie en
indexatie voor het jaar 2015 vaststellen. Als het wetsvoorstel ftk per 1 januari 2015
in werking treedt, zullen de premie en indexatie voor 2015 dus in veel gevallen nog
op basis van de huidige wetgeving zijn vastgesteld. Voor alle besluiten die na 1 januari
2015 door pensioenfondsen worden genomen, waaronder besluiten over de premie en indexatie,
zal het nieuwe wettelijke kader van toepassing zijn.
De aanpassing van het ftk leidt ertoe dat sociale partners en pensioenfondsen opnieuw
naar de pensioenovereenkomst moeten kijken. Er zullen nieuwe afspraken moeten worden
gemaakt. Daarom hebben sociale partners en pensioenfondsen meer tijd nodig om een
aangepaste actuariële en bedrijfstechnische nota (abtn), haalbaarheidstoets, financieel
crisisplan en indien nodig een herstelplan te kunnen indienen bij DNB, en om te kunnen
voldoen aan de nieuwe eisen die worden gesteld in het kader van het indexatiebeleid
en het beleggingsbeleid («prudent person»). Deze inzichten hebben ertoe geleid dat
ik zo spoedig mogelijk via een nota van wijziging overgangsrecht zal opnemen in het
wetsvoorstel ftk.
In het overgangsrecht zal worden bepaald dat pensioenfondsen in het eerste jaar drie
maanden extra de tijd krijgen voor de indiening van een herstelplan indien sprake
is van een tekortsituatie. De eerste herstelplannen zullen daarmee uiterlijk op 1 juli
2015 bij DNB moeten worden ingediend. Ook hoeven pensioenfondsen niet eerder dan op
1 juli 2015 te voldoen aan de nieuwe eisen ten aanzien van de abtn, het financieel
crisisplan, het beleggingsbeleid en het indexatiebeleid. Waar nodig zal ook in lagere
regelgeving overgangsrecht worden getroffen om pensioenfondsen voldoende voorbereidingstijd
te geven, bijvoorbeeld voor de haalbaarheidstoets.
Ten slotte zijn ook de actualisatie van de UFR (zoals voorgesteld door de Commissie
UFR) en de actualisatie van de parameters (zoals voorgesteld door de Commissie Parameters)
aan de orde. Beide staan in beginsel los van het wetsvoorstel en kunnen per 1 januari
2015 ingaan. De geactualiseerde UFR en de geactualiseerde parameters zijn van toepassing
op alle berekeningen die vanaf 1 januari 2015 ten behoeve van de toezichthouder worden
gemaakt als onderdeel van het ftk. De bevoegdheid om de UFR aan te passen ligt op
basis van artikel 2, tweede lid, van het Besluit ftk bij DNB. De nieuwe parameters
zullen los van het wetsvoorstel ftk, via een apart besluit worden vastgesteld.
Op deze wijze worden de adviezen van de Commissie UFR en de Commissie Parameters,
die beide door het kabinet zijn overgenomen, per 1 januari 2015 geïmplementeerd. De
formele inwerkingtreding van het wetsvoorstel ftk blijft staan op 1 januari 2015.
Dat is wenselijk om te voorkomen dat 2015 na 2014 wederom een overgangsjaar wordt,
zonder actuele herstelplannen. Via overgangsrecht krijgen sociale partners en pensioenfondsen
wel voldoende voorbereidingstijd om te voldoen aan de nieuwe wetgeving.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma