De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel 16.45, eerste lid, komt te luiden:
Toelichting
Op dit moment is het advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage voor project-MER
verplicht bij complexe projecten. Met het wetsvoorstel wordt het advies van de Commissie
voor de milieueffectrapportage voor de project-MER facultatief. Deze bepaling zoals
vastgelegd in het voorgestelde artikel 16.45, eerste lid, heeft geen toegevoegde waarde,
aangezien de Commissie voor de milieueffectrapportage nu ook al, zonder wettelijke
grondslag, vrijwillig om advies kan worden gevraagd.
Met dit amendement wordt het advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage
verplicht voor alle project-MER procedures. Reden hiervoor is dat in de afgelopen
jaren is gebleken dat voor slechts een tiental projecten per jaar advies van de Commissie
voor de milieueffectrapportage niet verplicht is, omdat deze projecten niet als complex
worden gezien dan wel op bijlage II van de Crisis- en herstelwet staan. Niettemin
gaat het om projecten waarvan de Europese wetgever op voorhand heeft geoordeeld dat
sprake is van aanzienlijke milieugevolgen (bijlage I van de Europese M.e.r.-richtlijn).
Om die reden is een met meer waarborgen omkleedde procedure dan een simpele m.e.r.-beoordeling
(waarin wordt gekeken of het maken van een MER nodig is) aan de orde. Het gaat hierbij
bijvoorbeeld om aanleg van luchthavens, de winning van oppervlaktedelfstoffen uit
de landbodem, en de oprichting van kernenergiecentrales. Juist voor die projecten
is het wenselijk om een onafhankelijke waarborg in te bouwen dat de milieuinformatie
juist en volledig is voordat het bevoegd gezag een besluit neemt.
Bij de modernisering van de regelgeving voor de milieueffectrapportage in 2010 is
er voor gekozen om het verplichte advies voor complexe projecten in stand te laten.
Dit onafhankelijke stempel is zowel in het voordeel van het bevoegd gezag, de initiatiefnemer
en belanghebbenden. Het voorkomt in het vervolg van de besluitvormingsprocedure discussies
over de feitelijke milieuinformatie van een project. Gezien de positieve ervaringen
van de afgelopen jaren ten aanzien van deze onafhankelijke toets is er geen reden
deze waarborg met de komst van de Omgevingswet in te trekken.
Met dit amendement wordt ook aangesloten bij het bij de recente wijziging van de M.e.r.-richtlijn
van 16 april 2014 (Richtlijn 2014/52/EU van het Europees parlement en de Raad van
16 april tot wijziging van de richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling
van bepaalde openbare en particuliere projecten) ingevoegde artikel 9bis, dat op mogelijke
belangenconflicten wijst in situaties waarin het bevoegd gezag en de initiatiefnemer
onderdeel zijn van hetzelfde bestuursorgaan. Een onafhankelijke toets kan dan als
waarborg dienen dat serieus met MER wordt omgegaan, zodat geen wantrouwen en weerstand
bij belanghebbenden wordt opgeroepen.
Overigens gaan sommige lidstaten, zoals Frankrijk, ervan uit dat de huidige richtlijn
(in artikel 6, eerste lid, van de M.e.r.-richtlijn) de lidstaten er nu al toe verplicht
om een onafhankelijk oog naar ieder project-MER te laten kijken.
Dik-Faber Van Veldhoven