33 957 Wijziging van de Wet bekostiging financieel toezicht in verband met de afschaffing van de overheidsbijdrage, de invoering van Europees bankentoezicht en de bestemming van door de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandsche Bank opgelegde dwangsommen en boetes

Nr. 23 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 juni 2016

Tijdens het AO Regeldruk bij nieuwe toetreders van 16 december jl. is aan VVD-Kamerlid Aukje de Vries toegezegd om te bezien of kleine partijen bij het vaststellen van de Regeling bekostiging financieel toezicht 2016 (verder) kunnen worden ontzien.1 Met deze brief informeer ik u hoe met die toezegging is omgegaan.

Als bijlage bij deze brief vindt u de Regeling bekostiging financieel toezicht 20162. De tarieven voor het doorlopend toezicht die daarin zijn uiteengezet zijn vastgesteld op advies van de AFM en DNB. Beide toezichthouders handelen bij het opstellen van hun advies conform een aantal uitgangspunten die in de toelichting van de ministeriële regeling zijn genoemd. Een van die uitgangspunten is het draagkrachtbeginsel. De uitwerking daarvan is dat elk jaar, bij het vaststellen van de minimumtarieven, rekening wordt gehouden met de beperkte draagkracht van kleine partijen. In lijn met de wens van Kamerlid Aukje de Vries zijn kleine partijen dit jaar – waar mogelijk – extra ontzien bij het vaststellen van de tarieven.

Bij de vaststelling van de tarieven voor 2016 is uitgegaan van de tarieven voor 2015 (Kamerstuk 33 957, nr. 18). Daar waar kleine partijen in 2015 zijn ontzien is daar in 2016 aan vastgehouden. Hoewel het totaal aan toezichtkosten is gestegen, is deze stijging minimaal gelijkmatig verdeeld over de partijen, zodat het ontzien van kleine partijen in 2015 wederom doorwerkt in de tarieven voor 2016. Bij de tarieven die worden opgelegd door DNB is er in de meeste categorieën bovendien voor gekozen om de stijging zoveel mogelijk op te vangen door het verhogen van de tarieven voor het variabele deel van de heffing (en niet het vaste deel). Omdat dit deel afhangt van de omvang van de onderneming en grotere partijen meer variabel tarief betalen, dragen zij zo een groter deel van de stijgingen dan kleine partijen.

Bij de categorie «betaalinstellingen, clearingsinstellingen en elektronischgeldinstellingen» (DNB) is daarnaast nog extra aandacht besteed aan het ontzien van de kleine partijen. De reden hiervoor is dat het wegvallen van de overheidsbijdrage in deze categorie het meest merkbaar was. Derhalve is geprobeerd om de tarieven voor de kleinere partijen zoveel mogelijk te verlagen. Daartoe is een schijf toegevoegd voor de allerkleinste partijen, zijn de tarieven in de laagste schijven neerwaarts bijgesteld, en is een extra schijf gecreëerd voor de allergrootste partijen. De tarieven voor de schijven kunnen onder meer als gevolg hiervan naar beneden worden bijgesteld.

De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem


X Noot
1

Kamerstukken 29 515 en 32 013, nr. 376.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven