In artikel I, onderdeel D, wordt aan artikel 1:118, derde lid, een volzin toegevoegd,
luidende: De variabele beloning wordt voor ten minste 50% gebaseerd op niet-financiële
criteria.
Dit amendement regelt dat de variabele beloning voor ten minste 50% wordt gebaseerd
op niet-financiële criteria.
Artikel 1:118, derde lid, onderdeel b, van het wetsvoorstel regelt dat een financiële
onderneming in het beloningsbeleid inzicht moet geven in de criteria en prestaties
waar de variabele beloning op wordt gebaseerd. In artikel 1:118, derde lid, is voorts
geregeld dat bij de beoordeling van deze prestaties zowel financiële als niet-financiële
criteria worden gehanteerd.
Indiener is van mening dat deze laatste bepaling een open norm is die de mogelijkheid
laat bestaan om grotendeels financiële criteria leidend laten te zijn bij het vaststellen
van de variabele beloning. De Commissie Maas heeft in 2009 de aanbeveling gedaan dat
een significant deel van de criteria waarop de variabele beloning bij bestuurders
van een bank is gebaseerd, moet bestaan uit niet-financiële doelstellingen. Deze aanbeveling
heeft zijn weerslag gekregen in de Code Banken, waarin staat dat niet-financiële criteria
een belangrijk onderdeel vormen van de individuele beoordeling.
Het voor een significant deel koppelen van de variabele beloning aan niet-financiële
criteria kan ertoe bijdragen dat de belangen van klanten, aandeelhouders, medewerkers
en de samenleving als geheel meer met elkaar in evenwicht worden gebracht.
Wat betreft de invulling van de niet-financiële criteria kan volgens indiener aangesloten
worden bij de criteria die in de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2013/14,
33 964, nr. 3, blz. 32) worden genoemd, te weten: strategische doelen, klanttevredenheid, het naleven
van beleid ten aanzien van risicobeheersing, compliance met interne en externe regels,
leiderschap, managementvaardigheden, samenwerken met andere personen en bedrijfsonderdelen,
creativiteit, motivatie, duurzaamheid en maatschappelijk bewust handelen.