33 962 Regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet)

Nr. 50 AMENDEMENT VAN HET LID SMALING

Ontvangen 1 juni 2015

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Na artikel 4.19 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 4.19a (ernstige ontsiering)

Het uiterlijk van een bestaand bouwwerk mag niet in ernstige mate afbreuk doen aan de kwaliteit van de fysieke leefomgeving, beoordeeld naar de regels over het uiterlijk van bouwwerken zoals opgenomen in het omgevingsplan.

Toelichting

De Omgevingswet kent niet langer «redelijke eisen van welstand» als zelfstandige weigeringsgrond voor omgevingsvergunningen. De zorg voor het uiterlijk van bouwwerken is geïntegreerd in het omgevingsplan, en niet langer dwingend voorgeschreven, maar langs de lijn van artikel 4.19 kan facultatief op dezelfde wijze gewerkt worden als thans nog dwingend is voorgeschreven.

De huidige bepaling in artikel 12 van de Woningwet, die verbiedt dat een bestaand gebouw «in ernstige strijd is met redelijke eisen van welstand», ziet echter niet op het verlenen van omgevingsvergunningen, maar op het beëindigen van situaties waarin een bestaand gebouw een wanstaltig uiterlijk krijgt, en daardoor afbreuk doet aan de gewenste omgevingskwaliteit. Een dergelijk exces in het uiterlijk kan het gevolg zijn van vergunningvrije werkzaamheden, maar ook van het langdurig nalaten van adequaat onderhoud, waardoor verloedering en op den duur wanstaltigheid ontstaat.

Artikel 12 van de Woningwet wordt met succes toegepast door gemeenten in aanschrijvingsprocedures die beogen een einde te maken aan ernstige verwaarlozing van gebouwen. Het is wenselijk dat de ook Omgevingswet deze mogelijkheid biedt. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de terminologie van artikel 4.19, waar niet langer sprake is van welstandseisen, maar eisen aan het uiterlijk van bouwwerken.

Smaling

Naar boven