33 966 Wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

Nr. 17 AMENDEMENT VAN HET LID BISCCHOP

Ontvangen 8 december 2014

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel AE, wordt artikel 44c als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, aanhef, vervalt: op een daartoe strekkend verzoek van de toegelaten instellingen of samenwerkingsvennootschap.

2. In het eerste lid, onderdeel e, wordt na «die anderen» ingevoegd: , indien zij zodanige werkzaamheden wensen te verrichten,.

3. In het eerste lid vervalt onderdeel f.

4. In het eerste lid, onderdeel g, vervalt «nadat die colleges toepassing hebben gegeven aan onderdeel e, wegens het niet voldoen aan artikel 45, vierde lid, of het ten aanzien van dat lid bepaalde krachtens artikel 45, zesde lid of», wordt na «de toegelaten instelling» ingevoegd «en de colleges» en wordt na «heeft medegedeeld dat zij» ingevoegd: of de samenwerkingsvennootschap.

5. In het eerste lid komt onderdeel i te luiden:

  • i. zij van de borgingsvoorziening de zienswijze op die werkzaamheden heeft ontvangen.

6. In het vierde lid wordt «Onze Minister degenen die een belang hebben bij de goedkeuring, bedoeld in die aanhef, daarbij betrekt en de gronden waarop Onze Minister werkzaamheden als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, kan goedkeuren dan wel zijn goedkeuring daaraan kan onthouden» vervangen door: de bezwaren, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, kenbaar dienen te worden gemaakt en de gronden waarop Onze Minister zijn goedkeuring kan onthouden aan werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e.

Toelichting

De indiener is van mening dat de procedure voor toetsing van activiteiten die geen diensten van algemeen economisch belang betreffen efficiënter ingericht kan worden. Dit amendement brengt de volgende inhoudelijke wijzigingen aan:

  • 1. Partijen die bezwaar willen maken tegen het toewijzen van werkzaamheden aan een corporatie of samenwerkingsvennootschap dienen hierbij daadwerkelijk belang te hebben. Dit amendement bepaalt daarom dat zij de wens moeten hebben deze werkzaamheden te verrichten.

  • 2. De verplichting voor corporaties en samenwerkingsvennootschappen om te melden dat zij de werkzaamheden wil verrichten is overbodig en wordt daarom geschrapt.

  • 3. Het is onnodig om ook in de loop van de procedure een afzonderlijke termijn van acht weken te hanteren voor de Minister om zijn bezwaren kenbaar te maken. De Minister heeft na de mededeling van de colleges immers reeds ten minste vier weken de tijd om te reageren. Dit amendement beperkt de betrokkenheid van de Minister gedurende de procedure tot situaties waarin door andere belanghebbenden bezwaren kenbaar zijn gemaakt.

  • 4. Het wetsvoorstel suggereert dat corporaties of samenwerkingsvennootschappen slechts gehouden zijn de borgingsvoorziening vier weken gelegenheid te bieden om te reageren, terwijl uit de toelichting blijkt dat de zienswijze van de borgingsvoorziening een noodzakelijke voorwaarde voor de beoordeling door de Minister vormt. Dit amendement bepaalt daarom dat een verzoek tot goedkeuring pas aan de Minister wordt voorgelegd wanneer een zienswijze van de borgingsvoorziening ontvangen is.

  • 5. Dit amendement verduidelijkt dat de nadere voorschriften betrekking hebben op de wijze waarop bezwaren kenbaar moeten worden gemaakt en de gronden waarop de Minister zijn goedkeuring uitsluitend kan onthouden.

Bisschop

Naar boven