33 835 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

Nr. 63 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 december 2017

Met deze brief wil ik mede namens de Minister voor Medische Zorg en Sport de tariefregeling NVWA voor 2018 nader toelichten. Deze regeling treedt vanaf 1 januari 2018 in werking.

De Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Volksgezondheid, Welzijn en Sport financieren de NVWA voor ongeveer 70% uit algemene middelen. Daarnaast wordt ongeveer 30% van de kosten van de NVWA gemaakt als gevolg van werkzaamheden die de NVWA verricht voor het bedrijfsleven. Via retributies komen die kosten ten laste van het bedrijfsleven. De doorberekening van de kosten vindt plaats op basis van de kaders gegeven door Europese Wetgeving en het rijksbreed vastgestelde kader Maat Houden 2014. Het uitgangspunt van het kabinet is dat de kosten die de NVWA maakt, zijn verdisconteerd in het tarief en dat daarmee het tarief kostendekkend is. De kosten moeten volgens bedrijfseconomische principes worden doorberekend. Deze basis is neergelegd in het herziene NVWA-retributiestelsel 2013 en in overleg met uw Kamer zijn deze principes destijds vastgesteld.

Op basis van het uitgangspunt kostendekkendheid is een stijging voorzien van de NVWA tarieven met gemiddeld 4,1% per 1 januari 2018. Deze gemiddelde stijging is als volgt opgebouwd:

  • Loon- en prijsontwikkelingen zijn verantwoordelijk voor een stijging van de gemiddelde kostprijs van de NVWA met 1,3%. Dit is conform de norm die rijksbreed wordt gehanteerd.

  • Op verzoek van het bedrijfsleven is een extra keurpunt geopend in de Haven van Rotterdam. Daarnaast is er op verzoek een extra avondopenstelling ingericht. Dit zorgt voor een verhoging van de tarieven met 0,5%.

  • Derde landen stellen steeds meer eisen. Dit betekent dat de NVWA meer werk moet verrichten om het bedrijfsleven in staat te stellen te exporteren naar derde landen. Dit leidt tot een kosten verhoging van 0,5%.

  • Het Nationaal Plan Residuen legt de Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) monsternames op. In 2018 worden hiervoor hogere kosten aan de NVWA door KDS in rekening gebracht, die worden doorberekend in het kostendekkende tarief. Dit leidt tot een kostenstijging van 0,1%.

  • Om het bedrijfsleven beter van dienst te kunnen zijn gaat de overheid werken met generieke voorziening digitaal zakendoen. Dit programma wordt rijksbreed uitgerold. Voor de activiteiten van de NVWA wordt deze generieke voorziening gebruikt voor de digitale aanvraag van exportcertificaten. De kosten voor dit systeem worden doorbelast aan afnemers zoals de NVWA.

  • Dit leidt tot een verhoging van 0,7%.

  • Laboratoriumonderzoek dat uitgevoerd moet worden op veterinaire producten en op hoog risico import producten wordt duurder. Dit betekent een verhoging van 1% om de kosten voor laboratoriumonderzoek kostendekkend te maken.

Het kabinet houdt in principe vast aan kostendekkende tarieven en het kostprijsmodel dat daaraan ten grondslag ligt. Er wordt bij de NVWA hard gewerkt aan het verbeteren van haar efficiency. Deze verbeterslag zetten wij door, maar moet ook baten opleveren voor het bedrijfsleven. Een sterke tariefstijging past hier niet bij. Besloten is daarom om deze kosten voor 2018 te dempen door een groot deel van de rekening voor de stijging van de laboratoriumtarieven en de kosten voor de voorziening voor digitaal zakendoen bij de overheid neer te leggen. Hierdoor komt de totale gemiddelde stijging van de tarieven niet uit op 4,1% maar op 2,3%. Het bedrijfsleven dat te maken krijgt met de tariefstellingen is divers. De uiteindelijke kosten voor individuele bedrijven kunnen dus verschillen. Door de stijging van kosten te dempen wordt ook vermeden dat sommige bedrijven worden geconfronteerd met een al te grote stijging in één keer. De aanpassingen in het retributiestelsel alsook de wijze waarop de kosten tot stand komen zijn met het bedrijfsleven besproken. Met het bedrijfsleven is afgesproken om gezamenlijk te blijven zoeken naar oplossingen om de kosten te beheersen.

De overheid vangt in 2018 een deel van de rekening op, maar daarvoor vragen wij de NVWA komend jaar een aantal stappen te zetten om de stijging in de diverse kostenposten te beheersen. In de eerste plaats blijkt door wijziging in de hoeveelheid labwerkzaamheden volumevoordeel moeilijker te behalen, waardoor de kosten aanzienlijk toenemen. De NVWA gaat komend jaar bekijken hoe deze werkzaamheden optimaler te organiseren. Daarnaast zal in overleg met het bedrijfsleven gezocht worden naar mogelijkheden om met name aan de kant van keuren de import- en exporthandelingen efficiënter en kosteneffectiever in te richten. Wij willen hier benadrukken dat de gevraagde efficiency mogelijk niet haalbaar blijkt waardoor een tariefstijging toch aan de orde zal zijn. In algemene zin geldt dat tariefstijgingen voor de toekomst niet altijd te voorkomen zijn.

Naast een herberekening van de verschillende kostenposten zijn nog een aantal wijzigingen in de regeling aangebracht, waaronder wijzigingen gericht op het versterken van de efficiency door het neerleggen van de juiste prikkels:

  • Zo zijn vanaf 2018 de tarieven voor handhaven en voor keuren gescheiden. Hierdoor sluiten de tarieven aan bij de nieuwe organisatie van de NVWA, waarin mede vanuit de wens van uw Kamer handhaven en keuren gescheiden zijn. Daarnaast zijn er drie tarieven voor keuren vastgesteld: een tarief voor keuren import, een tarief voor certificeren op afstand en een tarief voor keuren ten behoeve van de export en het slachthuis. In deze tarieven kunnen de personeelskosten nauwkeuriger worden toegerekend wat met name de inzet van dierenartsen in de tarieven tot uiting brengt. Certificeren op afstand, waar minder dierenartsen voor nodig zijn, moet hiermee aantrekkelijker worden en op termijn de kosten gaan beperken. Dit kan de kosten voor zowel import als export beperken en is mede een invulling van de bevindingen uit het PWC rapport over de hoogte van de import- en export tarieven.

  • Ook is er een grondslag opgenomen om gedeeltelijk de kosten die KDS maakt bij het annuleren van een gehonoreerde aanvraag voor KDS-activiteiten buiten openingstijd, in rekening te brengen. Deze kosten komen op basis van het veroorzaker betaalt-beginsel nu voor rekening van de aanvrager. Eerder zaten deze kosten in het algemene retributietarief, het neerleggen van de kosten bij de aanvrager heeft een efficiency prikkel tot doel.

Tot slot bevat de regeling nog technische wijzigingen naar aanleiding van beleidsbesluiten. Zo wordt met het oog op gelijkheidsbeginsel de inspecties op kleine witvleesslachthuizen in hetzelfde (lagere) tarief geplaatst als die van roodvleesslachthuizen. Daarnaast bevat de regeling ook een grondslag voor retributies voor cépagewijn. Deze volgt uit Europese afspraken. Ook worden de nodige aanpassingen doorgevoerd voor de retribuering van de kosten van de registratieplicht voor slachthuizen waar onbedwelmde slacht plaatsvindt alsook voor het permanente toezicht bij het aansnijden van dieren bij onbedwelmde rituele slacht. Beide plichten treden vanaf 1 januari 2018 in werking, als gevolg van de wijziging van het Besluit houders van dieren ter uitvoering van het Convenant. Voor bedrijven die onbedwelmd slachten kunnen de kosten als gevolg van het permanente toezicht aanzienlijk zijn. De lastenstijgingen zal variëren afhankelijk van de omvang, het aantal dieren en de planning van de slachterij. De invulling en totstandkoming van het Convenant is meermalen met uw Kamer besproken en laatstelijk op 28 september jl. (Handelingen II 2017/18, nr. 6, item 6).

De bovengenoemde slagen in efficiency worden ingezet in samenhang met de implementatie van het veranderplan NVWA 2020. Met NVWA2020 hervormt en moderniseert de NVWA op meerdere gebieden: kennisontwikkeling, de organisatiestructuur, ondersteunende processen en ICT, handhavingsinstrumenten, toerusting van medewerkers en dienstverlening.

Het herijkte veranderplan NVWA2020, is op 9 december 2016 aan uw Kamer toegestuurd (Kamerstuk 33 835, nr. 49) en bouwt voort op een transitie die in 2013 reeds is ingezet. NVWA2020 is het belangrijkste instrument om richting 2020 de beoogde efficiencydoelstellingen te bereiken. De voor de vernieuwing benodigde investeringen in de NVWA worden daarbij door de overheid gedragen. Conform Maat Houden worden alleen de kosten voor de reguliere organisatie doorberekend. Over de voortgang van de transitie bent u op 6 oktober jl. door ons geïnformeerd met de eerste voortgangsrapportage NVWA2020. In het Regeerakkoord is een intensivering voorzien voor de NVWA die in de komende jaren oploopt tot structureel 20 mln. De extra middelen wil het kabinet inzetten voor het versterken van het toezicht met name op terreinen van voedselveiligheid en dierenwelzijn. Deze versterking wordt op dit moment uitgewerkt. De extra middelen zullen nadrukkelijk voortbouwen op de doelstellingen van NVWA2020 en zijn dus gericht op het bouwen aan een meer kennis gedreven risicogerichte toezichthouder die kosteneffectief opereert. De in het regeerakkoord aangekondigde doorlichting wordt gepland en zal zich richten op de kosteneffectiviteit en efficiency van de NVWA. Daarbij zal aandacht zijn voor de effecten richting het bedrijfsleven.

Wij concluderen op basis van bovenstaande ontwikkelingen dat een tariefstijging van gemiddeld 2,3% per 1 januari 2018 onvermijdelijk is. De regeling zal een dezer dagen in de Staatscourant worden gepubliceerd.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven