De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel O, onder 2, komt het tweede lid, onder c, te luiden:
-
c. incidentele toeslagverlening om in het verleden doorgevoerde vermindering van pensioenaanspraken
en pensioenrechten te compenseren kan worden verleend indien die toeslagverlening
geen gevolgen heeft voor de toeslagverlening in de toekomst overeenkomstig onderdeel
b en de beleidsdekkingsgraad het niveau van het vereist eigen vermogen, bedoeld in
artikel 132, behoudt.
II
In artikel II, onderdeel M, onder 2, komt het tweede lid, onder c, te luiden:
-
c. incidentele toeslagverlening om in het verleden doorgevoerde vermindering van pensioenaanspraken
en pensioenrechten te compenseren kan worden verleend indien die toeslagverlening
geen gevolgen heeft voor de toeslagverlening in de toekomst overeenkomstig onderdeel
b en de beleidsdekkingsgraad het niveau van het vereist eigen vermogen, bedoeld in
artikel 127, behoudt.
Toelichting
Dit amendement wijzigt de in de Wet aanpassing financieel toetsingskader voorgestelde
nieuwe spelregels ten aanzien van het compenseren van gemiste indexatie en het ongedaan
maken van kortingen.
De nieuwe spelregel dat slechts 1/10e deel van het vermogensoverschot voor het repareren
van kortingen op pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen kan worden ingezet, komt
te vervallen. Op deze manier wordt voorkomen dat bij hoge dekkingsgraden onnodig lang
uitstel van reparatie van kortingen plaatsvindt.
Ter bescherming van de nominale zekerheid geldt daarbij als randvoorwaarde dat het
niveau van het vereist eigen vermogen behouden moet blijven. Bovendien gaat reguliere
toeslagverlening voor op incidentele reparatie van kortingen.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I
In artikel I wordt een wijziging voorgesteld van artikel I, onderdeel O. In dit onderdeel
worden nieuwe indexatieregels geïntroduceerd in artikel 137, tweede lid, van de Pensioenwet.
Het nieuw voorgestelde tweede lid, onderdeel c, waarborgt dat de reparatie van kortingen
niet ten koste gaat van de nominale zekerheid doordat het niveau van het vereist eigen
vermogen behouden moet blijven. De in het oorspronkelijke wetsvoorstel opgenomen aanvullende
voorwaarde, dat slechts 1/10e deel van het vermogensoverschot mag worden gebruikt
voor het ongedaan maken van kortingen, komt te vervallen.
Artikel II
In artikel II wordt een wijziging voorgesteld van artikel II, onderdeel M. Het nieuwe
indexatiebeleid in artikel 132, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling
wordt gewijzigd overeenkomstig de toegelichte wijzigingen in artikel I.
Omtzigt