33 972 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de Invoerings- en aanpassingswet Pensioenwet in verband met aanpassing van het financieel toetsingskader voor pensioenfondsen (Wet aanpassing financieel toetsingskader)

Nr. 26 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID KLAVER C.S. TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 22

Ontvangen 14 oktober 2014

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Na artikel I, onderdeel C, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ca

Artikel 71 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, eerste volzin, komt te luiden: De pensioenuitvoerder is verplicht om na een verzoek van de gewezen deelnemer tot waardeoverdracht de overdrachtswaarde van diens pensioensaanspraken over te dragen indien die waardeoverdracht ertoe strekt het de gewezen deelnemer mogelijk te maken pensioenaanspraken te verwerven bij de ontvangende pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever of de beroepspensioenregeling, tenzij sprake is van een van de in de artikelen 72, 72a en 73 omschreven situaties.

2. In het derde lid vervalt «binnen zes maanden».

II

Na artikel II, onderdeel C, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ca

Artikel 82 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, eerste volzin, komt te luiden: De pensioenuitvoerder is verplicht om na een verzoek van de gewezen deelnemer tot waardeoverdracht de overdrachtswaarde van diens pensioensaanspraken over te dragen indien die waardeoverdracht ertoe strekt het de gewezen deelnemer mogelijk te maken pensioenaanspraken te verwerven bij de ontvangende pensioenuitvoerder van de nieuwe beroepspensioenregeling of de werkgever, tenzij sprake is van een van de in de artikelen 83, 83a en 84 omschreven situaties.

2. In het derde lid vervalt «binnen zes maanden».

Toelichting

Omdat waardeoverdracht in veel gevallen een verbetering betreft voor deelnemers is het onwenselijk dat de mogelijkheden voor waardeoverdracht te veel worden beperkt. Dit amendement regelt daarom dat de termijn van 6 maanden waarbinnen de waardeoverdracht van het pensioen kan plaatsvinden, vervalt. Pensioendeelnemers moeten dit te allen tijde kunnen doen, zolang het pensioenfonds niet kampt met een te lage dekkingsgraad. Dit draagt ook bij aan een beter zicht op de ontwikkeling van de waarde van het pensioen voor deelnemers. Hiertoe wordt artikel 71, eerste en derde lid, van de Pensioenwet respectievelijk artikel 82, eerste en derde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling aangepast.

Klaver Lodders Van Weyenberg

Naar boven