Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2014
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wet Langdurige Zorg (Wlz) door uw Kamer
op 25 november jongstleden heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de financieringsstructuur
voor specialist ouderengeneeskunde in de extramurale eerstelijnszorg. Dit naar aanleiding
van een vraag hierover van het lid Slagter van de SP-fractie. Met deze brief kom ik
mijn toezegging na.
Met de veranderingen in de zorg zullen meer ouderen die thuis wonen een beroep doen
op eerstelijnszorg. Het is van groot belang dat deze mensen met hun zorgvragen in
de eerstelijn terecht kunnen, dicht bij huis, en zo veel mogelijk wordt voorkomen
dat zij onnodig zwaardere zorg, zoals in het ziekenhuis, nodig hebben. Daarin hebben
verschillende professionals een rol, waaronder de huisarts, de praktijkondersteuner,
de wijkverpleegkundige, de specialist ouderengeneeskunde. De inzet van deze professionals
moet in samenhang worden bezien, ieder moet doen waar hij of zij de meest aangewezen
professional voor is. Waar de praktijkondersteuner of wijkverpleegkundige bijvoorbeeld
mensen kan helpen, houdt de huisarts de handen vrij voor andere patiënten. Waar de
huisarts specialistische kennis nodig heeft, bijvoorbeeld als het gaat om kwetsbare
ouderen, kan de specialist ouderengeneeskunde inspringen. De huisarts of een medisch
specialist moet voor de zorg aan ouderen met comorbiditeit en complexe problemen de
expertise kunnen inschakelen van een specialist ouderengeneeskunde. Zo zie ik graag
de samenwerking en taakdelegatie tussen de professionals als het gaat om de integrale
zorg voor ouderen in de eerstelijn. Ik ken een aantal goede pilots in het land die
hiermee aan de slag zijn (onder meer in Velp, Hengelo, Eindhoven en omstreken, Utrecht).
Daar worden afspraken gemaakt die aansluiten op de lokale situatie. Als onderdeel
van de uitwerking van de bestuurlijke afspraken in de eerstelijn, werken aanbieders
en verzekeraars op dit moment aan een plan om een generiek zorgprogramma voor kwetsbare
ouderen te ontwikkelen, dat landelijk gebruikt kan worden.
De inzet van de specialist ouderengeneeskunde is mogelijk voor mensen die thuis wonen
met een Wlz-indicatie, als ook voor mensen die thuis wonen met behulp van zorg uit
de Zvw en/of ondersteuning vanuit de Wmo 2015. Bij cliënten die thuis wonen met een
Wlz-indicatie kunnen huisartsen specialisten ouderengeneeskunde bij de behandeling
van een cliënt betrekken vanuit het zorgprofiel/ZZP van de cliënt. Het betrekken van
een specialist ouderengeneeskunde in de thuissituatie met behulp van zorg uit de Zvw
en/of ondersteuning vanuit de Wmo 2015, maak ik mogelijk via de subsidieregeling extramurale
behandeling. Dit is gelijk aan zoals het nu is geregeld binnen de AWBZ. Deze behandeling
die nu onder de subsidieregeling valt, zal op termijn worden ondergebracht bij de
Zvw. Daarbij komt ook de vraag aan de orde of een aparte aanspraak onder de Zvw noodzakelijk
is om deze zorg te kunnen leveren. Hierbij wil ik zorgvuldigheid betrachten en zie
ik een gezamenlijk proces met de betrokken partijen voor mij. Ik doe dit via een duiding
door het Zorginstituut Nederland van deze specifieke behandeling, waaronder de (mede)behandeling
van de specialist ouderengeneeskunde, een advies van de NZa op basis van de duiding,
het gebruikelijke parlementaire traject, de hierop volgende besluitvorming en beleidsregels.
Daartoe zullen partijen onderling helder moeten kunnen aangeven wat de taakverdeling
is bij zorg aan kwetsbare ouderen tussen de specialist ouderengeneeskunde, de huisarts,
de praktijk ondersteuner ouderenzorg en de wijkverpleegkundige. Tot die tijd is de
betrokkenheid van de specialist ouderengeneeskunde geborgd via de subsidieregeling
extramurale behandeling.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn