33 930 III Jaarverslag en slotwet Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet der Koningin en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2013

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN, HET KABINET DER KONINGIN EN DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BETREFFENDE DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN (III)

Aangeboden 21 mei 2014

INHOUDSOPGAVE

   

blz.

     

A.

Algemeen

5

     

1.

Aanbieding jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

5

2.

Leeswijzer

9

     

B.

Ministerie van Algemene Zaken

10

1.

Realisatie beleidsprioriteiten

10

2.

Beleidsartikel «Eenheid van het algemeen regeringsbeleid»

11

2.1

Algemene doelstelling

11

2.2

Rol en verantwoordelijkheid

12

2.3

Beleidsconclusies

12

2.4

Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

13

2.5

Toelichting op de instrumenten

13

2.6

Beleidsmatige informatie

13

2.6.1

Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid

13

2.6.2

Leveren van bijdragen aan de langere termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid

15

3.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

17

     

C.

Kabinet van de Koning

19

1.

Activiteiten

19

2.

Budgettaire gevolgen

19

3.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

20

     

D.

Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

21

1.

Activiteiten

21

2.

Budgettaire gevolgen en toelichting

22

3.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

22

     

E.

Jaarrekening

23

1.

Verantwoordingsstaat van het Ministerie van Algemene zaken

23

2.

Verantwoordingsstaat van het Kabinet van de Koning

23

3.

Verantwoordingsstaat van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

24

4.

Agentschap Dienst Publiek en Communicatie

25

4.1

Samenvattende verantwoordingsstaat 2013 inzake baten-lastenagentschap van het Ministerie van Algemene Zaken (III)

25

4.2

Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap Dienst Publiek en Communicatie

26

4.3

Balans per 31 december 2013

27

4.4

Kasstroomoverzicht over 2013

29

4.5

Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2013

29

5.

Saldibalans Ministerie van Algemene Zaken met toelichting

32

6.

Saldibalans Kabinet van de Koning met toelichting

35

7.

Saldibalans Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten met toelichting

37

8

Topinkomens

39

     

Bijlages

Externe inhuur

40

 

Evaluatie- en overig onderzoek

41

A. ALGEMEEN

1. Aanbieding en dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik het departementale jaarverslag van het Ministerie van Algemene Zaken, het Kabinet van de Koning en de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (III) over het jaar 2013 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Algemene Zaken decharge te verlenen over het in het jaar 2013 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden.

Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot:

  • 1. het gevoerde financieel en materieel beheer;

  • 2. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • 3. de financiële informatie in het jaarverslag;

  • 4. de betrokken saldibalansen;

  • 5. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • 6. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende wettelijk voorgeschreven stukken te worden betrokken:

  • 1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2013;

  • 2. het voorstel van de slotwet over 2013 dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • 3. het rapport van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • 4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2013 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2013, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2013 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER

Zoals bij de aanbieding is opgemerkt, bestaat begroting III uit drie begrotingsstaten:

  • 1) het Ministerie van Algemene Zaken;

  • 2) het Kabinet van de Koning (KvdK) en

  • 3) de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD).

Deze driedeling is in navolgend jaarverslag terug te vinden in de onderdelen B tot en met D.

Onderdeel E bevat de jaarrekening.

In onderdeel B van het jaarverslag wordt voor het Ministerie van Algemene Zaken achtereenvolgens ingegaan op de realisatie van de beleidsprioriteiten voor 2013, op het beleidsartikel «Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid» en op de bedrijfsvoering. In afwijking van de rijksbegrotingsvoorschriften wordt niet afzonderlijk ingegaan op de gerealiseerde maatschappelijke effecten of op de mate van doelbereiking; zie hiervoor de brief aan de Tweede Kamer van 29 juni 2006 (de zgn. «comply or explain brief»; Kamerstukken II, 2005–2006, 29 949, nr. 53).

In onderdeel C worden de uitgevoerde taken van het Kabinet van de Koning toegelicht, de financiële consequenties daarvan en de bedrijfsvoering.

Onderdeel D gaat kort in op de wettelijke taken van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, de daarbij horende financiële realisatie en de bedrijfsvoering.

Onderdeel E bevat de jaarrekening, met daarin de verantwoordingsstaten, de saldibalansen met toelichting, de verantwoording van het agentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC), de topinkomens en twee bijlagen over externe inhuur en evaluatie- en overig onderzoek.

De begroting van Algemene Zaken valt onder het regime voor «kleine begrotingen». Dit betekent dat er geen apart centraal apparaatsartikel hoeft te worden opgenomen.

Groeiparagraaf

Ten opzichte van 2012 is de taakbijdrage voor het agentschap DPC inzichtelijk gemaakt middels een apart artikelonderdeel en is de coördinatie van het algemeen communicatiebeleid- en regeringsbeleid samengevoegd.

B. MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN

1. REALISATIE BELEIDSPRIORITEITEN

Voor het Ministerie van Algemene Zaken en de Minister-President staan, overeenkomstig artikel 45 van de Grondwet, het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid daarvan, centraal. Het regeerakkoord is daarbij leidend.

De begroting 2013 is opgesteld door het demissionaire kabinet Rutte-Verhagen. Op 5 november 2012 is vervolgens het kabinet Rutte-Asscher aangetreden.

Het kabinet Rutte-Asscher heeft zijn regeerakkoord gebaseerd op drie samenhangende pijlers: het op orde brengen van de overheidsfinanciën, een evenwichtige verdeling van lasten en het versterken van het duurzame groeivermogen van de economie. Het jaar 2013 heeft in het teken gestaan van het zoeken naar draagvlak voor de maatregelen die nodig zijn om deze doelen te realiseren, zowel maatschappelijk als in het parlement, en van het opstellen van de betreffende wet- en regelgeving.

Onderdelen van het regeerakkoord die in 2013 prioritaire aandacht hebben gekregen zijn onder meer de arbeidsmarkt, de pensioenen, de langdurige zorg, de woningmarkt, het onderwijs en duurzame energie. De verantwoording over de voortgang op deze onderdelen van het regeerakkoord is opgenomen in de jaarverslagen van de verschillende verantwoordelijke ministeries.

Het lidmaatschap van de Europese Raad van de Minister-President en zijn rol als voorzitter van de ministerraad bij de afstemming van de Nederlandse standpunten over Europese onderwerpen vormden een belangrijk bestanddeel van de agenda van de Minister-President. De Minister-President heeft deelgenomen aan zes bijeenkomsten van de Europese Raad en één Eurozone top. Deze bijeenkomsten stonden voor een belangrijk deel in het teken van het herstel van economische stabiliteit en het bevorderen van de groei en werkgelegenheid in Europa.

De Europese Raad bereikte in februari een akkoord over het Meerjarig Financieel Kader voor de periode 2014–2020. Nederland is er daarbij in geslaagd de korting van ruim € 1 miljard per jaar te behouden. De bijeenkomsten van de Europese Raad in maart en juni waren voor een belangrijk deel gewijd aan het bespreken van het economisch en budgettair beleid van de lidstaten en aan het bestrijden van de jeugdwerkloosheid. In mei nam de Europese Raad een aantal besluiten over verbeterde samenwerking op het terrein van belastingen en besprak zij de prioriteiten in het energiebeleid. In oktober besloot de Europese Raad over een aantal maatregelen om de digitale economie te versterken, de dienstensector in Europa beter te laten functioneren en innovatie te stimuleren. De Minister-President heeft hierbij ook aandacht gevraagd voor de bijdrage die de Nederlandse subsidiariteitsexercitie kan leveren aan een EU die beter werkt ten behoeve van groei en banen. De Europese Raad van december kwam een versterking van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid overeen en sprak over migratie en uitbreiding. Zowel in oktober als december sprak de Europese Raad over de verdere versterking van de Economische en Monetaire Unie, waarbij werd vastgesteld dat hierover in 2014 nader overleg dient te worden gevoerd. Tijdens meerdere bijeenkomsten besprak de Europese Raad verder de voortgang in de totstandkoming van de bankenunie, waarbij met name het akkoord in juni tussen Raad en Europees Parlement over de resolutierichtlijn en het akkoord in december in de Raad over het Europees resolutiemechanisme werden verwelkomd.

Mede ter voorbereiding van deze Europese overleggen heeft de Minister-President meerdere bezoeken aan andere lidstaten afgelegd en collega’s uit andere lidstaten in Den Haag ontvangen. De Minister-President nam verder deel aan het Oostelijk Partnerschap op 28-29 november 2013, waar associatie-akkoorden met Georgië en Moldavië werden geparafeerd, maar Oekraïne helaas niet bereid bleek een associatie-akkoord te ondertekenen.

In 2013 bezocht de premier driemaal de Nederlandse troepen in operatiegebied: anti-piraterijmissie voor de kust van Somalië; geïntegreerde politietrainingsmissie in Kunduz/Afghanistan en Patriotmissie in Adana, Turkije. Hij nam deel aan zowel het World Economic Forum in Davos als aan het Saint Petersburg International Economic Forum, waar hij politieke en economische gesprekken voerde met regeringsleiders en business leaders. Voor het eerst leidde de premier -samen met zijn Vlaamse collega Kris Peters- een gezamenlijke Nederlands-Vlaamse handelsmissie; de bestemming was Texas. Ook leidde de premier grote handelsmissies naar China, Indonesië en Israël en de Palestijnse Gebieden. In deze reizen kwamen vanzelfsprekend ook de bilaterale politieke betrekkingen ruimschoots aan bod.

Als voorzitter van de Rijksministerraad vormen de koninkrijksrelaties ook een aandachtsgebied van de Minister-President. In dit kader heeft hij in de zomer van 2013 een bezoek gebracht aan de Caribische delen van het Koninkrijk ter bevordering van onder meer de handelsrelaties tussen de verschillende (ei)landen.

Tot slot heeft de troonswisseling op 30 april 2013 de nodige coördinerende werkzaamheden van het ministerie en de Minister-President gevraagd gedurende het eerste kwartaal van het jaar. Dit betrof onder meer communicatie, veiligheid, financiën en logistiek.

2. BELEIDSARTIKEL «Eenheid van het algemeen regeringsbeleid»

2.1 Algemene doelstelling

Het Ministerie van Algemene Zaken coördineert het algemeen regeringsbeleid. Doel is de Minister-President en de ministerraad adequaat te ondersteunen door beleidsinhoudelijke voorbereiding en afstemming en de woordvoering en communicatie hierover.

De ambtelijke ondersteuning van de Minister-President richt zich met name op de inhoudelijke advisering ter voorbereiding van de ministerraad en de onderraden. Deze advisering ligt voor het grootste gedeelte bij het Kabinet van de Minister-President (KMP) en het secretariaat van de ministerraad. De woordvoering van de Minister-President en de ministerraad is een taak van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD).

De Rijksvoorlichtingsdienst coördineert voorts het algemeen communicatiebeleid van de Rijksoverheid. Hiertoe zijn alle departementen vertegenwoordigd in de VoorlichtingsRaad (VoRa). Leidende kernbegrippen zijn eenheid in presentatie naar inhoud en vorm, adequate beschikbaarheid, toegankelijkheid en herkenbaarheid van informatie, en het duiden en gebruiken van signalen uit de samenleving.

Het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) draagt op een wetenschappelijk gefundeerde manier aan dergelijke inzichten bij. De raad heeft tot taak tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden in en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid, dilemma’s te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De WRR kan zich bezighouden met alle gebieden van (potentieel) regeringsbeleid.

2.2 Rol en verantwoordelijkheid

De Minister-President is als voorzitter van de ministerraad (GW, art. 45, lid 2 en 3) verantwoordelijk voor «het bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid». Dat komt op verschillende manieren tot uitdrukking. Zo spreekt de Minister-President na afronding van het formatieproces namens het nieuwe kabinet de regeringsverklaring uit en gaat hij daarover met de Tweede Kamer in debat. Voorts legt de Minister-President jaarlijks verantwoording af over het algemeen regeringsbeleid tijdens de algemene politieke beschouwingen na Prinsjesdag. De Minister-President is ook verantwoordelijk voor het in stand houden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad en onderraden.

Voorts is de Minister-President verantwoordelijk voor coördinatie van het algemeen communicatiebeleid, zoals het bevorderen van de eenheid in presentatie en adequate publiekscommunicatie.

Het Ministerie van Algemene Zaken ondersteunt de Minister-President in zijn rol als voorzitter van de Rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten.

De Minister-President heeft een aantal verantwoordelijkheden op het gebied van buitenlands beleid. Deze houden onder meer verband met zijn lidmaatschap van de Europese Raad. Voorts vertegenwoordigt de Minister-President Nederland op diverse internationale bijeenkomsten, zoals topontmoetingen van de VN en de NAVO. Ook brengt hij, in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken, bezoek aan landen en regio’s indien het bredere Nederlandse belang daarmee is gediend.

Verder heeft de Minister-President een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het Koninklijk Huis. Alle Ministers dragen op grond van art. 42 Grondwet ministeriële verantwoordelijkheid, maar in de praktijk is het in de eerste plaats de Minister-President die daarover in de Kamer verantwoording aflegt, eventueel met één of meer andere betrokken Ministers.

2.3 Beleidsconclusies

Qua uitvoering en beoogde resultaten hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.

2.4 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Eenheid van het algemeen regeringsbeleid (x € 1.000)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

Verplichtingen

68.674

73.278

53.907

53.225

55.117

58.687

– 3.570

               

Uitgaven

67.903

72.355

55.820

52.795

55.780

58.687

– 2.907

Programma-uitgaven

             

– Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid- en regeringsbeleid

20.413

17.115

5.026

2.358

2.181

4.736

– 2.555

– Bijdragen aan de langere termijn beleidsontwikkeling

704

739

587

727

475

574

– 99

               

Apparaatsuitgaven

Waarvan personeel

Waarvan materieel

39.395

23.585

15.810

39.196

17.967

21.229

30.199

17.778

12.421

28.923

16.113

12.810

30.619

21.132

9.487

33.855

19.319

14.536

– 3.236

1.813

– 5.049

               

Bijdrage aan het agentschap Dienst Publiek en Communicatie

7.391

15.305

20.008

20.787

22.505

19.522

2.983

               

Ontvangsten

2.879

3.659

3.608

6.509

6.605

4.197

2.408

2.5 Toelichting op de instrumenten

Indien rekening wordt gehouden met de mutaties die met de eerste en tweede suppletoire begrotingswet zijn verwerkt, is er sprake van een onderuitputting van € 0,7 miljoen. De sobere uitvoering van de begroting heeft geleid tot een verdere onderuitputting. Voor een meer gedetailleerde toelichting op de budgettaire ontwikkelingen in 2013 wordt verwezen naar de eerste en tweede suppletoire begroting en naar de – separaat met dit jaarverslag aan de Tweede Kamer aan te bieden – slotwet.

Bij de ontvangsten heeft één grote bijstelling plaatsgevonden. Bij de 1e suppletoire begroting heeft het Agentschap DPC € 2 miljoen teruggestort naar het moederdepartement.

2.6 Beleidsmatige informatie

2.6.1 Coördinatie van het algemeen communicatiebeleid

De Rijksvoorlichtingsdienst (RVD) ondersteunt de Minister-President in zijn coördinerende rol op het terrein van de overheidscommunicatie en ondersteunt de Voorlichtingsraad (VoRa). De VoRa, onder voorzitterschap van de DG RVD, is het ambtelijke adviesorgaan van het kabinet op het gebied van de overheidscommunicatie. De VoRa, waarvan alle directeuren communicatie van alle departementen lid zijn, ontwikkelt initiatieven op het vlak van overheidscommunicatie en vervult de opdrachtgeverrol richting de shared service organisatie Dienst Publiek en Communicatie (DPC). Hoofdstuk 7 «Agentschap Dienst Publiek en Communicatie» geeft een breder overzicht van de gemeenschappelijke communicatie in 2013. De Commissie Rijksoverheid Communicatie (CRC) bereidt als voorportaal van de VoRa het beleid omtrent de inzet van massamediale campagnes en de infrastructuur voor online communicatie voor.

Gemeenschappelijk Communicatiebeleid

Veel activiteiten in het kader van de coördinatie van de overheidscommunicatie zijn samengebracht in het Jaarprogramma Gemeenschappelijke Communicatie (JGC) van de VoRa. De uitvoering hiervan ligt deels bij de departementen, deels bij de RVD en deels bij DPC. Het jaarprogramma 2013 bevatte gezamenlijke activiteiten op thema’s als: openbaarheid, rijksbrede communicatie, kabinetscommunicatie en professionalisering en kennisdeling. Tevens werd er een trendanalyse uitgevoerd en werden er meerjarige ambities op het gebied van de overheidscommunicatie geformuleerd, waarmee richting werd gegeven aan het jaarprogramma voor 2014.

Rijks- en kabinetsbrede communicatie

Met het oog op eenduidige, herkenbare en toegankelijke overheidscommunicatie werken ministeries op meer terreinen intensief samen. Dit krijgt onder meer gestalte in de afstemming tussen voorlichters over persberichten over ministerraadsbesluiten, het beheer van de rijksbrede huisstijl, communicatie in massamediale campagnes, de verdere ontwikkeling en het beheer van de rijksbrede website www.rijksoverheid.nl en het rijksbrede intranet (Rijksportaal). Op initiatief van de VoRa wordt gewerkt aan een betere stroomlijning van publieksinformatie op voor burgers belangrijke «deurmat»- momenten, zoals de effecten van jaarlijkse collectieve wijzigingen op 1 januari en 1 juli. Om beter in te kunnen spelen op publieksvragen werd ook de start voorbereid van webcare in 2014. In 2013 werd ook begonnen met het vervaardigen van enkele infographics over besluiten van de ministerraad. Daarnaast is het communicatiebeleid erop gericht om ook signalen uit de samenleving op te vangen en te duiden. Zo voerde het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) in opdracht van de VoRa het Continu Onderzoek Burgerperspectieven uit. De VoRa droeg bij aan het Actieplan Open Overheid, met het oog op een toegankelijke ontsluiting van overheidsinformatie.

Burgerbrieven

In 2013 heeft het Ministerie van Algemene Zaken 2.354 burgerbrieven ontvangen. In 2012 ontving het ministerie 1.925 brieven. De gemiddelde behandeltijd bedroeg 15 dagen (tegen 14 dagen in 2012).

Behandelingstermijn burgerbrieven in 2013
 

2013

2012

< 3 weken

73%

74%

3 weken – 6 weken

21%

21%

6 weken

6%

5%

Verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), bezwaarschriften, klaagschriften en ingebrekestellingen

Het ministerie heeft in 2013 57 verzoeken om informatie op grond van artikel 3 van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) in behandeling genomen. In 2012 zijn 42 besluiten genomen op Wob-verzoeken. Drie besluiten van 2013 hadden betrekking op verzoeken ingediend in 2012. Op acht in 2013 ontvangen verzoeken is in datzelfde jaar nog geen besluit genomen. Zes verzoeken zijn door de verzoeker ingetrokken. Vier verzoeken zijn ingevolge artikel 4 van de Wob ter behandeling doorgezonden aan een ander bestuursorgaan. In 22 gevallen is de beslissing verdaagd (artikel 6, tweede lid, Wob). In negen gevallen is met de verzoeker overeengekomen de beslissing te nemen op een later tijdstip dan de verdaagde termijn als bedoeld in artikel 6, tweede lid, Wob. Op twaalf verzoeken werd buiten de al dan niet verdaagde termijn besloten. Op drie verzoeken een besluit op grond van de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2002 genomen, omdat de documenten waarop de verzoeken betrekking hadden onder de reikwijdte van die wet vallen.

Klaagschriften

Het ministerie heeft in 2013 geen klaagschrift ontvangen.

Bezwaarschriften

Het ministerie heeft in 2013 zeven bezwaarschriften op besluiten ontvangen. In 2013 zijn twee beslissingen op bezwaarschriften genomen. Beide beslissingen betreffen bezwaarschriften die zijn ontvangen in 2012. De termijn voor het nemen van een beslissing op de in 2013 ontvangen bezwaarschiften verstrijkt in 2014.

Ingebrekestellingen en verbeurde dwangsommen

Het ministerie heeft in 2013 € 1.260 aan dwangsommen verbeurd. Het ministerie is 4 maal in gebreke gesteld wegens niet tijdig beslissen. In één geval was een dwangsom verschuldigd. In één geval is het besluit binnen twee weken na ontvangst van de ingebrekestelling genomen. Een dwangsom was derhalve niet verschuldigd ingevolge artikel 4:17, derde lid van de Algemene wet bestuursrecht. In één geval was de ingebrekestelling kennelijk ongegrond. Een dwangsom was derhalve niet verschuldigd ingevolge artikel 4:17, zesde lid, aanhef en onder c van de Algemene wet bestuursrecht. Op één ingebrekestelling is in 2013 nog geen besluit genomen.

2.6.2 Het leveren van bijdragen aan de langere termijn beleidsontwikkeling van het regeringsbeleid

Algemeen

De ontwikkeling van het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) tracht op een wetenschappelijk gefundeerde manier aan dergelijke inzichten bij te dragen. De raad heeft tot taak hierbij tijdig te wijzen op tegenstrijdigheden in en te verwachten knelpunten voor het regeringsbeleid, probleemstellingen te formuleren over de grote beleidsvraagstukken en beleidsalternatieven aan te dragen. De WRR kan zich bezighouden met alle gebieden van (potentieel) regeringsbeleid.

Werkprogramma

In 2013 zijn twee Rapporten aan de regering uitgebracht: Naar een lerende economie. Investeren in het verdienvermogen van Nederland en Toezien op publieke belangen. Naar een verruimd perspectief op Rijkstoezicht. Behalve de Verkenning in het kader van het Toezicht-rapport (De staat van toezicht. Sector- en themastudies) is de Verkenning Speelruimte voor transparantere rechtspraak uitgebracht en de bundel Wonen, zorg en pensioenen, Hervormen en verbinden. Samen met het Rathenau Instituut heeft de WRR hiernaast Hoeveel vertrouwen hebben Nederlanders in wetenschap gepubliceerd. Voorts zijn in totaal tien webpublicaties verschenen die grotendeels ondersteunend zijn voor de beide uitgebrachte rapporten.

De raad in (deels) gewijzigde samenstelling heeft een nieuw werkprogramma opgesteld dat ruimte biedt voor een responsieve, flexibele agendering: gevraagde naast ongevraagde advisering; beknopt en snel als het kan, uitvoerig als het nodig is. Projecten hebben hierdoor een kortere looptijd, organiseren vaker expertbijeenkomsten en mondelinge briefings voor beleidsmakers en leveren kleinere (tussen)producten op, al dan niet in samenwerking met externen.

Bijdrage aan beleidsdialoog

Producten van de WRR leveren direct of indirect een bijdrage aan de beleidsdialoog. Met het rapport Toezien op publieke belangen (september) heeft de raad gesignaleerd dat het toezicht van de rijksoverheid, zoals uitgeoefend door inspecties en marktautoriteiten, de afgelopen jaren steeds meer onder druk is komen te staan. Hij pleit voor hernieuwde aandacht voor publieke belangen als vertrekpunt van toezicht, en voor oog voor de maatschappelijke opbrengsten en effectiviteit van toezicht, inclusief de onpartijdigheid, onafhankelijkheid en publieke verantwoording van toezichthouders. Het rapport is tijdens een symposium met o.m. Minister Blok besproken met toezichthouders, beleidsmakers en andere stakeholders in het veld.

Het rapport Naar een lerende economie (november 2013) heeft een grondige, breed geïnformeerde strategische, richtinggevende visie geformuleerd over de wijze waarop Nederland zijn verdienvermogen kan versterken. In de twee maanden na het verschijnen (november en december) heeft de WRR 24 presentaties en toelichtingen verzorgd op verzoek van bewindslieden, beleidsmakers, Kamerleden, ambassades, maatschappelijke organisaties en (semi-)private partijen. Hoewel het te vroeg is voor conclusies over de doorwerking van het rapport, wijzen de aanhoudende verzoeken voor reflectie met de opstellers op een brede belangstelling voor de hierin aangedragen invalshoeken en inzichten.

Raadsprojecten bereiken behalve via rapporten aan de regering en inhoudelijke verkenningen ook doorwerking via expertmeetings, conferenties en artikelen in media en wetenschappelijke vaktijdschriften. Het onderzoek van de WRR en het Rathenau Instituut Hoeveel vertrouwen hebben Nederlanders in wetenschap heeft bijvoorbeeld tot het verzoek geleid van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen om een aantal debatten te organiseren over de relatie tussen opdrachtgevers en onderzoekers en de rol van wetenschappers bij advisering. Naar aanleiding van het project Vertrouwen in burgers heeft de WRR in samenwerking met HIVOS en het ISS een online magazine met essays en artikelen uitgebracht over Doe-democratie. Het Tijdschrift voor Toezicht heeft een apart nummer gewijd aan de discussie over Toezien op publieke belangen en hiermee opnieuw brede belangstelling gegenereerd onder de stakeholders.

De WRR blijft op verschillende manieren een bijdrage leveren aan de synergie van het kennis- en adviesstelsel. Naast het organiseren van de periodieke overlegbijeenkomsten met de voorzitters resp. de secretarissen van de strategische adviesraden, onderhoudt de WRR een liaison met het Strategieberaad Rijksbreed en met de planbureaus, en neemt hij deel aan het beraad van de voorzitters van de AWT, KNAW, VSNU en NWO.

Internationalisering

Zowel in de themakeuze, onderzoeksaanpak als verspreiding van zijn bevindingen oriënteert de raad zich óók op de internationale omgeving. Zo heeft de WRR in zijn rapport Naar een lerende economie de brede internationale wetenschappelijke en beleidsmatige discussies ontsloten over strategieën ter versterking van het verdienvermogen van landen in een globaliserende wereld. Hiermee heeft de raad ook input kunnen leveren voor de Nederlandse bijdrage aan het OESO-project «New approaches to economic challenges» en de «Better Life Index» van de OESO. Een ander voorbeeld van de benutting en verdere verspreiding van internationale inzichten biedt de WRR-bundel In beter banen, met internationale en eigen WRR-bijdragen over arbeidsmigratie in Europa. Deze is onder de titel Making migration work gepresenteerd bij de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland in Brussel. Overigens worden standaard alle Rapporten van de raad in verkorte versie, als synopsis, in het Engels uitgebracht.

Evaluatie

Eind 2012 heeft een onafhankelijke externe commissie op initiatief van de WRR het werk van de raad geëvalueerd. Deze evaluatie is begin 2013 verschenen, samen met de reactie van de WRR. De raad in gedeeltelijk nieuwe samenstelling heeft een aantal fundamentele veranderingen geïnitieerd in zijn programmering en werkwijze, gericht op het vergroten van de herkenbaarheid, responsiviteit en het maatwerk van de raad, en het verkorten van de looptijden van projecten.

Prestatie

Begroting 2013

Realisatie 2013

Rapporten aan de regering

3

2

Verkenningen

1

2

Webpublicaties

1

10

Overige publicaties

3

2

Grote conferenties

3

1

WRR-lecture

1

1

(Verslagen van) expertmeetings en debatten

1

14

3. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Een goede bedrijfsvoering is essentieel voor een probleemloze uitvoering van de primaire taak van het Ministerie van Algemene Zaken. Door middel van meer samenhang, vereenvoudiging en inbesteding van bedrijfsvoeringstaken heeft het ministerie in 2013 ingezet op een doelmatige bedrijfsvoering. In 2013 heeft het ministerie maatregelen m.b.t. het beheer van de bedrijfsvoering expliciet gemonitord, o.a. op het gebied van financieel, materieel en personeel beheer en de informatiebeveiliging.

Rechtmatigheid

De verantwoording in het departementale jaarverslag is in overeenstemming met vereisten in de Comptabiliteitswet, de begrotingswetten, de Europese regelgeving, Nederlandse wetten, algemene maatregelen van bestuur en in ministeriële regelingen opgenomen bepalingen. Voor de bepaling van de fouten en onzekerheden is de rijksbrede normering toegepast. Er zijn geen onrechtmatigheden van enig belang geconstateerd.

Totstandkoming beleidsinformatie

De niet-financiële informatie in het jaarverslag is beperkt van omvang en is op controleerbare en betrouwbare wijze tot stand gekomen.

Financieel en materieel beheer

Aan de beheersing van de bedrijfsvoering bij het Ministerie van Algemene Zaken ligt een adequaat stelsel van maatregelen ten grondslag. In 2013 is een verdere vereenvoudiging van de administratieve organisatie en een herinrichting van de financiële administratie van de Dienst Publiek en Communicatie gerealiseerd. Het gehele stelsel van controlemaatregelen vormt een betrouwbaar en doelmatig instrument voor het financieel en materieel beheer.

Frauderisico’s

Externe frauderisico’s zijn niet aanwezig bij het AZ. Het ministerie heeft mogelijke interne frauderisico’s onderkend en heeft hierop maatregelen getroffen. Gebleken is dat AZ met de aanwezige maatregelen de risico’s voldoende beheerst.

Overige aspecten van bedrijfsvoering

Personeelsbeheer

Naast het stelsel van controlemaatregelen voor personeelsbeheer heeft de Directie Concerncontrol in 2013 een verbijzonderd onderzoek gedaan naar de beheersing van de personele uitgaven en personeelsprocessen. De resultaten van dit onderzoek bevestigen dat het personeelsbeheer vrijwel geheel op orde is.

Informatiebeveiliging

In 2013 heeft de ADR, op verzoek van het ministerie, een onderzoek uitgevoerd naar de informatiebeveiliging. De daaruit voortgekomen maatregelen zijn in 2013 grotendeels geïmplementeerd. Verder is gestart met een uitgebreide risicoanalyse in het kader van de invoering van het Beveiligingsvoorschrift Informatievoorziening Rijk (BIR).

Audit Commitee

Het Audit Committee van AZ heeft in 2013 drie keer vergaderd. Hierbij is onder meer aandacht besteed aan de bedrijfsvoeringsrisico’s, de rapporten van ADR en Algemene Rekenkamer (AR), de ingezette verbetermaatregelen naar aanleiding hiervan en de bevindingen uit de verbijzonderde onderzoeken van de Directie Concerncontrol. Het Audit Committee is in 2013 versterkt met twee externe leden. Over het functioneren zal in het jaarverslag 2014 worden gerapporteerd.

Grote ICT- Projecten.

AZ heeft geen grote ICT-projecten uitgevoerd in 2013.

C. KABINET VAN DE KONING

1. ACTIVITEITEN

In 2013 zijn de volgende taken uitgevoerd:

  • namens de Koning onderhouden van contacten met bewindslieden, commissarissen van de Koning en andere hoogwaardigheidsbekleders;

  • informatie verzamelen en op grond hiervan de Koning schriftelijk en mondeling informeren, in het bijzonder ten behoeve van zijn gesprekken met de Minister-President en met andere binnenlandse en buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders, staatsbezoeken en werkbezoeken;

  • voeren van correspondentie namens de Koning;

  • het tijdig en in correcte vorm aan de Koning ter tekening of ter goedkeuring voorleggen van alle door de ministeries aangeboden staatsstukken en het verzorgen van de daarbij behorende correspondentie;

  • behandelen en doorgeleiden van aan de Koning gerichte verzoekschriften;

  • archiveren van staatsstukken en in goede en geordende staat bewaren daarvan;

  • werkzaamheden in het kader van de abdicatie en inhuldiging.

2. BUDGETTAIRE GEVOLGEN EN TOELICHTING

Kabinet van de Koning (x € 1.000)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

Verplichtingen

2.310

2.352

2.390

2.385

2.615

2.402

213

               

Uitgaven

2.310

2.352

2.390

2.385

2.615

2.402

213

               

Ontvangsten

nihil

2.352

2.390

2.385

2.572

2.402

170

Uit bovenstaande tabel blijkt een verschil van (afgerond) € 43.000 tussen de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten. Dit verschil betreft de uitgaven van het Kabinet van de Koning die specifiek samenhangen met de troonswisseling, grotendeels in verband met extra salariskosten. In het kader van de troonswisseling is afgesproken dat de uitgaven die hiermee samenhangen door de respectievelijke departementen en organisaties zelf worden gedragen. Daarom zijn deze uitgaven niet doorbelast naar de begroting van de Koning en leidt dit tot lagere ontvangsten bij het Kabinet van de Koning.

Indien naast de uitkomsten in bovenstaande tabel rekening gehouden wordt met de mutaties die reeds in de eerste en tweede suppletoire begrotingswet zijn verwerkt, is er sprake van een onderuitputting van € 16.000. Dit is met name bereikt door strikt financieel management en herijking van de contracten.

3. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Rechtmatigheid

Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en het Kabinet van de Koning zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening van het ministerie en de van toepassing zijnde planning & controlcyclus. Bij de uitvoering zijn geen onrechtmatigheden van enig belang geconstateerd, noch is er aanleiding geweest tot het treffen van specifieke maatregelen. Er zijn geen onrechtmatigheden van enig belang geconstateerd.

Financieel en materieel beheer

Aan de beheersing van de bedrijfsvoeringsprocessen bij het Kabinet van de Koning, in het bijzonder het financieel en materieel beheer, ligt een adequaat stelsel van maatregelen en administratieve organisatie ten grondslag.

Totstandkoming beleidsinformatie

Niet van toepassing.

Frauderisico’s

Externe frauderisico’s zijn niet aanwezig bij het KvdK. De organisatie heeft mogelijke interne frauderisico’s onderkend en heeft hierop maatregelen getroffen. Gebleken is dat het KvdK met de aanwezige maatregelen de risico’s voldoende beheerst.

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Audit Committee

Het KvdK heeft geen zelfstandig Audit Committee.

Grote ICT-projecten

Het KvdK heeft geen grote ICT-projecten uitgevoerd in 2013.

D. COMMISSIE VAN TOEZICHT BETREFFENDE DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN

1. ACTIVITEITEN

Om uitvoering te geven aan haar taak voert de CTIVD onderzoeken uit waarover zij, via de betrokken ministers, rapporteert aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal.

In 2013 heeft de Commissie drie toezichtsrapporten uitgebracht. Het betrof diepteonderzoeken naar:

  • 1. De rechtmatigheid van de uitvoering van de notificatieplicht door de AIVD (nr. 34);

  • 2. De inzet van de afluisterbevoegdheid en van de bevoegdheid tot de selectie van Sigint door de AIVD (nr. 35);

  • 3. Door de AIVD uitgebrachte ambtsberichten betreffende (kandidaat) politieke ambtsdragers en potentiële leden van de koninklijke familie (nr. 36).

Voorts heeft de CTIVD zich in 2013 beziggehouden met diepteonderzoeken naar:

  • 1. De samenwerking met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten door de MIVD;

  • 2. Enkele langlopende agentenoperaties van de AIVD;

  • 3. De inzet van de afluisterbevoegdheid en Sigint in de periode van september 2012 t/m augustus 2013 door de AIVD;

  • 4. De samenwerking met buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten door de AIVD;

  • 5. Toepassing van biologische forensische onderzoeksmethoden door de AIVD;

  • 6. De rechtmatigheid van het onderzoek op sociale media door de AIVD;

  • 7. Gegevensverwerking van de AIVD en de MIVD op het gebied van telecommunicatie;

  • 8. De inzet van bijzondere inlichtingenmiddelen door of in opdracht van de BVD.

Hierover zal in een later stadium worden gerapporteerd.

De CTIVD heeft in het verslagjaar de Minister van BZK over zestien klachten betreffende de AIVD geadviseerd. Zij heeft dit jaar geen klachten behandeld betreffende de MIVD.

Naast de bovengenoemde werkzaamheden inventariseert de CTIVD ook belangrijke activiteiten van de diensten. De CTIVD beoogt hiermee op de hoogte te blijven van ontwikkelingen binnen de AIVD en de MIVD zodat zij een goede afweging kan maken in de keuze van haar diepteonderzoeken.

2. BUDGETTAIRE GEVOLGEN EN TOELICHTING

Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (x € 1.000)
         

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

Verplichtingen

675

827

764

938

885

1.075

– 190

               

Uitgaven

675

827

764

938

885

1.075

– 190

               

Ontvangsten

nihil

12

0

0

39

0

39

De uiteindelijke uitgavenrealisatie is lager uitgevallen, met name als gevolg van een niet volledige bezetting van de personele formatie gedurende het gehele jaar.

3. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF

Rechtmatigheid

Tussen het Ministerie van Algemene Zaken en de CTIVD zijn afspraken gemaakt over de dienstverlening van het ministerie en de van toepassing zijnde planning & controlcyclus. De volledige bedrijfsvoering wordt uitgevoerd door de AZ-organisatie. Bij de uitvoering zijn geen onrechtmatigheden van enig belang geconstateerd, noch is er aanleiding geweest tot het treffen van specifieke maatregelen. Er zijn geen onrechtmatigheden van enig belang geconstateerd.

Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Audit Committee

De CTIVD heeft geen zelfstandig Audit Committee.

Grote ICT-projecten

De CTIVD heeft geen grote ICT-projecten uitgevoerd in 2013.

E. JAARREKENING

1. DEPARTEMENTALE VERANTWOORDINGSSTAAT 2013 VAN HET MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN (III)

Bedragen x € 1.000
   

(1)

(2)

(3) = (2) – (1)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

 

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Totaal

   

58.687

4.197

 

55.780

6.605

 

– 2.907

2.408

                     
 

Beleidsartikel

                 

1

Bevorderen van de eenheid van het algemeen regeringsbeleid

58.687

58.687

4.197

55.117

55.780

6.605

– 3.570

– 2.907

2.408

                     
 

Niet-beleidsartikel

                 

3

Nominaal en Onvoorzien

De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in paragraaf B van dit jaarverslag.

2. VERANTWOORDINGSSTAAT 2013 VAN HET KABINET VAN DE KONING (III)

Bedragen x € 1.000
   

(1)

(2)

(3) = (2) – (1)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

 

2.402

2.402

 

2.615

2.572

 

213

170

                     
 

Artikel

                 

1

Kabinet van de Koning

2.402

2.402

2.402

2.615

2.615

2.572

213

213

170

De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in paragraaf C van dit jaarverslag.

3. VERANTWOORDINGSSTAAT 2013 VAN DE COMMISSIE VAN TOEZICHT BETREFFENDE DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN (III)

Bedragen x € 1.000
   

(1)

(2)

(3) = (2) – (1)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

Totaal

 

1.075

0

 

885

39

 

– 190

39

                     
 

Artikel

                 

1

Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

1.075

1.075

0

885

885

39

– 190

– 190

39

De financiële en niet-financiële toelichting op de departementale verantwoordingsstaat is opgenomen in paragraaf D van dit jaarverslag.

4. AGENTSCHAP DIENST PUBLIEK EN COMMUNICATIE

4.1 Samenvattende verantwoordingsstaat 2013 inzake baten-lastenagentschap van het Ministerie van Algemene Zaken (III)

Bedragen x € 1.000
 

(1)

(2)

(3) = (2) – (1)

(4)

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie t-1

Baten en lastenagentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC)

   
         

Totale baten

37.582

39.055

1.473

33.058

Totale lasten

37.582

40.080

2.498

31.546

Saldo van baten en lasten

0

– 1.024

– 1.024

1.512

         

Totale kapitaalontvangsten

 

Totale kapitaaluitgaven

2.000

2.000

2.000

Toelichting:

De baten en lasten worden hierna toegelicht. De kapitaaluitgaven betreffen een uitkering aan het moederdepartement.

4.2 Staat van baten en lasten van het baten-lastenagentschap Dienst Publiek en Communicatie (DPC)

(bedragen x € 1.000)
 

Oorspronkelijk vastgestelde begroting 2013 (1)

Realisatie 2013 (2)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting (2)-(1)

Realisatie 2012

Baten

       

Omzet moederdepartement

19.522

22.561

3.039

19.430

Omzet overige departementen

17.960

15.741

– 2.219

12.293

Omzet derden

 

491

491

193

Rentebaten

100

104

4

181

Vrijval uit voorzieningen

 

145

145

946

Bijzondere baten

 

13

13

15

Totaal baten

37.582

39.055

1.473

33.058

Lasten

       

Apparaatskosten

       

– Personele kosten

13.400

11.753

– 1.647

13.076

Waarvan eigen personeel

12.273

9.992

– 2.281

11.498

Waarvan externe inhuur

1.127

1.761

634

1.578

– Materiële kosten

24.182

27.728

3.546

18.325

Waarvan apparaat ICT

1.003

1.565

562

1.237

Waarvan bijdrage aan SSO’s

0

0

0

0

Afschrijvingskosten

       

– Materieel

– Immaterieel

Overige lasten

       

• Dotaties aan voorzieningen

0

551

551

89

• Bijzondere lasten

0

47

47

56

• Rentelasten

0

0

0

0

Totaal lasten

37.582

40.080

2.498

31.546

Saldo van baten en lasten

0

– 1.024

– 1.024

1.512

Toelichting:

Per saldo heeft DPC een negatief saldo behaald van € 1,0 miljoen. Een groot deel daarvan (€ 0,6 miljoen) betreft een per saldo netto dotatie aan de voorziening ten behoeve van wachtgelden voor eigen personeel. DPC heeft in 2013 uit de normale bedrijfsvoering een negatief resultaat behaald van € 0,4 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door de uitbesteding van taken als onderdeel van de materiële kosten met het oog op de creatie van het Platform Rijksoverheid Online.

Omzet moederdepartement

Bij 1e suppletoire begroting is ruim € 2 miljoen overgeboekt naar de taakbijdrage voor de transitie van Defensie.nl. naar het Platform Rijksoverheid.nl. Hierdoor is de omzet verhoogd.

Omzet overige departementen

Er zijn minder projecten gerealiseerd dan geprognosticeerd.

Vrijval uit voorzieningen

Door versnelde herplaatsing van medewerkers is een beroep op de voorzieningen niet meer nodig waardoor de vrijval is ontstaan.

Bijzondere baten

Een aantal kleine opbrengsten is als bijzondere baten opgenomen, waaronder nog ontvangen middelen van het vorige media-inkoopbureau alsmede nog ontvangen leverancierskortingen uit jaren voor 2013.

Personele kosten

Door een onderbezetting is de onderuitputting op de personele kosten gerealiseerd. Deels is dit gecompenseerd door de inzet van externen en uitbesteding.

Dotatie aan voorzieningen

Naast de vrijval is in 2013 een nieuwe reorganisatie gestart binnen het agentschap. Een aantal medewerkers dient hierdoor herplaatst te worden in het kader van werk naar werk, waardoor een nieuwe dotatie aan de voorziening noodzakelijk werd.

Bijzondere lasten

Dit betreft nagekomen lasten uit 2012 die betrekking hebben op de afboeking van de campagnetarieven en een valutacorrectie.

Negatief resultaat

Het verlies van € 1 miljoen wordt opgevangen binnen het eigen vermogen. Voor 2014 worden de tarieven voor media-inkoop verhoogd, waardoor deze weer kostendekkend worden.

4.3 Balans per 31 december 2013

(bedragen in € 1.000)
 

Balans

Balans

31-12-2013

31-12-2012

Activa

   

Immateriële activa

0

0

Materiële activa

   

• Grond en gebouwen

0

0

• Installaties en inventarissen

0

0

• Overige materiële vaste activa

0

0

Voorraden

0

0

Debiteuren

6.180

5.036

Nog te ontvangen

2.993

1.453

Liquide middelen

18.717

23.071

Totaal activa

27.889

29.560

Passiva

   

Eigen vermogen

   

• Exploitatiereserve

4.700

4.188

• Onverdeeld resultaat

– 1.024

1.512

Voorzieningen

611

435

Leningen bij het Ministerie van Financiën

0

0

Crediteuren

2.185

3.770

Nog te betalen

21.419

19.655

Totaal passiva

27.889

29.560

Toelichting:

Specificatie debiteuren/nog te ontvangen
 

Debiteuren

Nog te ontvangen

Media-inkoop 1

4.966

0

AZ

1

83

Overige departementen

1.161

85

Overige agentschappen

1

0

Derden

51

2.825

Totaal

6.180

2.993

X Noot
1

Niet onder te verdelen

Liquide middelen

Het betreft hier uitsluitend de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding met het Ministerie van Financiën.

Eigen vermogen

Met een gemiddelde omzet van € 79.738 over de afgelopen 3 jaar mag het eigen vermogen maximaal € 3.987 bedragen. Het eigen vermogen bedraagt € 3.676 en blijft daarmee onder het maximum.

Voorzieningen

Voorzieningen bij DPC worden getroffen voor juridische of feitelijke verplichtingen die hun oorzaak vinden op of voor de balansdatum, waarbij voor afwikkeling van de verplichting een uitstroom van middelen zal gaan plaatsvinden waarvan de omvang nog niet vast staat, maar die wel op betrouwbare wijze kan worden geschat. In het kader van de invulling van de taakstellingen ook uit eerdere regeerakkoorden is een voorziening getroffen voor wachtgeld. In navolgende tabel wordt het verloop van deze voorziening weergeven.

Door de ingevoerde reorganisatie en in het licht van werk naar werk is de voorziening verhoogd.

(bedragen in € 1.000)
 

2013

2012

Stand per 1 januari

435

1.889

–/– Onttrekkingen

231

597

–/– Vrijval

145

946

+/+ Dotaties

551

89

Stand per 31 december

611

435

Specificatie crediteuren/nog te betalen
 

Crediteuren

Nog te betalen

Media-inkoop 1

1.546

14.558

VORA (opdrachtgever)1

0

2.320

AZ

3

0

Overige departementen

0

3.313

Overige agentschappen

0

0

Derden

636

529

Personeel DPC

0

565

Betalingen onderweg (DPC)

0

134

Totaal

2.185

21.419

X Noot
1

Niet onder te verdelen

4.4 Kasstroomoverzicht over 2013

 

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting (1)

Realisatie (2)

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting(3)=(2)-(1)

1.

Rekening-courant RHB 1 januari 2013 (incl. deposito)

19.190

23.071

3.881

2.

Totaal operationele kasstroom

0

– 2.354

– 2.354

 

Totaal investeringen (–/–)

n.v.t.

n.v.t.

 
 

Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)

n.v.t.

n.v.t.

 

3.

Totaal investeringskasstroom

0

0

0

 

Eenmalige uitkering aan moederdepartement (–/–)

0

– 2.000

– 2.000

 

Eenmalige storting door moederdepartement (+)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 

Aflossingen op leningen (–/–)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

 

Beroep op leenfaciliteit (+)

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

4.

Totaal financieringskasstroom

0

– 2.000

– 2.000

5.

Rekening-courant RHB 31-12-2013 (incl. deposito) (=1+2+3+4)

19.190

18.717

– 473

Toelichting:

De stand van de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding per 31 december is lager dan de stand per 1 januari door onder meer het terugstorten van € 2 miljoen aan het moederdepartement. Het hoge saldo zowel aan het begin van het jaar als ook aan het einde van het jaar, is voornamelijk veroorzaakt door het feit dat het saldo van de nog te betalen facturen aan media-exploitanten als liquide middelen bij DPC terechtkomt terwijl dat in het verleden bij het door DPC ingeschakelde mediabureau neersloeg.

4.5 Overzicht doelmatigheidsindicatoren per 31 december 2013

In navolgende tabel wordt een overzicht gegeven van de doelmatigheidsindicatoren en kengetallen van DPC.

Indicator

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Realisatie 2013

Streef-waarde

Saldo van baten en lasten

– 2,5%

4,8%

4,6%

– 2,6%

0

Fte totaal

n.v.t.

136,7

127,1

141,1

144,1

Ziekteverzuim-percentage

4.1%

4,0%

3,4%

3,8%

Maximaal 5,5%

Media-index RTV 1

13,9%

22,9%

Media-index Interactieve Media1

37,5%

24,3%

Media-index Print1

40,1%

37,0%

Rapportcijfer cursisten Academie

7,6

7,8

7,6

8,0

Norm = 7,5

Service level telefonie

83%

82%

83,0%

81,6%

80% binnen 40 seconden

Service level e-mail

89%

92%

99,9%

93,2%

95% binnen 48 uur

Burgertevredenheid telefonie

7,6

7,6

7,6

7,5

Norm = 7,5

Burgertevredenheid e-mail

7,5

7,3

7,3

7,4

Norm = 7,0

Burgertevredenheid Internet

7,3

7,5

7,2

7,3

Norm = 7,0

X Noot
1

Betreft voorlopige cijfers over eerste halfjaar van 2013

Onderstaand worden enkele opmerkelijke mutaties in de indicatoren toegelicht.

Saldo van baten en lasten

Het saldo van baten en lasten is door het verlies van € 1,0 miljoen in 2013 negatief geworden. Het verlies uit de normale bedrijfsvoering bedraagt € 0,4 miljoen, de dotatie aan de wachtgeldvoorziening bedraagt € 0,6 miljoen.

Fte totaal

De toegestane formatie van DPC bedraagt 144,1 fte. De bezetting was volgens de rapportages AZ Weloverwogen eind 2012 127,1 fte en eind 2013 141,1 fte. Dit is inclusief de externe inhuur en uitzendkrachten op ambtelijke plekken. Door de gewijzigde methodiek van het rapporteren over fte’s binnen AZ is er voor het jaar 2010 geen vergelijkbaar getal.

Ziekteverzuimpercentage

Het ziekteverzuim is licht gestegen ten opzichte van vorig jaar en bevindt zich nog ruim onder de norm.

Media-inkoop

Sinds 2012 wordt gewerkt met nieuwe indices voor de bepaling van het collectieve voordeel. Dit was nodig omdat de methode van inkoop bij een aantal mediumtypen (radio, televisie, interactieve media) is gewijzigd. Zie ook de toelichting bij de begroting 2013 (Kamerstuk 33 400 III, nr. 2, blz. 12).

Media-index RTV geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald is door het collectief inkopen van mediaruimte op radio en televisie in plaats van per individuele opdrachtgever. Door slimmer inkopen, een hoger inkoopvolume en hoger aandeel radio met een hogere korting is deze index met 9% gestegen.

Media-index Interactieve Media geeft het netto inkoopvoordeel weer dat behaald is door het collectief inkopen van mediaruimte op alle interactieve media. Er wordt geen inkoopvoordeel behaald wanneer mediaruimte is verkregen door middel van een veiling. Doordat meer online-mediaruimte via een veiling wordt ingekocht is de index met 13,2% gedaald.

Media-index Print geeft het bruto inkoopvoordeel weer dat behaald is door het collectief inkopen van mediaruimte in alle printtitels en out-of-home mogelijkheden. Dit voordeel betreft de verkregen korting op de tarieven vermeld op de tariefkaart. De printomzet van de Rijksoverheid daalt, waardoor de index met 3,1% is gedaald.

Waardering Academie

Jaarlijks meet de Academie de tevredenheid van de cursisten aan alle cursussen en opleidingen die de Academie zelf uitvoert. De waardering is met 0,4 punten gestegen tot een 8,0.

Informatiedienst Rijksoverheid (voorheen Postbus 51)

In 2013 liggen de service-levels en de indicatoren inzake burgertevredenheid op of boven de streefwaarden en de gestelde normen.

5. SALDIBALANS MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN MET TOELICHTING

Saldibalans van het Ministerie van Algemene Zaken (III) per 31 december 2013

(Bedrag x € 1.000)
   

2013

2012

   

2013

2012

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

55.780

52.795

2)

Ontvangsten ten gunste

6.605

6.509

         

van de begroting

   
               

3)

Liquide middelen

5

4

       
               

4)

Rekening-courant RHB De Koning,

40.987

40.677

4a)

Rekening-courant RHB Min v AZ

89.223

86.797

 

KvdK & CTIVD

           
       

5

Begrotingsreserve

0

0

6)

Uitgaven buiten begrotingsverband

177

904

       
 

(=intra-comptabele vorderingen)

   

7)

Ontvangsten buiten begrotingsverband

1.121

1.074

         

(= intra-comptabele schulden)

   

8)

Kas-transverschillen

0

0

       
               
 

subtotaal

96.949

94.380

 

subtotaal

96.949

94.380

9)

Openstaande rechten

0

0

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

0

       

     

10)

Extra-comptabele vorderingen

99

0

10a)

Tegenrekening extra-comptabele

99

0

         

vorderingen

   
               

11a)

Tegenrekening extra-comptabele

0

0

11)

Extra comptabele schulden

0

0

 

schulden

           
               

12)

Voorschotten

520

602

12a)

Tegenrekening voorschotten

520

602

               

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

0

13)

Garantieverplichtingen

0

0

               

14a)

Tegenrekening openstaande

286

949

14)

Openstaande verplichtingen

286

949

 

verplichtingen

           
               

15)

Deelnemingen

0

0

15a)

Tegenrekening deelnemingen

0

0

               
 

Totaal

97.854

95.931

 

Totaal

97.854

95.931

Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2013 van het Ministerie van Algemene Zaken (III)

1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten 2013 zal plaatsvinden nadat de slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

4) Rekening courant de Koning, Kabinet van de Koning (KVDK) en Commissie van Toezicht (CTIVD)

De Koning

40.188.000

Kabinet van de Koning

– 21.000

Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen-

en Veiligheidsdiensten

820.000

Totaal

40.987.000

6) Uitgaven buiten begrotingsverband (=intra-comptabele vorderingen)

Nadere specificatie van de uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen):

Omschrijving:

 

Vorderingen:

Kas- en reisvoorschotten

2.000

Salarisuitgaven

45.000

Overige vorderingen

130.000

Totaal

177.000

Salarisuitgaven

Dit bedrag bestaat uit vorderingen op (ex-)-personeel, voorschotten doe nog verrekend moeten worden met het salaris en de doorbelasting van de salarisuitgaven aan het agentschap DPC.

Overige vorderingen

Het betreft hier uitgaven ten behoeve van met name derden waarvoor het ministerie (nog) vorderingen heeft ingesteld (moet instellen).

7) Ontvangsten buiten begrotingsverband (= intra-comptabele schulden)

Nadere specificatie van de ontvangsten buiten begrotingsverband:

Omschrijving

 

Schulden

Netto salarissen

1.026.000

Diverse ontvangsten

95.000

Totaal

1.121.000

Netto salarissen

De op de salarissen van december 2013 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP zijn in januari 2014 betaald.

Diverse ontvangsten

Dit bedrag betreft hoofdzakelijk op tussenrekeningen verantwoorde bedragen naar aanleiding van ingestelde vorderingen betreffende loonkosten van personeelsleden die gedetacheerd zijn.

10) Extra-comptabele vorderingen

Dit bedrag betreft een eenmalige teruggaaf van 28,82% van de betaalde basispremie WAO/WIA (premie Arbeidsongeschiktheidsfonds) over de periode 1 januari tot en met 30 juni 2013.

Dit bedrag wordt in 2014 ontvangen van de Belastingdienst.

12) Voorschotten

Overeenkomstig de afgesproken gedragslijn zijn de betalingen aan Loyalis ad € 520.000 opgenomen onder de voorschotten, voor zover het betalingen betreft waarvoor de controlerende instantie nog geen verklaring heeft kunnen afgeven.

Afwikkeling van deze voorschotten zal plaatsvinden in 2014.

In 2013 is aan voorschotten voor wachtgelden en uitvoeringskosten 2012, € 602.000 afgerekend met Loyalis

14 Openstaande verplichtingen

Nadere specificatie van de openstaande verplichtingen:

Omschrijving

     

Bedrag

 

Openstaande verplichtingen binnen begrotingsverband

   

286.000

 

Openstaande verplichtingen buiten begrotingsverband

   

0

+

Totaal

   

286.000

 

Toelichting op de opbouw van openstaande verplichtingen

Openstaande verplichtingen binnen begrotingsverband

Opbouw van de openstaande verplichtingen

     

Bedrag

 

Verplichtingen per 01-01-2013

   

949.000

 

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar

   

55.117.000

+

Totaal

   

56.066.000

 
           

Tot betaling gekomen in het verslagjaar

55.780.000

     
           

Negatieve bijstellingen van aangegane

         

verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren

0

+

   
     

55.780.000

Openstaande verplichtingen op 31-12-2013

   

286.000

 

6. SALDIBALANS KABINET VAN DE KONING MET TOELICHTING

Saldibalans van het Kabinet van de Koning (III) per 31 december 2013

(Bedragen x € 1.000)
   

2013

2012

   

2013

2012

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

2.615

2.385

2)

Ontvangsten ten gunste

2.572

2.385

         

van de begroting

   
               

3)

Liquide middelen

3

1

       
               

4)

Rekening-courant RHB KvdK

64

69

4a)

Rekening-courant RHB Min v AZ

43

0

               

6)

Uitgaven buiten begrotingsverband

1

1

5

Begrotingsreserve

0

0

 

(=intra-comptabele vorderingen)

           
       

7)

Ontvangsten buiten begrotingsverband

68

71

8)

Kas-transverschillen

0

0

 

(= intra-comptabele schulden)

   
               
 

subtotaal

2.683

2.456

subtotaal

2.683

2.456

9)

Openstaande rechten

0

0

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

0

10)

Extra-comptabele vorderingen

7

0

10a)

Tegenrekening extra-comptabele

7

0

         

vorderingen

   
               

11a)

Tegenrekening extra-comptabele

0

0

11)

Extra comptabele schulden

0

0

 

schulden

           
               

12)

Voorschotten

0

0

12a)

Tegenrekening voorschotten

0

0

               

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

0

13)

Garantieverplichtingen

0

0

               

14a)

Tegenrekening openstaande

0

0

14)

Openstaande verplichtingen

0

0

 

verplichtingen

           
               

15)

Deelnemingen

0

0

15a)

Tegenrekening deelnemingen

0

0

               
 

Totaal

2.690

2.456

 

Totaal

2.690

2.456

Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2013 van het Kabinet van de Koning (III)

1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten 2013 zal plaatsvinden nadat de slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

6) Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)

Nadere specificatie van de ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden):

Omschrijving

 

Schulden

Netto salarissen

68.000

Totaal

68.000

Netto salarissen

De op de salarissen van december 2013 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP worden in januari 2014 betaald.

7. SALDIBALANS COMMISSIE VAN TOEZICHT BETREFFENDE DE INLICHTINGEN- EN VEILIGHEIDSDIENSTEN MET TOELICHTING

Saldibalans van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (III) per 31 december 2013
(Bedragen x € 1.000)
   

2013

2012

   

2013

2012

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

885

938

2)

Ontvangsten ten gunste

39

0

         

van de begroting

   
               

3)

Liquide middelen

0

0

       
               

4)

Rekening-courant RHB KvdK

0

0

4a)

Rekening-courant RHB Min v AZ

820

912

               

6)

Uitgaven buiten begrotingsverband

0

0

5

Begrotingsreserve

0

0

 

(=intra-comptabele vorderingen)

         
       

7)

Ontvangsten buiten begrotingsverband

26

26

8)

Kas-transverschillen

0

0

 

(= intra-comptabele schulden)

   
               
 

subtotaal

885

938

subtotaal

885

938

9)

Openstaande rechten

0

0

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

0

               

10)

Extra-comptabele vorderingen

2

0

10a)

Tegenrekening extra-comptabele

2

0

         

vorderingen

   
               

11a)

Tegenrekening extra-comptabele

0

0

11)

Extra comptabele schulden

0

0

 

schulden

           
               

12)

Voorschotten

0

0

12a)

Tegenrekening voorschotten

0

0

   

 

     

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

0

0

13)

Garantieverplichtingen

0

0

               

14a)

Tegenrekening openstaande

0

0

14)

Openstaande verplichtingen

0

0

 

verplichtingen

           
               

15)

Deelnemingen

0

0

15a)

Tegenrekening deelnemingen

0

0

               

Totaal

887

938

Totaal

887

938

Toelichting bij de Saldibalans per 31 december 2013 van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (III)

1 en 2) Begrotingsuitgaven en begrotingsontvangsten

Verrekening van de begrotingsuitgaven 2013 zal plaatsvinden nadat de slotwet door de Staten-Generaal is vastgesteld.

6) Ontvangsten buiten begrotingsverband (=intra-comptabele schulden)

Nadere specificatie van de ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden):

Omschrijving

 

Schulden

Netto salarissen

26.000

Totaal

26.000

Netto salarissen

De op de salarissen van december 2013 ingehouden loonheffing ten behoeve van de Belastingdienst en de premie-inhoudingen ten behoeve van het ABP worden in januari 2014 betaald.

8. TOPINKOMENS

Topfunctionarissen en gewezen topfunctionarissen

Naam

orgaan

of

instelling

waar

functie

wordt

bekleed

Functie(s)

Aard

van

de

functie

Naam

Beloning

Belastbare

vaste

en

variabele

onkostenvergoeding

Werkgeversdeel van

voorzieningen

ten

behoeve

van

beloningen

betaalbaar

op

termijn

Datum aanvang dienstverband (indien van toepassing

Datum beëindiging dienstverband (indien van toepassing

Omvang dienstverband (in fte)

Interim

Motivering overschrijding norm (indien van toepassing)

Kabinet van de Koning

directeur

Topfunctionaris

C. Breedveld

150.645

6.398

27.427

01-01-2013

31-12-2013

1.1

Nee

 

Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten

voorzitter

Topfunctionaris

A.H. van Delden

76.185

3.200

01-01-2013

31-12-2013

0.6

Nee

 

TOELICHTING

De Minister van BZK heeft bij brief van 27 februari 2014 aan de Tweede Kamer laten weten dat hij een ministeriële regeling over de WNT (inclusief beleidsregels toepassing WNT) heeft opgesteld. In de begeleidende brief is aangegeven dat het niet mogelijk is gebleken een sluitende oplossing te vinden voor de uitvoeringsproblematiek ten aanzien van de vermelding van de gegevens over personen die anders dan op grond van een dienstbetrekking een functie vervullen als niet-topfunctionaris (externe niet-topfunctionarissen). De Minister van BZK heeft daarom voor het verslagjaar 2013 als gedragslijn bepaald dat niet volledig aan de verplichting tot openbaarmaking kan en hoeft te worden voldaan. Het Ministerie van Algemene Zaken heeft overeenkomstig deze gedragslijn uitvoering gegeven aan de WNT. Dit leidt tot een onzekerheid in de verantwoording vanwege het ontbreken van een praktisch toepasbare normstelling voor dit onderdeel van het WNT-overzicht. De onzekerheid betreft uitsluitend het achterwege laten van de vermelding van de gegevens over externe niet-topfunctionarissen.

Voor de Secretaris-generaal en de Directeur-generaal RVD wordt verwezen naar het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

BIJLAGE EXTERNE INHUUR

Ministerie van Algemene Zaken, verslagjaar 2013 (bedragen x € 1.000)

Categorie

Programma- en apparaatskosten

1

Interim management

0

2

Organisatie- en formatieadvies

23

3

Beleidsadvies

0

4

Communicatieadvisering

127

 

Beleidsgevoelig (ad 1 t/m 4)

150

5

Juridisch advies

0

6

Advisering opdrachtgevers automatisering

0

7

Accountancy, financiën en administratieve organisatie

0

 

(Beleids) ondersteuning (ad 5 t/m 7)

0

8

Uitzendkrachten

2.050

 

Ondersteuning bedrijfsvoering

2.050

 

Totaal uitgaven inhuur externen

2.200

Toelichting:

De totale uitgaven voor het ambtelijk personeel AZ (inclusief DPC) bedroegen afgerond € 31.124.000. De totale uitgaven voor inhuur externen bedroegen in 2013: 7,1% van de totale personeelsuitgaven.

Rapportage overschrijding maximumuurtarief externe inhuur buiten mantelcontracten

In onderstaande tabel wordt weergegeven in hoeveel gevallen in 2013 door het ministerie (in Nederland) buiten de mantelcontracten om externe krachten zijn ingehuurd boven het voor de organisaties van het rijk afgesproken maximumuurtarief van € 225 (exclusief BTW).

Inhuur externen buiten mantelcontracten

2013

Aantal overschrijdingen maximumuurtarief

0

BIJLAGE EVALUATIE- EN OVERIG ONDERZOEK

Ministerie van Algemene Zaken, verslagjaar 2013

Soort onderzoek

Titel/onderwerp

Artikel

Start

Afronding

Vindplaats

1. Onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid

         

1b. Ander onderzoek naar doeltreffendheid en doelmatigheid

Jaarevaluatie campagnes 2012

1

01-01-2013

27-06-2013

www.rijksoverheid.nl

Naar boven