33 962 Regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet)

Nr. 10 AMENDEMENT VAN DE LEDEN DIK-FABER EN VAN VELDHOVEN

Ontvangen 17 december 2014

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Artikel 16.45, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Het bevoegd gezag stelt de Commissie voor de milieueffectrapportage in de gelegenheid om over het milieueffectrapport te adviseren.

Toelichting

Op dit moment is het advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage voor project-MER verplicht bij complexe projecten. Met het wetsvoorstel wordt het advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage voor de project-MER facultatief. Deze bepaling zoals vastgelegd in het voorgestelde artikel 16.45, eerste lid, heeft geen toegevoegde waarde, aangezien de Commissie voor de milieueffectrapportage nu ook al, zonder wettelijke grondslag, vrijwillig om advies kan worden gevraagd.

Met dit amendement wordt het advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage verplicht voor alle project-MER procedures. Reden hiervoor is dat in de afgelopen jaren is gebleken dat voor slechts een tiental projecten per jaar advies van de Commissie voor de milieueffectrapportage niet verplicht is, omdat deze projecten niet als complex worden gezien dan wel op bijlage II van de Crisis- en herstelwet staan. Niettemin gaat het om projecten waarvan de Europese wetgever op voorhand heeft geoordeeld dat sprake is van aanzienlijke milieugevolgen (bijlage I van de Europese M.e.r.-richtlijn). Om die reden is een met meer waarborgen omkleedde procedure dan een simpele m.e.r.-beoordeling (waarin wordt gekeken of het maken van een MER nodig is) aan de orde. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om aanleg van luchthavens, de winning van oppervlaktedelfstoffen uit de landbodem, en de oprichting van kernenergiecentrales. Juist voor die projecten is het wenselijk om een onafhankelijke waarborg in te bouwen dat de milieuinformatie juist en volledig is voordat het bevoegd gezag een besluit neemt.

Bij de modernisering van de regelgeving voor de milieueffectrapportage in 2010 is er voor gekozen om het verplichte advies voor complexe projecten in stand te laten. Dit onafhankelijke stempel is zowel in het voordeel van het bevoegd gezag, de initiatiefnemer en belanghebbenden. Het voorkomt in het vervolg van de besluitvormingsprocedure discussies over de feitelijke milieuinformatie van een project. Gezien de positieve ervaringen van de afgelopen jaren ten aanzien van deze onafhankelijke toets is er geen reden deze waarborg met de komst van de Omgevingswet in te trekken.

Met dit amendement wordt ook aangesloten bij het bij de recente wijziging van de M.e.r.-richtlijn van 16 april 2014 (Richtlijn 2014/52/EU van het Europees parlement en de Raad van 16 april tot wijziging van de richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten) ingevoegde artikel 9bis, dat op mogelijke belangenconflicten wijst in situaties waarin het bevoegd gezag en de initiatiefnemer onderdeel zijn van hetzelfde bestuursorgaan. Een onafhankelijke toets kan dan als waarborg dienen dat serieus met MER wordt omgegaan, zodat geen wantrouwen en weerstand bij belanghebbenden wordt opgeroepen.

Overigens gaan sommige lidstaten, zoals Frankrijk, ervan uit dat de huidige richtlijn (in artikel 6, eerste lid, van de M.e.r.-richtlijn) de lidstaten er nu al toe verplicht om een onafhankelijk oog naar ieder project-MER te laten kijken.

Dik-Faber Van Veldhoven

Naar boven