33 861 Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten in verband met de uitbreiding van de mogelijkheden om ten aanzien van voor het leven benoemde rechterlijke ambtenaren disciplinaire maatregelen op te leggen en tevens andere maatregelen te treffen

Nr. 16 AMENDEMENT VAN HET LID HELDER

Ontvangen 3 februari 2015

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I worden na onderdeel B drie onderdelen ingevoegd, luidende:

Ba

Aan artikel 43 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Rechterlijke ambtenaren stellen de functionele autoriteit in kennis van een lidmaatschap van een politieke groepering, waarvan de aanduiding is ingeschreven overeenkomstig de Kieswet. Ook indien zij geen lidmaatschap hebben van een politieke groepering, stellen zij de functionele autoriteit daarvan in kennis. De kennisgevingen worden jaarlijks geactualiseerd.

Bb

In artikel 44, vijfde lid, eerste volzin, wordt voor de punt aan slot ingevoegd: , daaronder begrepen betrekkingen die uit een hoofdbetrekking bestaan.

Bc

Artikel 44a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt voor de punt aan het slot ingevoegd: , daaronder begrepen betrekkingen die uit een hoofdbetrekking bestaan.

2. In het tweede lid wordt «artikel 44, vijfde lid» vervangen door: de artikelen 43, derde lid, en 44, vijfde lid.

Toelichting

Met dit amendement wordt meer expliciet in de wet opgenomen dat rechterlijke ambtenaren van wie de nevenbetrekking uit een hoofdbetrekking bestaat, eveneens verplicht zijn de functionele autoriteit in kennis te stellen van die nevenbetrekking ter registratie in het daarvoor bedoelde register.

Het doel van het vermelden van nevenbetrekkingen is namelijk het voorkomen en eventueel achterhalen van belangenverstrengeling van een rechterlijk ambtenaar. Naar de mening van de indiener is het derhalve van belang dat een rechterlijk ambtenaar van wie de nevenbetrekking uit een hoofdbetrekking bestaat ook volledige openheid geeft over zijn nevenbetrekking. In de praktijk zal dit voorstel vooral betrekking hebben op de nevenbetrekkingen van rechter-plaatsvervangers.

Volledige openheid over betrekkingen die worden uitgeoefend buiten het ambt van een rechterlijk ambtenaar is essentieel voor het vertrouwen in de onafhankelijke rechter, ongeacht of het om een hoofd- of nevenbetrekking gaat. Zoals gezegd is openheid van belang om eventuele belangenverstrengeling te kunnen controleren en te voorkomen.

Indiener is ervan op de hoogte dat de wet eigenlijk niet uitgaat van nevenbetrekkingen, maar gewoon van alle betrekkingen buiten het rechterlijk ambt. Dit blijkt ook uit de wetsgeschiedenis. De verplichting voor rechterlijke ambtenaren al hun betrekkingen buiten hun ambt te vermelden staat in artikel 44, vijfde lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (hierna: de Wrra) en geldt dus ook voor de hoofdbetrekkingen. Maar omdat dit niet heel expliciet uit het wetsartikel naar voren komt, en juist rechter-plaatsvervangers vaak meerdere (tientallen) betrekkingen buiten hun ambt vervullen, wil indiener middels dit amendement verduidelijken dat alle (zowel hoofd- als neven)betrekkingen vermeld en geregistreerd dienen te worden.

Daarnaast regelt het amendement dat rechterlijke ambtenaren de functionele autoriteit in kennis dienen te stellen van een lidmaatschap van een politieke groepering, waarvan de aanduiding is ingeschreven overeenkomstig de Kieswet. Ook indien rechterlijke ambtenaren geen lidmaatschap hebben van een politieke groepering stellen zij de functionele autoriteit daarvan in kennis. De kennisgevingen worden jaarlijks geactualiseerd. De functionele autoriteit draagt op grond van artikel 44a, tweede lid, van de Wrra vervolgens zorg voor opname van deze kennisgevingen in hetzelfde register als waarin de kennisgevingen en gegevens over nevenbetrekkingen worden opgenomen.

Helder

Naar boven