Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 33918 nr. 9 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 33918 nr. 9 |
Ontvangen 25 augustus 2014
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel I vervalt onderdeel R.
B
In artikel I worden na onderdeel U drie onderdelen ingevoegd, luidende:
Ua
In artikel 3:12a wordt na «De artikelen 3:9» ingevoegd:, met uitzondering van het eerste lid, derde volzin,.
Ub
In artikel 3:13 wordt na «herverzekeraars met zetel in een niet-aangewezen staat» ingevoegd:, met dien verstande dat artikel 3:8, derde volzin, en artikel 3:9, derde volzin, uitsluitend van toepassing zijn op in Nederland gelegen bijkantoren van herverzekeraars met zetel in een niet-aangewezen staat.
Uc
In artikel 3:14a wordt na «De artikelen 3:9» ingevoegd:, met uitzondering van het eerste lid, derde volzin,.
C
In artikel I wordt na onderdeel FF een onderdeel ingevoegd, luidende:
FFa
In de artikelen 3:37, vierde lid, en 3:47, achtste lid, wordt «De artikelen 3:8 en 3:9» telkens vervangen door: De artikelen 3:8, met uitzondering van het eerste lid, derde volzin, en 3:9, met uitzondering van het eerste lid, derde volzin, .
D
In artikel I wordt na onderdeel QQ een onderdeel ingevoegd, luidende:
QQa
Artikel 3:267 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde lid vervalt: op verzoek.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het derde en het vierde lid.
E
In artikel I worden na onderdeel RR twee onderdelen ingevoegd, luidende:
RRa
In artikel 3:275, eerste lid, vervalt: als bedoeld in artikel 3:279.
RRb
In artikel 3:278d, tweede lid, wordt «de artikelen 3:18a en artikel 3:111a» vervangen door: de artikelen 3:18a en 3:111a.
F
In artikel I wordt na onderdeel BBB een onderdeel ingevoegd, luidende:
BBBa
In artikel 4:37h, eerste lid, onderdeel b, onder 1°, wordt «kapitaalveresten» vervangen door: kapitaalvereisten.
G
In artikel I, onderdeel DDD, wordt aan artikel 4:37pa een lid toegevoegd, luidende:
5. Dit artikel is uitsluitend van toepassing in het geval de rechten van deelneming in de beleggingsinstelling of de beleggingsmaatschappij worden aangeboden aan niet-professionele beleggers in Nederland.
H
In artikel I, onderdeel KKK, wordt na subonderdeel 1 een subonderdeel ingevoegd, luidende:
1a. In de opsomming van artikelen in het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen wordt «3:263, eerste tot en met derde lid» vervangen door «3:263» en wordt «3:267, derde en vierde lid» vervangen door: 3:267, derde tot en met vijfde lid.
I
In artikel I, onderdeel LLL, wordt na subonderdeel 1 een subonderdeel ingevoegd, luidende:
1a. In de opsomming van artikelen in het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen wordt «3:263, eerste tot en met derde lid» vervangen door «3:263» en wordt «3:267, derde en vierde lid» vervangen door: 3:267, derde tot en met vijfde lid.
J
In artikel III, onderdeel C, komt artikel 63b, eerste lid, te luiden:
1. De Autoriteit Financiële Markten kan, in afwijking van artikel 63a, vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de vervulling van de haar ingevolge deze wet opgedragen taak, verstrekken aan De Nederlandsche Bank N.V., tenzij:
a. het doel waarvoor de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen zullen worden gebruikt onvoldoende bepaald is;
b. het beoogde gebruik van de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen niet past in het kader van het toezicht op financiële markten of op personen die op die markten werkzaam zijn;
c. de verstrekking van de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen zich niet zou verdragen met de Nederlandse wet of de openbare orde;
d. de geheimhouding van de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen niet in voldoende mate is gewaarborgd;
e. de verstrekking van de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen redelijkerwijs in strijd is of zou kunnen komen met de belangen die deze wet beoogt te beschermen; of
f. onvoldoende is gewaarborgd dat de vertrouwelijke gegevens of inlichtingen niet zullen worden gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze worden verstrekt.
K
Aan artikel III wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
E
De bijlage wordt als volgt gewijzigd:
1. De volgende verwijzingen vervallen:
– artikel 26, eerste lid, van de Organisatiewet Kadaster;
– artikel 4s, vierde lid, onderdeel c, van de Wegenverkeerswet 1994;
– artikel 12, zevende lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;
– artikel 21, vierde lid, van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen;
– artikel 5.41, derde lid, onderdeel d, van de Wet luchtvaart;
– artikel 18, derde lid, tweede volzin, van de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2001;
– de artikelen 74, derde lid, en 122a, twaalfde lid juncto artikel 74, derde lid, van de Zorgverzekeringswet.
2. De verwijzing naar artikel 35, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, komt te luiden:
– artikel 35, tweede lid, van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen, voor zover het de controle betreft van de financiële verantwoordingen van het Centraal bureau voor de statistiek, het college voor de post- en telecommunicatiemarkt, het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, het Commissariaat voor de Media, de Dienst voor het kadaster en de openbare registers, de Dienst Wegverkeer, de Kamer van Koophandel, het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, de Nederlandse Zorgautoriteit, de NVNL, de organisatie ZorgOnderzoek Nederland, de Waarderingskamer en het Zorginstituut Nederland;
3. In alfabetische volgorde op naam van de desbetreffende wet wordt de volgende verwijzing ingevoegd:
– artikel 23, derde lid, tweede volzin, van de Wet voorraadvorming aardolieproducten 2012;.
4. De puntkomma na «Woningwet» wordt vervangen door een punt.
L
In artikel V, onderdeel A, subonderdeel 3, vervalt de puntkomma na «Burgerlijk Wetboek».
M
Artikel V, onderdeel D, komt te luiden:
D
Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het vierde lid wordt «de cliënt of de uiteindelijk belanghebbende» vervangen door: de cliënt, de natuurlijke persoon, bedoeld in artikel 3, vierde lid, onderdeel b, of de uiteindelijk belanghebbende.
2. In het vijfde lid wordt «de cliënt of een uiteindelijk belanghebbende» vervangen door: de cliënt, de natuurlijke persoon, bedoeld in artikel 3, vierde lid, onderdeel b, of de uiteindelijk belanghebbende.
N
Artikel V, onderdeel H, onderdeel 2, komt te luiden:
2. Het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden: de aard en het nummer van het identiteitsbewijs van de cliënt en, voorzover mogelijk, van de overige in onderdeel a bedoelde personen.
O
In artikel V wordt na onderdeel H een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ha
In artikel 23, vijfde lid, onderdeel 3 wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1 tot en met 3, 5 tot en met 9, 11° tot en met 13°» vervangen door: artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1° tot en met 3°, 5° tot en met 9°, 11° tot en met 13° en 23°.
P
In artikel V worden na onderdeel I vier onderdelen ingevoegd, luidende:
Ia
Artikel 26, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. De zinsnede «3, eerste tot en met vijfde, zevende en achtste lid» wordt vervangen door: 3, eerste tot en met vijfde, achtste en tiende lid.
2. De zinsnede «8, eerste tot en met vijfde lid» wordt vervangen door: 8, eerste tot en met vijfde en zevende lid.
3. De zinsnede «16, eerste tot en met vierde lid» wordt vervangen door: 16, eerste tot en met vijfde lid.
4. De zinsnede «32, » vervalt.
Ib
Artikel 27, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. De zinsnede «3, eerste tot en met vijfde, zevende en achtste lid» wordt vervangen door: 3, eerste tot en met vijfde, achtste en tiende lid.
2. De zinsnede «8, eerste tot en met vijfde lid» wordt vervangen door: 8, eerste tot en met vijfde en zevende lid.
3. De zinsnede «16, eerste tot en met vierde lid» wordt vervangen door: 16, eerste tot en met vijfde lid.
4. De zinsnede «32, » vervalt.
Ic
In artikel 28, derde lid, wordt de zinsnede «De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lid» vervangen door: De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het tweede lid.
Id
Artikel 32 wordt gewijzigd als volgt:
1. De zinsnede «3, eerste tot en met vijfde, zevende en achtste lid» wordt vervangen door: 3, eerste tot en met vijfde, achtste en tiende lid.
2. De zinsnede «8, eerste tot en met vijfde lid» wordt vervangen door: 8, eerste tot en met vijfde en zevende lid.
3. De zinsnede «16, eerste tot en met vierde lid» wordt vervangen door: 16, eerste tot en met vijfde lid.
Q
Artikel V, onderdeel J, wordt gewijzigd als volgt:
1. In artikel 33, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 1, wordt «indien de rechtspersoon bij een Kamer van Koophandel en Fabrieken is geregistreerd, het registratienummer bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken en de plaats van vestiging van de Kamer van Koophandel en Fabrieken die het desbetreffende handelsregister houdt» vervangen door: indien de rechtspersoon bij de Kamer van Koophandel is geregistreerd, het registratienummer bij de Kamer van Koophandel.
2. In de aanhef van artikel 33, tweede lid, wordt na «legt een instelling» ingevoegd:, voor zover van toepassing,.
3. De aanhef van artikel 33, derde lid, komt te luiden:
3. Indien een cliënt handelt als vennoot van een personenvennootschap legt een instelling, voor zover van toepassing, tevens op opvraagbare wijze de volgende gegevens vast van de vennoten, de personen bevoegd inzake het beheer van de personenvennootschap en de personen, bedoeld in artikel 3, vierde lid, onderdeel b.
R
Na Artikel XVI wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL XVIA
Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 101, eerste lid, tweede volzin, komt te luiden:
Indien van de vennootschap effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht, bedraagt de termijn vier maanden, tenzij artikel 5:25g, tweede of derde lid, van die wet van toepassing is.
B
Artikel 210, eerste lid, tweede volzin, komt te luiden:
Indien van de vennootschap effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt als bedoeld in de Wet op het financieel toezicht, bedraagt de termijn vier maanden, tenzij artikel 5:25g, tweede of derde lid, van die wet van toepassing is.
Deze nota van wijziging bevat voornamelijk verbeteringen van onvolkomenheden die zijn geconstateerd in het wetsvoorstel Wijzigingswet financiële markten 2015. De wijzigingen hebben betrekking op de uitbreiding van de geschiktheids- en betrouwbaarheidstoetsing, de actieve informatieplicht over de toepasselijke vangnetregeling, de informatie-uitwisseling tussen de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en de Nederlandsche Bank (DNB), de actualisering van de bijlage bij de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta), de aanpassing van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) en het Burgerlijk Wetboek.
A
In het wetsvoorstel is in onderdeel R een onjuiste wijzigingsopdracht opgenomen van artikel 2:97, vierde lid, van de Wet op het financieel toezicht (Wft). Het betreffende lid behoeft geen aanpassing, waardoor deze wijzigingsopdracht kan komen te vervallen.
B en C
De onderdelen T en U van het wetsvoorstel hebben tot doel om de doelgroep voor de eisen van geschiktheid en betrouwbaarheid te vergroten zodat deze eisen ook van toepassing zijn op personen werkzaam onder verantwoordelijkheid van een bank of verzekeraar met zetel in Nederland, die een leidinggevende functie vervullen direct onder het echelon van de beleidsbepalers en verantwoordelijk zijn voor natuurlijke personen wier werkzaamheden het risicoprofiel van de onderneming wezenlijk kunnen beïnvloeden.
De met het wetsvoorstel gewijzigde tekst van de artikelen 3:8, eerste lid, en 3:9, eerste lid, in samenhang met de artikelen 3:12a, 3:13, 3:14a, 3:37 en 3:47 gaven ten onrechte aanleiding om te veronderstellen dat de uitbreiding van de doelgroep ook betrekking zou hebben op bijkantoren van buitenlandse financiële ondernemingen niet zijnde banken of verzekeraars.
Met de voorgestelde wijzigingen in de onderdelen B tot en met C wordt bewerkstelligd dat de met het wetsvoorstel financiële markten 2015 beoogde uitbreiding, beperkt blijft tot banken en verzekeraars, bijkantoren van buitenlandse banken of verzekeraars en de holdings waartoe zij behoren.
D
Het is van belang dat de plicht om consumenten actief informatie te verschaffen over het toepasselijke depositogarantiestelsel ook geldt voor banken met zetel buiten de Europese Unie. Om die reden wordt ook in artikel 3:267, derde lid, de zinsnede «op verzoek» geschrapt (vgl. 3:263: zie artikel I, onderdeel PP, van het wetsvoorstel). Tevens wordt aan artikel 3:267 een vijfde lid toegevoegd, op grond waarvan – evenals bij artikel 3:263 – nadere regels kunnen worden gesteld ter invulling van de actieve informatieplicht.
E en F
Het betreft redactionele en technische verbeteringen in verband met de inwerkingtreding van de Implementatiewet richtlijn en verordening kapitaalvereisten. Het voorgestelde onderdeel RRa voorziet in het schrappen van de verwijzing naar artikel 3:279, dat bij de inwerkingtreding van voornoemde wet is vervallen.
G
Aan 4:37pa wordt een nieuw vijfde lid toegevoegd. In het algemene deel van de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel was reeds aangegeven dat in artikel 4:37pa de bevoegdheid voor de AFM tot het doen van een ontbindingsverzoek bij de rechtbank dan wel het doen van een verzoek tot vereffening geherintroduceerd bij beleggingsinstellingen waarvan de rechten van deelneming worden aangeboden aan niet-professionele beleggers. In artikel 4:37pa zelf was echter de reikwijdte ten onrechte niet beperkt tot het aanbieden van rechten van deelneming aan niet-professionele beleggers in Nederland. Dit wordt alsnog geregeld in het nieuwe vijfde lid.
H en I
Deze wijzigingen maken het mogelijk dat ook de bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen nadere regels met betrekking tot de actieve informatieplicht over de toepasselijke vangnetregeling kunnen worden gehandhaafd door oplegging van een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete.
J
Het eerste lid van het nieuwe artikel 63b voorziet in de bevoegdheid van de AFM om vertrouwelijke gegevens of inlichtingen, verkregen bij de vervulling van de haar ingevolge de Wta opgedragen taak door te geven aan DNB. DNB heeft op grond van artikel 1:90 van de Wft een soortgelijke bevoegdheid om vertrouwelijke gegevens of inlichtingen verkregen bij de uitvoering van haar taak op grond van deze wet te verstrekken aan de AFM. In het eerste lid van het voorgestelde nieuwe artikel 63b is als criterium voor het doorgeven van betreffende vertrouwelijke gegevens of inlichtingen opgenomen dat deze noodzakelijk moeten zijn voor de vervulling van een op grond van een wettelijk voorschrift aan DNB opgedragen taak. Vanuit het oogpunt van consistentie verdient het echter de voorkeur om op dit punt dezelfde waarborgen aan te houden als die gelden op grond van het hiervoor genoemde artikel 1:90 van de Wft.
K
De bijlage bij de Wta wordt geactualiseerd in verband met de wijziging van andere wetten. Er worden geen inhoudelijke wijzigingen aangebracht.
L
Met dit onderdeel is een ten onrechte in het wetsvoorstel opgenomen puntkomma verwijderd.
M
Met deze wijziging wordt een omissie in het wetsvoorstel gecorrigeerd.
N
Deze wijziging is bedoeld om artikel 16, tweede lid, in overeenstemming te brengen met artikel 33, tweede en derde lid. Ingevolge dat artikel bestaat geen verplichting voor de instelling om de aard en het nummer van het identiteitsbewijs van een uiteindelijk belanghebbende of van een persoon als bedoeld in artikel 3, vierde lid, onderdeel b, vast te leggen en dus kan in artikel 16, tweede lid, ook niet dwingend worden voorgeschreven dat die gegevens aan de Financiële inlichtingen eenheid moeten worden verstrekt. Heeft de instelling de beschikking over deze gegevens, dan verstrekt de instelling deze uiteraard wel aan de Financiële inlichtingen eenheid.
O
Met deze wijziging wordt een onjuiste verwijzing die met de Wijzigingswet financiële markten 2014 in de Wwft is opgenomen, gecorrigeerd.1
P
De wijzigingen in de onderdelen Ia, Ib en Id hebben een aanpassing tot doel van de artikelen uit de Wwft waarin is opgenomen ter zake van welke overtredingen een last onder dwangsom, een bestuurlijke boete of een aanwijzing opgelegd kan worden. Eerdere wijzigingen van andere artikelen in de Wwft bleken niet volledig verwerkt te zijn in de artikelen 26, eerste lid, 27, eerste lid, en 32.
Onderdeel Ic corrigeert een onjuiste verwijzing.
Q
Het wetsvoorstel zou ertoe leiden dat een wijziging van artikel 33, eerste lid, onderdeel b, subonderdeel 1, die per 1 januari 2014 in werking was getreden, ten onrechte weer ongedaan zou worden gemaakt. Met wijzigingsonderdeel N onder 1, wordt dit rechtgezet.
Wijzigingsonderdeel N, onder 2 en 3, heeft tot gevolg dat in de aanhef van artikel 33, tweede en derde lid, de zinsnede «voor zover van toepassing» wordt opgenomen. Hierdoor komt tot uitdrukking dat op risico gebaseerde en adequate maatregelen genomen om de identiteit van de instellers van een trust, de trustees en de uiteindelijk belanghebbenden van een trust, de vennoten van een personenvennootschap, de personen bevoegd inzake het beheer van de personenvennootschap en de personen, bedoeld in artikel 3, vierde lid, onderdeel b, te verifiëren, er niet altijd toe hoeven te leiden dat de instelling beschikt over de gegevens, opgesomd in deze leden. Alleen voor zover de instelling beschikt over deze gegevens, worden ze vastgelegd.
De onjuiste verwijzing naar uiteindelijk belanghebbenden, in de aanhef van het voorgestelde derde lid van artikel 33, is vervangen door de juiste verwijzing naar de personen, bedoeld in artikel 3, vierde lid, onderdeel b.
R
Bij de Wijzigingswet financiële markten 2014 (artikel XVI, onderdeel D, in werking getreden op 1 januari 2014) is door invoering van de nieuwe tweede volzin in artikel 210, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek verduidelijkt dat iedere vennootschap waarvan effecten zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt, binnen vier maanden na afloop van het boekjaar de jaarrekening dient op te maken en samen met het jaarverslag voor de aandeelhouders ter inzage dient te leggen bij de vennootschap. Vóór 1 januari 2014 bestond onduidelijkheid over de vraag of de algemene regel van artikel 210, eerste lid – opmaken en ter inzage leggen binnen vijf maanden, te verlengen met zes maanden – zou gelden of de regel van artikel 5:25c Wft, waarin een termijn van vier maanden was opgenomen voor uitgevende instellingen. Tevens is sinds 1 januari 2014 toegevoegd dat deze termijn van vier maanden niet verlengd kan worden. Bij deze wijziging is ten onrechte de uitzondering voor uitgevende instellingen als bedoeld in artikel 5:25g van de Wft niet opgenomen. Het gaat hier om uitgevende instellingen die uitsluitend obligaties of andere effecten zonder aandelenkarakter als bedoeld in artikel 5:1, onderdeel e, van de Wft, uitgeven die tot de handel op een gereglementeerde markt in de Europese Unie zijn toegelaten en waarvan de nominale waarde per eenheid ofwel ten minste € 100.000 bedraagt (of een bedrag in een andere munteenheid die op de datum van uitgifte de tegenwaarde daarvan omvat), ofwel, indien de obligaties al voor 31 december 2010 tot de handel op een gereglementeerde markt in de Europese Unie waren toegelaten, ten minste € 50.000 (of een bedrag in een andere munteenheid die op de datum van uitgifte de tegenwaarde daarvan omvat). Deze categorie uitgevende instellingen valt onder de algemene regel van artikel 2:210, eerste lid en heeft een termijn van vijf maanden, te verlengen met zes maanden, om de jaarrekening en het jaarverslag op te maken en ter inzage te leggen.
In artikel 101, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek was al eerder de bijzondere openbaarmakingstermijn van vier maanden opgenomen, maar ook hier moet de uitzondering voor uitgevende instellingen als bedoeld in artikel 5:25g Wft aan toegevoegd worden.
De Minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-33918-9.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.