Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 33926 nr. 2 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | 33926 nr. 2 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 oktober 2023
Op 1 juli 2009 is de Wet basisregistratie adressen en gebouwen (BAG) in werking getreden1. Het doel van de Wet is het aan eenieder beschikbaar stellen van de in de basisregistratie adressen en gebouwen opgenomen gegevens. Hierbij is het essentieel om een landelijk uniforme afbakening van gebouwen te realiseren om de onderlinge uitwisselbaarheid van gebouwinformatie in verschillende processen te ondersteunen. Artikel 46 van deze wet bepaalt dat de Minister vier jaar na inwerkingtreding aan de Staten-Generaal een verslag zendt over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
In 2013 en 2014 heeft de Auditdienst Rijk (ADR) de eerste evaluatie van de Wet uitgevoerd. Op basis van het onderzoek concludeerde de ADR dat de uitvoering van de BAG al behoorlijk doelmatig en doeltreffend was. Er werd geconcludeerd dat de BAG bijdraagt aan een meer effectieve en efficiënte taakvervulling door bestuursorganen. De ADR benoemde in haar rapport wel een aantal maatregelen en aanbevelingen voor de toekomst gericht op verbetering van de kwaliteit en aanpassing van het inspectie-instrumentarium, het bevorderen van het gebruik, het sturen op batenrealisatie en het versterken van de governance van de BAG.
De resultaten zijn voorzien van een beleidsreactie door de (toenmalig) Minister van Infrastructuur en Milieu op 25 april 2014 aan de Staten-Generaal verzonden2. In deze beleidsreactie is aangegeven met welke aanbevelingen aan de slag gegaan zou worden om de BAG aan te passen. De volgende doelstellingen waren beoogd met de wijzigingen:
• Het eerste doel van de wijzigingen betrof het meer robuust en toekomstbestendig maken van de BAG-regelgeving door de Wet, meer dan in het verleden het geval was, te beperken tot hoofdzaken en uitwerkingsdetails meer in lagere regelgeving te regelen.
• Ten tweede was het doel van de wijzigingen om de regelgeving, en daarmee ook het toezicht, meer toe te spitsen op de kwaliteit van de registratie, ter vervanging van procedurele regels.
Deze wijzigingen vereisten aanpassingen in de wet- en regelgeving voor de BAG. Deze gewijzigde wet- en regelgeving is op 1 juli 2018 in werking is getreden. Dit betrof de wijziging van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen (en enige andere wetten) in verband met modernisering en vereenvoudiging van de registratie en het toezicht3. De inhoud van de basisregistratie is daarbij, behoudens enkele kleinere wijzigingen, niet gewijzigd. De wijzigingen waren vooral technisch van aard en gericht op de uitvoering van de Wet.
In artikel 46 van de hernieuwde Wet is een bepaling opgenomen dat vier jaar na de inwerkingtreding aan de Staten-Generaal door mij eenmalig een verslag gezonden moet worden over de doeltreffendheid en de effecten van deze Wet in de praktijk. Deze brief en bijlagen vormen dit verslag.
Evaluatieonderzoek 2022–2023
Naar aanleiding van het bovengenoemde artikel 46 uit de Wet heb ik een evaluatieonderzoek uit laten voeren dat in gaat op de doeltreffendheid en effecten van de Wet in de praktijk. Onderzoeksbureau Statisfact is gevraagd de evaluatie uit te voeren4. De evaluatie heeft primair betrekking op de periode tweede helft 2018 – 2022, dus de periode sinds de wijzigingen van de wet- en regelgeving in werking zijn getreden.
Het onderzoek richtte zich op twee delen. Het eerste deel betrof de doelmatigheid en effectiviteit van de belangrijkste wijzigingen van de wet- en regelgeving van de BAG, zijnde de vernieuwde inrichting van het kwaliteits- en toezichtinstrumentarium en de nieuwe structuur van wet- en regelgeving om meer flexibiliteit in inhoud van de BAG mogelijk te maken. In het eerste deel is tevens het transitieproces zelf onderzocht. Het tweede deel bestond uit een regulier tevredenheidsonderzoek naar de kwaliteit van de BAG, het huidige gebruik van de BAG, gebruikerswensen en het terugmeldproces van gebruikers bij kwaliteitsissues. De resultaten van dit onderzoek zijn ten dele te vergelijken met een eerder onderzoek uit 20205.
Het onderzoek is uitgevoerd middels een breed uitgezet online onderzoek onder bronhouders (gemeenten) en gebruikers van de BAG, zowel binnen als buiten de overheid. Daarnaast is er een verdiepend onderzoek uitgevoerd door middel van interviews met enkele bronhouders van de BAG, de koepelorganisatie Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), enkele (groot)gebruikers van de BAG, de secretaris van het BAG Bronhouders- en Afnemersoverleg (BAG BAO) en houder van de landelijke voorziening BAG (Kadaster) en de beleidsverantwoordelijke en toezichthouder op de BAG (het Ministerie van BZK).
Hieronder zal ik eerst ingaan op de conclusies van het onderzoek aangaande de belangrijkste wijzigingen in de BAG en het transitieproces.
Conclusies wijzigingen in wet- en regelgeving en transitieproces
De onderzoekers zijn eerst ingegaan op de nieuwe structuur van wet- en regelgeving die meer flexibiliteit in de BAG mogelijk maken. Voor het toevoegen van nieuwe gegevens aan de BAG is bijvoorbeeld geen wetswijziging meer nodig, maar dit kan op het niveau van een algemene maatregel van bestuur plaatsvinden. Ook het bijstellen van normen kan op een lager niveau plaatsvinden, op het niveau van een ministeriele regeling. De onderzoekers constateren dat er nog geen gebruik is gemaakt van deze nieuwe structuur. Enerzijds omdat er tot nu toe terughoudendheid is geweest in de doorontwikkeling van de BAG om de impact voor bronhouders te beperken. Immers zij stonden eerst aan de lat om met de transitie van de nieuwe wet- en regelgeving van de BAG aan de slag te gaan. Anderzijds omdat er de afgelopen jaren meer energie is gezet op het bereiken van meer samenhang tussen de BAG en andere basisregistraties. De verwachting is dat de nieuwe structuur in de toekomst wel van waarde is, om maximaal aan te kunnen sluiten aan de databehoefte bij de grote opgaven waar Nederland voor staat.
De andere belangrijke wijziging is de overgang naar een nieuw instrumentarium voor kwaliteitszorg en toezicht. In plaats van het oude instrumentarium van driejaarlijkse externe controles (audits), die met name toezagen op procedures, is met de ingang van de nieuwe wet- en regelgeving een systeem ingericht dat veel meer kijkt naar de kwaliteit van de data zelf. Het systeem bestaat nu uit vier stappen: interne kwaliteitszorg door de bronhouder; informatievergaring en monitoring onder andere via kwaliteitsdashboards en zelfcontrolerapportages (ingevuld door bronhouders); centraal kwaliteitsmanagement (door het Kadaster) en toezicht en handhaving door het Ministerie van BZK. De overgrote meerderheid van de respondenten in het onderzoek geeft aan dat het nieuwe systeem van kwaliteitsborging en toezicht een verbetering is ten opzichte van de oude situatie. De partijen die betrokken zijn bij de bijhouding en gebruik van de BAG zijn allen zeer tevreden over het nieuwe systeem van kwaliteitsborging en toezicht.
De onderzoekers hebben daarnaast het transitieproces van de oude naar de nieuwe wet- en regelgeving onderzocht voor bronhouders (gemeenten) en gebruikers van de BAG. Voor de bronhouders waren er naast het nieuwe kwaliteitsregime ook aanpassingen in de bijhoudingssoftware nodig en gebruikers moesten overstappen op gewijzigde BAG-producten. Uit het onderzoek blijkt dat bronhouders de transitie soepel hebben doorlopen. De bronhouders vinden dat ze goed op de hoogte zijn gebracht van de aanpassingen die nodig waren voor de transitie. De gebruikers zijn ook gevraagd naar de ervaringen met het transitieproces. Gebruikers staan hier veelal neutraal tegenover, zij zijn in mindere mate betrokken geweest bij het transitieproces. De indruk bestaat dat zij redelijk ongemerkt over zijn gegaan op de nieuwe producten.
De onderzoekers concluderen dat wijzigingen in de wet- en regelgeving van de BAG (waar ze al zijn toegepast) over het algemeen doelmatig en effectief zijn.
Hieronder ga ik in op de conclusies uit het reguliere tevredenheidsonderzoek onder bronhouders en gebruikers van de BAG.
Conclusies kwaliteit, gebruik, gebruikswensen en terugmeldingen
Er is ten opzichte van de periode van vóór de inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving, een verbetering van de kwaliteit zichtbaar. De gebruikers van de BAG zijn over het algemeen zeer tevreden over de inhoud en kwaliteit van de registratie. De waardering is uitgedrukt in een gemiddeld rapportcijfer van een 7,5 en wordt daarmee als ruim voldoende beoordeeld. Hiermee is de gebruikerstevredenheid in lijn met eerdere jaren. Opvallend zijn de relatief lagere beoordelingen door gemeentelijke gebruikers in de domeinen lokale belastingheffing en bouwen/wonen. De onderzoekers geven ook aan dat de eerdere aandachtspunten ten aanzien van de kwaliteit ten opzicht van de vorige meting (2020) gelijk zijn gebleven. Er zijn bij bepaalde gegevens dus kwaliteitsverbeteringen mogelijk, zoals bijvoorbeeld bij de gebruiksoppervlakte en het bouwjaar. De onderzoekers constateren dat een meerderheid van de gebruikers een terugmelding doet aan de bronhouder bij achterblijvende kwaliteit van een gegeven.
Er is volgens het onderzoek bij gebruikers een grote behoefte aan uitbreiding van de gegevens in de BAG of aan gegevens die in samenhang met de BAG gebruikt kunnen worden. Denk hierbij aan hoogte informatie, weergave in drie dimensies (3D), een nadere woningtypering, statusovergangen bij verschillende bouwfasen en combinaties van gegevens die elders in een registratie zitten. De onderzoekers constateren dat de meeste van deze gebruikerswensen nog niet tot een wijziging hebben geleid omdat dergelijke wensen in samenhang met de ontwikkeling van andere gegevens bekeken moet worden of omdat er geen financiële middelen voorhanden waren om deze ontwikkelingen vorm te geven. Uit het onderzoek blijkt dat er onder gebruikers niet direct bereidheid zichtbaar is om ook zelf aan dergelijke ontwikkelingen bij te dragen. Niet alle gebruikers zijn overigens goed op de hoogte waar zij wensen kenbaar kunnen maken, en ook de communicatie over besluitvorming van gebruikerswensen is voor verbetering vatbaar.
Aanbevelingen
De onderzoekers hebben in relatie tot de bevindingen in de rapportage en de bovenstaande conclusies een aantal aanbevelingen gedaan voor verbetermaatregelen. Deze aanbevelingen richten zich op het inventariseren van knelpunten bij het efficiënt gebruiken en beheren van de BAG, het bieden van gebruikersondersteuning en het oplossen van aandachtspunten op het gebied van kwaliteit. Daarnaast worden aanbevelingen gedaan op het gebied van de doorontwikkeling (in samenhang met andere registraties) en het bedienen van maatschappelijke opgaven.
Opvolging evaluatieonderzoek
Naar aanleiding van deze conclusies en aanbevelingen heb ik advies gevraagd aan het BAG Bronhouders- en Afnemersoverleg (BAG BAO). Dit advies is 17 mei 2023 schriftelijk uitgebracht en opgenomen als bijlage bij deze brief. De strekking van dit advies luidt dat de bevindingen van de onderzoekers herkend worden en de conclusies en aanbevelingen worden bevestigd; kortom het beeld van het BAG BAO is dat de transitie van de BAG goed heeft uitgepakt. Er wordt door het BAG BAO aandacht gevraagd voor de gewenste doorontwikkeling van de BAG in samenhang met andere gegevens. Zo wordt er onderschreven dat er behoefte is aan meer gegevens, die kunnen leiden tot meer kosten bij bronhouders, maar dat er vaak vanuit gebruikers thans weinig mogelijkheden zijn om hier financieel aan bij te dragen. Er wordt door het BAG BAO opgeroepen om opdrachtgevende departementen vanuit hun maatschappelijke opgaven (waar data een belangrijke onderlegger voor is) een actieve rol, ook financieel, in het gebruik en doorontwikkeling van de BAG (in samenhang met andere gegevens) te geven. Zo kunnen de lasten in relatie worden gebracht met de opbrengsten die met het datalandschap bereikt kunnen worden.
Ik neem dit advies ter harte en ik heb onderdelen van dit advies direct meegenomen in mijn reactie op de specifieke aanbevelingen die in de bijlage zijn opgenomen.
Ik interpreteer de hoofdconclusies van het onderzoeksbureau Statisfact als «positief met aanbevelingen voor verbeteringen». De gebruikscijfers van de BAG laten zien dat de BAG een groot succes is, niet meer weg te denken is in de maatschappij en als belangrijke informatiebron van hoge kwaliteit onmisbaar is in allerlei toepassingen binnen en buiten de overheid.
Er worden door de gebruikers van de BAG wensen geuit voor verbetering of uitbreiding van de inhoud van de registratie. De BAG is een basisregistratie en bevat primair identificerende gegevens van gebouwen (zoals adressen en identificerende codes), naast enkele basisgegevens over gebouwen. De wensen die geuit zijn kan ik indelen in een aantal categorieën:
– Kwaliteitsissues bij de huidige inhoud van de BAG. Hierover zal ik in overleg treden met de betrokken partijen om te beoordelen waar we de kwaliteitsprioriteiten op moeten richten;
– Wensen voor doorontwikkeling die goed passen bij de BAG als basisregistratie die met name identificerende- en gebouwgegevens bevat;
– Wensen voor doorontwikkeling waar de BAG met name een goede basis kan bieden voor koppelingen met andere (sectorale) registraties, en waar de BAG in samenhang met die andere registraties in de informatiebehoefte voorziet. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld het koppelen van energieprestatie-indicatoren of woningtyperingen;
– Wensen die niet zo zeer over de BAG alleen gaan maar raken aan de doorontwikkeling van de bredere nationale geo-informatie infrastructuur (ofwel het datafundament) waar basis- en sectorregistraties een belangrijke rol spelen.
Op deze wijze kan de BAG (als onderdeel van het datafundament), in combinatie met koppeling aan andere databronnen, een belangrijke rol spelen in het data gedreven werken aan opgaven op het terrein van de fysieke leefomgeving waar Nederland voor gesteld staat. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de woningbouwopgave in mijn eigen domein. Daarnaast is de BAG van waarde voor toepassingen in andere domeinen zoals bij het heffen van lokale belastingen, bijvoorbeeld in het kader van de waardering van de onroerende zaken (WOZ).
Vanuit mijn stelselverantwoordelijkheid voor de nationale geo-informatie infrastructuur en de geobasisregistraties daarbinnen, ben ik van plan om met betrokken partijen in overleg gaan over de aanbevelingen en wensen voor aanpassingen van de BAG. Daarbij is het van belang dat die aanpassingen goed passen in de ontwikkeling van het datafundament voor de fysieke leefomgeving.
Een eerste stap die ik hierbij voor ogen heb is om samen met de stakeholders, zoals de VNG en de gemeenten, een verkenning uit te laten voeren hoe de BAG een goede informatiebasis kan vormen voor de monitoring van de woningbouwopgave. Het versterken van regie op de woningmarkt vereist actuelere en uitgebreidere sturingsinformatie dan nu beschikbaar is en een kwaliteitsverbetering en uitbreiding van de BAG kan daarin een belangrijke rol spelen. Hierbij geldt dat niet de complete informatiebehoefte door de BAG afgedekt kan worden, maar bevat de data in de BAG de mogelijkheid andere databronnen daaraan te koppelen. Een voorbeeld van een mogelijke aanpassing van de BAG zelf die onderzocht zou kunnen worden is het verplicht registreren van opeenvolgende statusovergangen in de levenscyclus van een gebouw (bijvoorbeeld de overgang van de status «bouwvergunning verleend» naar de status «bouw gestart»). Bij dergelijke aanpassingen van de BAG, maar ook van andere bestanden in het datafundament, zal onderzocht moeten worden wat de kosten en baten zijn en waar de belangrijkste baathebbers te vinden kunnen zijn die kunnen bijdrage aan deze ontwikkeling en die ook bereid zijn om dergelijke ontwikkelingen mee te financieren. Ik signaleer dat ook in mijn eigen domein, de woningbouwopgave, dergelijke baten te vinden zullen zijn. Bij de doorontwikkeling van de BAG en andere aanpassingen in het datafundament zal de lastendruk voor bronhouders in acht genomen moeten worden.
Voor zaken die het bredere datafundament voor de fysieke leefomgeving raken zal ik met de leden van het nationaal beraad voor geo-informatie in overleg treden over het verbinden vanuit de vraag vanuit de maatschappelijke opgaven aan het aanbod vanuit het datafundament.
Over deze bredere ontwikkeling zullen we met de betrokken partijen ook tot goede mechanismen voor financiering van dergelijke doorontwikkelingen moeten komen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge
De aanbevelingen van Statisfact en de voornemens van het kabinet
Het onderzoeksteam van Statisfact besluit zijn rapportage met een zestal aanbevelingen. Deze aanbevelingen (cursief) en mijn reactie daarop geef ik hieronder weer.
«Uit de resultaten van het onderzoek komt naar voren dat de kwaliteit van de data in de afgelopen jaren verbeterd is, maar de aandachtspunten t.a.v. kwaliteit onveranderd zijn gebleven. Ook de behoefte aan uitbreiding van gegevens is nog steeds groot en ook de gegevens die hier genoemd worden laten overeenkomsten zien met eerdere onderzoeken. Geadviseerd wordt om nadere verdieping op te zoeken door met gebruikers in gesprek te gaan om te achterhalen wat ze precies ervaren of hoe zij met het gebruik van de BAG op dit moment belemmerd worden in de uitvoering van hun taken. En welke oplossingen hen zouden kunnen helpen.»
Om de BAG goed te kunnen gebruiken is de kwaliteit essentieel. Gebruikers geven in het gebruikersonderzoek aan tevreden te zijn over de actualiteit en volledigheid van de BAG en minder tevreden over de juistheid van bepaalde gegevens. Adreskwaliteit, inclusief postcode, wordt hoog beoordeeld. Bouwjaren, geometrie, status en gebruiksoppervlakte worden minder hoog beoordeeld.
Sinds de vorige evaluatie heb ik veel aandacht gericht op de inrichting van het nieuwe kwaliteits- en toezicht regime voor de BAG, dit is nader toegelicht in het Beleidskader Kwaliteit en Toezicht6.
De uitkomsten van gebruikersonderzoeken vereisen vaak wel nader onderzoek, omdat het voor gebruikers niet altijd duidelijk is of een door hun ervaren knelpunt het gevolg is van onvoldoende kwaliteit of van een nieuwe informatiebehoefte. Knelpunten die daadwerkelijk over kwaliteit gaan pakken we op vanuit het kwaliteit- en toezicht regime. Andere zaken horen thuis bij de doorontwikkeling van de BAG.
Ik zal over de kwaliteitsknelpunten in overleg treden met de functionarissen die zich bezighouden met kwaliteitszorg en toezicht hoe we een kwaliteitsimpuls op de gegevens met een achterblijvende kwaliteit kunnen realiseren, bijvoorbeeld door strakker te gaan samenwerken met verantwoordelijken voor de kwaliteit van andere (basis)registraties. Daarnaast zal ik in overleg treden met het BAG BAO (en gremia er onder) over het inrichten van de juiste kwaliteitsprioriteiten. Ik zal in overleg met BAG BAO en de kwaliteitsmanagers van de BAG (bij het Kadaster) treden over monitoring van deze kwaliteitsprioriteiten.
De behoefte aan uitbreiding van de gegevens komt bij veel gebruikers naar boven. Voor een deel van deze behoefte is het op termijn denkbaar dat de BAG qua inhoud uitgebreid wordt, mits de kosten opwegen tegen de baten, en er bereidheid gevonden wordt onder de baathebbers om dergelijke uitbreidingen te financieren. Voor een belangrijk deel van de behoefte aan uitbreiding van gegevens betreft het gegevens die mogelijk uit andere (sectorale) bronnen gehaald kunnen worden en die gekoppeld kunnen worden aan de BAG, en mogelijk in samenhang ontsloten kunnen worden. Immers de BAG voorziet primair in een objectregistratie, met adressen en identificerende sleutels, waar alleen basisgegevens van gebouwen, die voor meervoudig gebruik van belang zijn, direct ontsloten worden.
Ik zal met de stakeholders verkennen hoe meer samenhang in de inwinning, bijhouding en ontsluiting van gegevens, zowel uit de basisregistraties als uit sectorale registraties, meer vorm kan krijgen.
«Het is belangrijk dat gebruikers goed hun weg weten te vinden als zij knelpunten ervaren of specifieke wensen hebben t.a.v. producten of de inhoud. Op basis daarvan kan vervolgens gekeken worden hoe gebruikers geholpen kunnen worden zodat zij meer waarde kunnen realiseren. Bijvoorbeeld door te adviseren over het gebruik, of mogelijk op basis hiervan verbeteringen te realiseren in (het aanbod van producten en diensten van) de BAG. Communicatie over gebruikerswensen en oplossingen hierbij, ofwel acties die op basis hiervan ondernomen worden, helpen om de realisatie van waarde te vergroten.»
Dit sluit aan bij de eerste aanbeveling en mijn reactie daarop. De wensen gaan niet alleen over de BAG maar ook over de BAG in samenhang met andere registraties. Het is belangrijk om de gebruikers op een juiste wijze te faciliteren. Ook in de afgelopen periode heeft dit aandacht gekregen. Zo zijn de gebruikers bijvoorbeeld ondersteund via is een gemoderniseerd productenportfolio (zoals een vernieuwde BAG-viewer een gebruikskeuzehulp en een BAG-bevragingen-API).
Ik zal in overleg treden met de verstrekker van de landelijke BAG, het Kadaster, hoe gebruikers beter gefaciliteerd kunnen worden bij het gebruik van de BAG en geholpen kunnen worden met het indienen van wensen en verzoeken voor de BAG (in relatie met andere registraties). Hierbij is het belangrijk om gebruikerswensen door te geleiden naar de juiste overlegtafel.
«De ondersteuning en informatie over (het gebruik van) de BAG laat ruimte voor verbetering zien. Uit het onderzoek blijkt dat het niet voor alle gebruikers altijd duidelijk is wat in de BAG staat en hoe dat het beste (bijvoorbeeld in combinatie met gegevens uit andere registraties) gebruikt kan worden. Daarnaast komt ook naar voren dat het niet doen van een melding bij het constateren van onjuistheden, ook vaak komt door onwetendheid. Geadviseerd wordt: goede kennis, leidt tot goed gebruik.»
Vanuit het wijzigingstraject voor de BAG is hernieuwde documentatie beschikbaar gekomen, in de vorm van bijvoorbeeld een Catalogus BAG en een praktijkhandleiding voor de BAG. Ook is er bijvoorbeeld in de nieuwe BAG-viewer veel informatie over de BAG ontsloten. In deze viewer zijn aandachtspunten uit het vorige gebruikersonderzoek verwerkt. Zo is in de viewer het veel eenvoudiger en toegankelijker geworden voor een gebruiker om een melding over de kwaliteit te doen. Ik zal met Kadaster in overleg treden of er nog mogelijkheden zijn om het kennisniveau bij gebruikers te verhogen en of gebruikers gefaciliteerd kunnen worden in het correct gebruiken van de BAG.
«De kwaliteit van data en gebrek aan samenhang met andere basisregistraties zijn op dit moment de grootste belemmeringen die door gebruikers worden ervaren. De meeste verbeterpunten uit het onderzoek gaan hier ook over. De verkenning naar de samenhangende objectenregistratie heeft goed inzicht opgeleverd over hoe de samenhang verbeterd kan worden, echter dit heeft niet geleid tot wijzigingen. Geadviseerd wordt om na te gaan welke verbeteringen in de BAG plaats kunnen vinden om de samenhang te verbeteren. Ook is het van belang om in gesprek te gaan met andere basisregistraties over welke stappen zij kunnen zetten om de samenhang verder te verbeteren. Op het gebied van kwaliteitsmanagement is er al goede afstemming met andere (basis)registraties (bijvoorbeeld met bestandsvergelijkingen), echter als het gaat om wijzigingen om de (basis)registraties beter op elkaar af te stemmen ligt er nog ruimte voor verbetering.»
Voor gebruikers is de samenhang van de BAG met andere gegevens essentieel. Die samenhang is van belang op alle niveaus van inwinning, beheer, ontsluiting en gebruik. In de afgelopen jaren is onderzocht hoe er meer samenhang bereikt kan worden door registraties (bijv. BAG, BGT, BRT en delen van bijvoorbeeld de WOZ en BRK) te harmoniseren (onder de noemer «samenhangende objectenregistratie»). Echter uit impactanalyses is gebleken dat echte integratie en harmonisatie op dit moment geen haalbare kaart is omdat de (financiële) impact richting bronhouders te groot is. Momenteel wordt er via pilots daarom onderzocht hoe gegevens veel meer in samenhang ontsloten kunnen worden (bijv. via inzetten van een kennisgraaf / linked data of meer recent via een integrerende semantische orkestratie laag), zodat gebruikers veel sneller waarde kunnen bereiken. Hier komen waardevolle resultaten uit naar voren.
«Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat bronhouders moeite hebben om de gestelde termijnen t.a.v. kwaliteit te halen. Dit blijkt vaak ook hand in hand te gaan met een tekort aan capaciteit. Geadviseerd wordt om inzicht te creëren in hoe bronhouders geholpen kunnen worden om meer efficiënt de BAG te beheren en aan de kwaliteitsnormen te voldoen.»
Ik ga hierover graag in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en vertegenwoordigers van bronhouders (gemeenten) van de BAG. Sleutelwoord in een efficiënter beheer is net als bij gebruik het organiseren van meer samenhang in de inwinning en bijhouding van de gegevens. Het is zaak om «het object zoveel mogelijk in één keer te raken» als gegevens ingewonnen en bijgehouden worden. Er zijn in het veld goede voorbeelden zichtbaar bij gemeenten die dit zeer efficiënt ingericht hebben en de gegevens zolang als het nodig is nog wel kunnen registreren in verschillende registraties. Ik begrijp dat er bij VNG al initiatieven gestart zijn om gemeenten hierbij te faciliteren. Ik wil graag meehelpen in het uitdragen van goede voorbeelden.
«Er zijn vele urgente maatschappelijke opgaven – zoals het woningtekort, de kwaliteit van de natuur, de transitie van de landbouw en de verduurzaming van de energievoorziening – welke allemaal een grote ruimtelijke impact hebben.
Om invulling te geven aan de maatschappelijke opgaven (en gebruikersbehoeften op basis hiervan) is goede data en infrastructuur randvoorwaardelijk. Het is van belang dat er op strategisch niveau met gebruikers het gesprek gevoerd wordt over de toekomstige ontwikkelingen en maatschappelijk opgaven en welke gegevens hierbij nodig zijn zodat er ook verkend kan worden hoe de infrastructuur er vervolgens uit moet zien. Daarnaast is het belangrijk dat er financiële middelen beschikbaar komen om hier ook daadwerkelijk invulling aan te geven. De verwachting is wel dat wanneer het belang, en de noodzaak voldoende door iedereen (bronhouders en (groot)gebruikers) wordt ervaren, dat er ook voldoende draagvlak zal ontstaan en er ook financiële middelen beschikbaar komen.»
Ik sluit me hier volledig bij aan. De maatschappelijke opgaven, die veelal een ruimtelijke component hebben, kunnen niet zonder betrouwbare onderliggende gegevens om analyses en visualisaties (bijvoorbeeld via digital twins) mee uit te voeren. Daarom ben ik ook bezig met de herinrichting van de governance om het gesprek hierover te voeren en vraagsturing en aanbod hierop in te richten. Dat lukt alleen als gebruikers en baathebbers op strategisch en tactisch niveau aan tafel zitten. Daarom is recent het Beraad voor Geo-Informatie hierop aangepast en worden er programmaraden ingericht zodat gesprekken over behoeften en financiering gevoerd kunnen worden. Concreet zal ik bijvoorbeeld binnen het eigen departement een verkenning uit voeren naar de behoefte aan uitbreiding van gebouwgegevens in verband met de woningbouwopgave. Hierbij zal ook gekeken worden naar de kosten in relatie tot de baten en financieringsopties.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33926-2.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.