33 863 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling en enkele andere wetten in verband met het van toepassing worden van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen op De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten en in verband met enkele andere wijzigingen (Verzamelwet pensioenen 2014)

Nr. 33 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juli 2015

Bij de plenaire behandeling van de Verzamelwet pensioenen 2014 op 3 juli 2014 (Handelingen II 2013/14, nr. 102, item 11) heb ik, naar aanleiding van vragen hierover van het Lid Van Weyenberg, toegezegd om inzicht te bieden in de wijze waarop de governanceregels op grond van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen, die vanaf 1 juli 2014 gelden, gestalte krijgen bij beroepspensioenfondsen. Met deze brief kom ik aan die toezeggingen tegemoet.

Hoe is de governance bij beroepspensioenfondsen nu geregeld?

De verplichtgestelde beroepspensioenregelingen zijn divers van aard wat betreft de aangesloten beroepsgenoten. Er is een deel pensioenregelingen voor de medische sector (huisartsen, medisch specialisten, verloskundigen, fysiotherapeuten, apothekers, dierenartsen) en een deel is voor de wereld van de scheepvaart/havens (loodsen, roeiers, vletterlieden). Een aantal verplichtgestelde beroepspensioenregelingen kent een wettelijke basis (notarissen, loodsen).

Een beroepspensioenfonds voert een verplichtgestelde beroepspensioenregeling uit voor een bepaalde beroepsgroep, die hoofdzakelijk uit zelfstandige beroepsbeoefenaren bestaat. De Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb) is hierop van toepassing. De Wet versterking bestuur pensioenfondsen heeft geleid tot wijzigingen van de bepalingen over governance in de Wvb. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij de wijziging van de governance voor ondernemingspensioenfondsen en bedrijfstakpensioenfondsen. Doordat bij beroepspensioenfondsen geen sprake is van een werkgever/werknemer relatie, is de governancestructuur van beroepspensioenfondsen op enkele punten afwijkend van de governancestructuur voor pensioenfondsen in de Pensioenwet (PW).

Zo zijn er in de Wvb geen eisen opgenomen over de samenstelling van het bestuur van het beroepspensioenfonds. De enige eis is dat het bestuur bestaat uit vertegenwoordigers van de beroepspensioenvereniging die de verplichtstelling van de pensioenregeling heeft aangevraagd en dat deze bestuurders geschikt en betrouwbaar zijn. Onafhankelijke bestuurders kunnen in het bestuur zitting hebben als vertegenwoordigers van de beroepspensioenvereniging. De Wet versterking bestuur pensioenfondsen heeft daarom geen veranderingen aangebracht in de wettelijke eisen aan de samenstelling van het bestuur van beroepspensioenfondsen.

Wat zijn de ontwikkelingen?

Er zijn op dit moment nog 10 verplichtgestelde beroepspensioenregelingen, waarvan 9 bij een beroepspensioenfonds zijn ondergebracht en één rechtstreeks bij een verzekeraar. Er zijn aanwijzingen dat dit aantal verplichtstellingen de komende jaren nog zal afnemen, hetzij door fusie, hetzij door het niet langer voldoen aan de eisen voor de verplichtstelling. Er zijn in bepaalde sectoren namelijk ontwikkelingen te zien dat steeds meer beroepsgenoten een loondienstverhouding aangaan in plaats van als zelfstandige te werken. Daarnaast zijn er vergevorderde fusieplannen voor de pensioenregelingen van het notariaat, waardoor deze beroepsgroep onder het bedrijfstakpensioenfonds zou komen te vallen.

Hoe ziet de bestuurssamenstelling van de verplichtgestelde beroepspensioenfondsen er uit?

Op de onderzoeksuitvraag is door 8 fondsen gereageerd. Uit de reacties blijkt een positieve grondhouding ten opzichte van deelname van gepensioneerden in het bestuur van het fonds. Niettemin leidt dit bij een aantal fondsen niet tot concrete invulling hiervan, waarbij diverse redenen worden aangevoerd.

Vijf van de 8 fondsen geven aan dat er momenteel een of twee gepensioneerden in het bestuur zitting hebben. Deze fondsen geven aan te hechten aan een evenredige vertegenwoordiging in het bestuur, waarbij alle belanghebbenden inclusief gepensioneerden vertegenwoordigd zijn. De fondsen geven aan dat deze gepensioneerde bestuursleden volwaardig meedraaien in het bestuur, maar er klinken ook twijfels of er altijd geschikte kandidaten beschikbaar zullen zijn. In een aantal fondsen is er een maximum gesteld aan het aantal gepensioneerden in het bestuur, namelijk 1 of 2, waarbij het totale aantal bestuursleden vaak rond de 7 ligt.

De fondsen die (op dit moment) geen gepensioneerden in het bestuur hebben, geven daarvoor diverse redenen aan zoals: zoeken naar deskundige kandidaten, hebben al gepensioneerden in adviesfuncties, andere prioriteiten vanwege specifieke zaken die spelen bij het fonds.

Vertegenwoordiging beroepspensioenvereniging

De enige eis die de wet op dit moment stelt is dat het bestuur van een beroepspensioenfonds bestaat uit vertegenwoordigers van de beroepspensioenvereniging die de verplichtstelling van de beroepspensioenregeling heeft aangevraagd en dat deze bestuurders geschikt en betrouwbaar moeten zijn.

Aan de fondsen is de vraag voorgelegd of de vertegenwoordigers van de beroepspensioenvereniging naar hun mening een goede afspiegeling vormen van alle betrokken belanghebbenden. De reagerende fondsen geven alle aan dat er in hun optiek sprake is van een goede afspiegeling van het bestuur in relatie tot de beroepsgroep.

Gezien de totaal verschillende bestanden van beroepsgenoten kan dit gaan om man/vrouw, leeftijd, regio, actieven-gepensioneerden.

Ontwikkelingen op het gebied van governance

Geen van de fondsen geeft aan op dit moment bezig te zijn met nieuwe aanpassingen van de governance.

Reactie

Uit het onderzoek blijkt dat er op vrijwillige basis door de fondsen al veel gebeurt ten aanzien van het betrekken van gepensioneerden in de fondsbesturen. Vooralsnog zie ik geen reden om op dit moment tot wetgeving over te gaan. Er zijn veel ontwikkelingen gaande bij de beroepspensioenfondsen, die ik de komende jaren zal blijven bezien. Ik ben voornemens uw Kamer over twee jaar te informeren over hoe die ontwikkelingen zijn verlopen en welke conclusies daaruit zouden kunnen volgen.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

Naar boven