33 861 Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten in verband met de uitbreiding van de mogelijkheden om ten aanzien van voor het leven benoemde rechterlijke ambtenaren disciplinaire maatregelen op te leggen en tevens andere maatregelen te treffen

Nr. 22 AMENDEMENT VAN HET LID VAN OOSTEN

Ontvangen 1 februari 2018

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel E, wordt in artikel 46ca, eerste lid, na onderdeel a een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • aa. inhouding van salaris tot een bedrag van ten hoogste het salaris over een halve maand;.

II

In artikel I, onderdeel F, wordt in onderdeel 2 «De disciplinaire maatregelen schorsing en ontslag» vervangen door «De overige disciplinaire maatregelen genoemd in artikel 46ca, eerste lid,».

III

In artikel XXIII wordt in het eerste lid voor « schorsing en ontslag» ingevoegd «inhouding van salaris tot een bedrag van ten hoogste het salaris over een halve maand,».

Toelichting

Indiener is van mening dat een aanvullende maatregel nodig is om het tuchtrechtelijk arsenaal voor de rechterlijke macht compleet te maken. Indiener wijst op een uitspraak van het Europees Hof van de Rechten van de Mens, waarin het Hof criteria geeft waaraan tuchtrecht voor rechters moet voldoen.1 Met het Hof is de indiener van mening dat het vertrouwen van de burger in de rechterlijke macht zeer belangrijk is voor een goed functionerende rechtsstaat. Eventuele misstappen van rechterlijke ambtenaren schenden dit vertrouwen. Het moet mogelijk zijn om op een rechtvaardige en proportionele wijze te reageren op een dergelijke misstap. Op dit moment is het tuchtrechtelijke arsenaal daarvoor te mager. Het wetsvoorstel voorziet slechts in een kleine uitbreiding van dat palet. Indiener stelt een verdere uitbreiding voor.

Aanvulling is gewenst om in alle gevallen op een rechtvaardige en proportionele wijze te kunnen reageren. In het tuchtrechtelijk stelsel past naast de voorgestelde maatregelen een financiële sanctie. Dit amendement regelt concreet dat naast de disciplinaire maatregelen van schriftelijke berisping, schorsing en ontslag eveneens de disciplinaire maatregel van gedeeltelijke inhouding van het salaris kan worden opgelegd. Aanvankelijk was voorgesteld dat de bezoldiging geheel of gedeeltelijk voor een duur van drie maanden kon worden ingehouden (Kamerstukken II 2014/15, 33 861, nr. 11). Door in dit amendement te regelen dat de inhouding nu beperkt is tot maximaal een half maandsalaris is aangesloten bij vergelijkbare maatregelen die kunnen worden getroffen voor de niet voor het leven benoemde rechterlijke ambtenaren. Ook is hiermee tegemoet gekomen aan het advies dienaangaande van de Afdeling advisering van de Raad van State (Kamerstukken II 2015/16, 33 861, nr. 20).

Deze disciplinaire maatregel kan, net als de disciplinaire maatregelen van schorsing en ontslag, slechts worden opgelegd door de Hoge Raad. Tevens regelt het amendement dat deze nieuwe disciplinaire maatregel voor handelingen in strijd met artikel 46c, zoals dat komt te luiden na inwerkingtreding van artikel I van deze wet, die hebben plaatsgevonden voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, evenals de disciplinaire maatregelen van schorsing en ontslag, alleen kan worden opgelegd voor gedragingen waarvoor onder het recht dat gold op de dag voor de inwerkingtreding de disciplinaire maatregel van ontslag kon worden opgelegd.

Van Oosten


X Noot
1

Volkov tegen Oekraïne, EHRM 9 januari 2013, LJN BZ6183.

Naar boven