33 841 Regels inzake de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang (Wet maatschappelijke ondersteuning 2015)

Nr. 169 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 september 2014

Bij de behandeling van het wetsvoorstel WMO 2015 heeft uw Kamer een motie Bergkamp1 aangenomen waarin de regering wordt verzocht om in overleg te treden met de Raad voor het openbaar bestuur (hierna: Rob) ten behoeve van het uitvoeren van een onderzoek naar de vraag «hoe de democratische legitimiteit van de regionale samenwerkingsverbanden waar gemeenten onderdeel van moeten uitmaken voor de uitvoering van de decentralisaties in het sociaal domein kan worden geborgd». Tevens heeft uw Kamer verzocht om in september 2014 geïnformeerd te worden over de uitkomsten van het bedoelde overleg met de Rob.

Het belang van regionale samenwerking is voor mij evident. Dit belang wordt gediend door discussies niet te verengen tot formele structuren en ruimte te laten voor organische ontwikkelingen. Een consistente opvatting over en ondersteuning van regionale samenwerking door de rijksoverheid, bevordert dit belang eveneens.

Naar aanleiding van uw motie ben ik in overleg getreden met de Rob, waarna ik op 27 juni 2014 een adviesaanvraag aan de Rob heb gezonden. Een kopie van deze aanvraag treft u als bijlage aan2. In de aanvraag verzoek ik de Rob advies uit te brengen over hoe de democratische legitimiteit van regionale samenwerkingsverbanden kan worden geborgd, waarbij ik de raad heb verzocht in elk geval in te gaan op samenwerkingsverbanden in het sociale domein. Ik heb de raad gevraagd in te gaan op wat bij samenwerking onder democratische legitimiteit moet worden verstaan en welke factoren daarop invloed hebben.

Bij brief van 15 juli 2014 heeft de Rob mij laten weten graag gehoor te geven aan het verzoek om advies en dat hij voornemens is om nog voor de jaarwisseling te komen met een eerste verkenning naar het onderwerp. Voor de zomer 2015 wil de raad zijn definitieve advies afronden. De brief van de Rob treft u tevens als bijlage aan bij deze brief3.

Een afschrift van deze brief is verzonden aan de Eerste Kamer.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Kamerstuk 33 841, nr. 161

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven