33 962 Regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet)

Nr. 164 AMENDEMENT VAN HET LID VAN VELDHOVEN

Ontvangen 1 juli 2015

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Het opschrift van afdeling 23.3 komt te luiden:

Afdeling 23.3 Publieksparticipatie, betrokkenheid parlement en overige bepalingen

II

Artikel 23.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 1a. Als het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur omgevingswaarden bevat kan binnen de termijn, bedoeld in het eerste lid, een der kamers de wens te kennen geven dat die omgevingswaarden bij wet worden vastgesteld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend.

2. In het tweede lid wordt «Het eerste lid is» vervangen door «Het eerste en lid 1a zijn» en wordt een volzin toegevoegd, luidende: Als dat het geval is, geeft Onze betrokken Minister daarvan kennis aan beide kamers der Staten-Generaal.

3. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2a. Van de inwerkingtreding van een algemene maatregel van bestuur en de publicatie van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State en het uitgebrachte nader rapport van een algemene maatregel van bestuur waarbij toepassing is gegeven aan het eerste lid, geeft Onze betrokken Minister kennis aan beide kamers der Staten-Generaal.

Toelichting

Afdeling 23.3 bevat belangrijke vereisten en waarborgen voor een zorgvuldige totstandkoming van de AMvB’s op grond van de Omgevingswet, namelijk publieksparticipatie en de betrokkenheid van beide kamers der Staten-Generaal. Met dit amendement wordt dat onderstreept door dit tot uitdrukking te brengen in het opschrift van deze afdeling.

In dit artikel wordt een zware voorhangprocedure geregeld. Daarmee is geborgd dat bij latere wijzigingen van omgevingswaarden of bij de vaststelling van nieuwe omgevingswaarden het parlement kan beoordelen wat de meest wenselijke wijze van regulering is. Deze bouwt voort op de voorhang uit het eerste lid waarin is geregeld dat het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur aan het parlement wordt gezonden.

De zware voorhang heeft betrekking op ontwerpen die omgevingswaarden bevatten, zoals waterveiligheidsnormen. Deze worden uit oogpunt van toegankelijkheid en samenhang en vanwege de omvang in principe gebundeld op AMvB-niveau (in het toekomstige Besluit kwaliteit leefomgeving). Bij de Invoeringswet kan worden bezien of er meer onderwerpen zijn waarvoor een zware voorhang op z’n plaats is.

De regeling houdt in dat als een meerderheid van één van beide Kamers van oordeel is dat het wenselijk is om de in het ontwerp opgenomen omgevingswaarden bij wet te regelen, de regering daarvoor een wetsvoorstel zal indienen. Daarmee is deze regeling van de zware voorhang effectiever dan de bestaande regeling in de Wet milieubeheer voor milieukwaliteitseisen. Daarin is bepaald dat de Kamers de wens om zaken bij wet te regelen pas te kennen kunnen geven als de betreffende AMvB reeds is vastgesteld (en in het Staatsblad is gepubliceerd). Die AMvB houdt dan zijn werking tot een meerderheid van het parlement in de daarop volgende normale wetsprocedure met het wetsvoorstel heeft ingestemd. De hier voorgestelde regeling voorkomt onnodige procedures door dit effect direct te verbinden aan het moment van de voorhang. Op die manier kan effectiever en efficiënter aan de wens van het parlement worden voldaan.

Dit amendement regelt verder een verplichting voor de betrokken Minister om het parlement te informeren wanneer de voorhangprocedure niet van toepassing wordt geacht. Dit is het geval indien wordt geoordeeld dat een ontwerp wijzigingen van ondergeschikte betekenis bevat die niet leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving of als het ontwerp alleen strekt tot uitvoering van internationaalrechtelijke verplichtingen.

Tot slot regelt het amendement dat de betrokken Minister beide kamers in kennis stelt van de inwerkingtreding van een AMvB waarop de voorhangprocedure van toepassing is. Bij de kennisgeving vermeldt de Minister ook de publicatie van het advies van de Raad van State en het nader rapport. Op die manier krijgen beide kamers een compleet beeld van de totstandkoming van de uitvoeringsregelgeving.

Van Veldhoven

Naar boven