33 932 Wijziging van de Wet werk en bijstand en enige andere wetten in verband met het verstrekken van een koopkrachttegemoetkoming aan lage inkomens (Wet koopkrachttegemoetkoming lage inkomens)

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in de Wet werk en bijstand een grondslag op te nemen om in het jaar 2014 een koopkrachttegemoetkoming te verstrekken aan personen met een laag inkomen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I WET WERK EN BIJSTAND

De Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 7, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. verstrekt een koopkrachttegemoetkoming als bedoeld in artikel 36a.

B

Artikel 31, tweede lid, onderdeel w, komt te luiden:

  • w. een koopkrachttegemoetkoming als bedoeld in artikel 36a;.

C

Na artikel 36 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 36a. Koopkrachttegemoetkoming

  • 1. Personen met een recht op algemene bijstand op grond van de Wet werk en bijstand of een recht op uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen hebben in 2014 recht op een koopkrachttegemoetkoming van 100 euro voor een paar, 90 euro voor een alleenstaande ouder en 70 euro voor een alleenstaande.

  • 2. Het college kan in 2014 een koopkrachttegemoetkoming van ten hoogste de bedragen, genoemd in het eerste lid, verstrekken aan andere personen dan de in het eerste lid vermelde personen met een inkomen van ten hoogste 110 procent van de voor de desbetreffende alleenstaande of het desbetreffende paar van toepassing zijnde bijstandsnorm en maakt regels bekend over de wijze van toekenning daarvan.

  • 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden ten minste regels gesteld met betrekking tot:

    • a. de wijze waarop Onze Minister gelden beschikbaar stelt aan het college of de Sociale verzekeringsbank; en

    • b. de uitvoering door het college of de Sociale verzekeringsbank.

  • 4. De artikelen 5, onderdeel a, b, d en e, 6, 8, 8a, 9 tot en met 10a, 12, 13, eerste lid, onderdeel c, d en g, 13, vierde lid, 14 tot en met 16, 18, 19, 25 tot en met 30, 35, 36, 41, 43, 44 tot en met 44a, 45, 47, 47c, 47d, 47f, 48, 50 tot en met 53, 55, 57, 59 en de hoofdstukken 7, 7a en 8 zijn niet van toepassing op de verstrekking van de koopkrachttegemoetkoming.

  • 5. Daar waar in de artikelen 5, onderdeel c, 11, 13, 17, 18a, 24, 31 tot en met 34, 40, 42, 47a, 47b, 47g, 53a, 54, 60 tot en met 60c en in paragraaf 6.5 sprake is van bijstand wordt daaronder voor de toepassing van dit artikel mede begrepen de koopkrachttegemoetkoming.

D

Artikel 46, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Bijzondere bijstand en de koopkrachttegemoetkoming, bedoeld in artikel 36a, zijn niet vatbaar voor beslag.

E

Artikel 47a wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. Indien dit bij of krachtens algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 36a, is bepaald heeft de Sociale verzekeringsbank mede tot taak het verstrekken van de koopkrachttegemoetkoming.

F

Artikel 47b wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt het cijfer «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het eerste lid is van toepassing indien bij of krachtens algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 36a de Sociale verzekeringsbank is belast of mede is belast met het verstrekken van de koopkrachttegemoetkoming.

G

In artikel 47f, eerste en tweede lid, wordt «artikel 47a» telkens vervangen door: artikel 47a, eerste lid.

ARTIKEL II WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE WERKLOZEN

In artikel 5 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werklozen wordt onder vernummering van het veertiende lid tot vijftiende lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 14. Bij de bepaling van het inkomen, bedoeld in het eerste lid, wordt een koopkrachttegemoetkoming op grond van artikel 36a van de Wet werk en bijstand niet in aanmerking genomen.

ARTIKEL III WET INKOMENSVOORZIENING OUDERE EN GEDEELTELIJK ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN ZELFSTANDIGEN

In artikel 5 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt onder vernummering van het zevende lid tot achtste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 7. Bij de bepaling van het inkomen, bedoeld in het eerste lid, wordt een koopkrachttegemoetkoming op grond van artikel 36a van de Wet werk en bijstand niet in aanmerking genomen.

ARTIKEL IV SAMENLOOP WET MAATREGELEN WET WERK EN BIJSTAND EN ENIGE ANDERE WETTEN

Indien het bij koninklijke boodschap van 11 november 2013 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand en enkele andere sociale zekerheidswetten (Kamerstukken 33 801) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel C, van die wet eerder in werking is getreden dan deze wet, komt artikel I, onderdeel A, van deze wet als volgt te luiden:

A

Aan artikel 7, eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. verstrekt een koopkrachttegemoetkoming als bedoeld in artikel 36a.

ARTIKEL V SAMENLOOP WET MAATREGELEN WET WERK EN BIJSTAND EN ENIGE ANDERE WETTEN

Indien het bij koninklijke boodschap van 11 november 2013 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet werk en bijstand en enkele andere sociale zekerheidswetten (Kamerstukken 33 801), tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel C, van die wet later in werking treedt dan artikel I, onderdeel A, van deze wet, komt artikel I, onderdeel C, onder 3, van die wet als volgt te luiden:

  • 3. Er worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

    • c. draagt aan personen het verrichten van een tegenprestatie als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, op;

    • d. verstrekt een koopkrachttegemoetkoming als bedoeld in artikel 36a.

ARTIKEL VI CITEERTITEL

Deze wet wordt aangehaald als: Wet koopkrachttegemoetkoming lage inkomens.

ARTIKEL VII INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Naar boven