33 835 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

Nr. 9 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2014

In de kabinetsreactie op het rapport «Risico's in de vleesketen» van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, welke op 10 juni jl. aan uw Kamer is verzonden, hebben wij aangegeven met deze kabinetsreactie, samen met het aan uw Kamer verzonden Plan van Aanpak NVWA (Kamerstuk 26 991, nr. 1, d.d. 19 december 2013) tevens te hebben gereageerd op het verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken om een reactie op het boek «Uitgebeend, hoe veilig is ons voedsel nog?». De vaste commissie voor Economische Zaken heeft op 18 juni jl. verzocht om een uitgebreidere kabinetsreactie op het genoemde boek.

In het boek worden een aantal recente voedselincidenten en crises aangehaald, en daarbij in de context gezet van de beschikbare middelen voor het toezicht op de voedselveiligheid door de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) en de positionering van de organisatie. In deze brief gaan wij daar nader op in. Over de maatregelen die wij hebben genomen naar aanleiding van de verschillende voedselincidenten en crises wij uw Kamer onder andere geïnformeerd via de kabinetsreactie van 10 juni jl. en het Plan van aanpak NVWA. Onderdeel van dit plan van aanpak zijn de maatregelen die reeds in gang zijn gezet in het kader van het toezicht op slachterijen (Kamerstuk 26 991, nr. 369). Daarnaast worden met het plan van aanpak de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer «Toezicht bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit na de fusie» en de aanbeveling uit het Onderzoek van de Onderzoeksraad voor Veiligheid «Salmonella in zalm» geïmplementeerd (Kamerstuk 26 991, nr. 389).

Maatregelen verbeteren systeem van toezicht en beschikbare middelen toezicht NVWA

Zoals aangegeven in de Kamerbrief Plan van Aanpak NVWA van 19 december 2013 (Kamerstuk 33 835, nr. 1) hebben de stapeling van verschillende taakstellingen, de fusietrajecten van de afgelopen jaren en diverse incidenten en crises zichtbaar gemaakt dat het toezicht van de NVWA verbetering en versterking behoeft. We hebben ervoor gekozen om in financieel moeilijke tijden fors te investeren in het vergroten van de toezicht- en handhavingscapaciteit van de dienst.

Daar hoort het op orde brengen van de organisatie bij, zodat de beschikbare capaciteit efficiënt kan worden ingezet. Een overzicht van de taakstellingen, de kosten van de maatregelen en de investering vanuit de overheid, alsmede de gevraagde bijdrage van het bedrijfsleven en de NVWA, treft u aan in de financiële paragraaf van het Plan van Aanpak.

De aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over «risico’s in de vleesketen» en de aangehaalde incidenten en crisis in het boek «Uitgebeend» onderstrepen het belang van een toezichthouder die adequaat is toegerust en toekomstbestendig is. De voedselproductie en handel zijn in de loop van de tijd sterk veranderd. Dit vraagt om aanpassingen bij de borging van de risico’s. Naast het verbeteren van het toezicht van de NVWA zijn er ook andere maatregelen nodig om in het hele systeem en elk onderdeel van de keten de veiligheid van vlees te borgen. Wij verwijzen u hiervoor verder naar de kabinetsreactie van 10 juni jl.

Verantwoordelijkheidsverdeling toezicht NWA

Mede op verzoek van uw Kamer zijn wij in het Plan van aanpak NVWA ingegaan op de verantwoordelijkheidsverdeling tussen het Ministerie van Economische Zaken (EZ) en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), alsmede de borging van de onafhankelijkheid van de NVWA. De NVWA houdt toezicht op de naleving van wet- en regelgeving. De NVWA bewaakt de gezondheid van dieren en planten, het dierenwelzijn en de veiligheid van voedsel en consumentenproducten, en handhaaft de natuurwetgeving. Uitgangspunt bij de weging van deze risico’s moet zijn hoe groot het risico is voor de volksgezondheid (inclusief voedselveiligheid), het dierenwelzijn, de handelspositie en het behoud van natuur en milieu. De NVWA voert deze taken uit voor het Ministerie van EZ en het Ministerie van VWS. Volksgezondheid is daarbij het leidende principe.

EZ en VWS zijn beide opdrachtgever van de NVWA. EZ en VWS hebben de verantwoordelijkheden verdeeld en vastgelegd in de brief van 20 mei 2005 aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 26 991, nr. 119), met een gedeelde verantwoordelijkheid voor het beleid en de regelgeving met betrekking tot voedselveiligheid. De verantwoordelijkheidsverdeling ten aanzien van voedselveiligheid is beschreven in de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren (Wet Dieren) voor het Ministerie van EZ en in de Warenwet voor het Ministerie van VWS. Deze verantwoordelijkheidsverdeling is het kader voor de reguliere opdrachtverlening richting de NVWA en voor de besluitvorming bij crises en incidenten.

Tussen VWS en EZ vindt uiteraard afstemming plaats. Waar beide verantwoordelijkheden samenkomen (zoals bijv. bij zoönosen en voedselveiligheid), biedt de regelgeving mogelijkheid voor de verantwoordelijke bewindspersonen om maatregelen te nemen, waarbij de Minister van VWS de mogelijkheid heeft om mee te besluiten op het terrein van het Ministerie van EZ en andersom. Volksgezondheid is daarbij het leidende principe.

Onafhankelijkheid NVWA

Conform haar rol als toezichthouder, als beschreven in de Algemene wet bestuursrecht, opereert de NVWA onafhankelijk van de onder haar toezicht gestelden, zowel in toezicht en handhaving als in risicobeoordeling en crisisbestrijding.

Wat betreft de governance van NVWA hebben beleid en toezicht een gelijkwaardige positie. De NVWA heeft een gelijkwaardige organisatorische positionering in de departementale top van het Ministerie van Economische Zaken en een directe relatie met de bewindspersonen, ook gebaseerd op de zes principes voor goed toezicht zoals benoemd in de vigerende «Kaderstellende visie op toezicht». Onafhankelijk toezicht is een van deze zes principes.

De Minister van Volksgezondheid is verantwoordelijk voor het Staatstoezicht.

Het Staatstoezicht op de Volksgezondheid is in artikel 36 van de Gezondheidswet en artikel 1 van het Besluit Staatstoezicht op de volksgezondheid vastgelegd. De NVWA heeft vanuit het Staatstoezicht de wettelijke taak om de volksgezondheid te bewaken. Dit doet de NVWA bijvoorbeeld door middel van onderzoek naar «de staat van volksgezondheid», toezicht op naleving en opsporing van overtredingen en het uitbrengen van adviezen op verzoek of uit eigen beweging op het terrein van volksgezondheid.

BuRO

Het Bureau Risicobeoordeling & onderzoeksprogrammering (BuRO) is het onafhankelijke bureau binnen Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) dat gevraagd en ongevraagd de Ministers van VWS en EZ kennisonderbouwde adviezen geeft over de veiligheid van voedsel en consumentenproducten en het welzijn en de gezondheid van dieren. Het mandaat van BuRO is geregeld in de Wet onafhankelijke risicobeoordeling Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit Autoriteit. Deze wet voorziet in een aantal garanties voor de onafhankelijkheid en transparantie van de adviezen. Deze wet voorziet in een aantal garanties voor de onafhankelijkheid en transparantie van de adviezen. Het BuRO kan daardoor op onafhankelijke wijze adviseren aan de toezichthouder NVWA en de beleidsdepartementen en communiceren over risico's naar de maatschappij.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven