33 966 Wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

Nr. 8 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 september 2014

Op 23 juni jl. heeft u een afschrift ontvangen van een brief aan een aantal partijen binnen de sector wonen, waarmee zij geconsulteerd werden over de uitwerking van de wooncoöperatie. Het betrof een toezegging tijdens het debat over de Wet Maatregelen Woningmarkt 2014 II in de Eerste Kamer in december 2013. Ik heb daarbij aangekondigd om uw Kamer na de zomer op basis van de reacties nader te informeren over de verdere uitwerking van de wooncoöperatie.

In dat kader zend ik u hierbij een eerste proeve van een algemene maatregel van bestuur1 waarmee een aantal onderdelen met betrekking tot de wooncoöperatie nader wordt uitgewerkt. Deze onderdelen zullen worden toegevoegd aan de proeve van de algemene maatregel van bestuur die ik u op 17 juli 2014 deed toekomen, waarmee een aantal onderdelen van de novelle en de Herzieningswet wordt uitgewerkt (Kamerstuk 33 966, nr. 6). De wettelijke inbedding van de wooncoöperatie heb ik ingevoegd in de nota van wijziging van de Herzieningswet (Kamerstuk 33 966, nr. 7) die u parallel aan deze brief ontvangt. In de respectievelijke toelichtingen van AMvB en nota van wijziging worden de voorstellen inhoudelijk nader toegelicht.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven