In het voorstel van wet (stuk nr. 2) worden de volgende verbeteringen aangebracht:
I
In artikel 4.16, tweede lid, wordt voor «2.24, eerste lid» ingevoegd: artikel.
II
Artikel 5.27 komt te luiden:
Artikel 5.27 (artikel 5.17 beoordelingsregels beperkingengebiedactiviteit anders dan
een wateractiviteit)
Voor een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot:
a. een weg,
b. een luchthaven,
c. een spoorweg,
d. een mijnbouwinstallatie in een waterstaatswerk,
worden de regels, bedoeld in artikel 5.17, gesteld met het oog op het behoeden van
de staat en werking daarvan voor nadelige gevolgen van activiteiten, waartoe ook het
belang van verruiming of wijziging van de onder a tot en met d genoemde werken en
objecten kan behoren.
III
Artikel 5.36, eerste lid, komt te luiden:
1. Voor zover een omgevingsvergunning betrekking heeft op:
a. een stortingsactiviteit op zee,
b. een milieubelastende activiteit,
c. een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam of een zuiveringtechnisch
werk,
beziet het bevoegd gezag regelmatig of de voorschriften van de vergunning nog toereikend
zijn gezien de ontwikkelingen van de technische mogelijkheden tot het beschermen van
het milieu en de ontwikkelingen met betrekking tot de kwaliteit van het milieu.
IV
Artikel 10.3, derde lid, komt te luiden:
3. Een rechthebbende gedoogt bij gronden waar het grondwater invloed ondervindt van
een wateractiviteit bestaande uit:
a. het onttrekken van grondwater door een daarvoor bestemde voorziening, of
b. het in de bodem brengen van water, ter aanvulling van het grondwater, in samenhang
met dat onttrekken,
voor zover die activiteit wordt verricht op grond van een omgevingsvergunning of als
daarvoor een melding als bedoeld in artikel 4.4, eerste lid, is vereist: het onder
a en b bedoelde onttrekken of in de bodem brengen.
V
Het opschrift van artikel 19.2 komt te luiden: Artikel 19.2 (aanwijzing en afstemming bevoegd gezag).