33 835 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

Nr. 36 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 juni 2016

Hierbij ontvangt u conform uw verzoek bij brief van 13 juni 2016 voorafgaand aan het vervolg van het Algemeen Overleg Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit op 23 juni a.s. de antwoorden op de nog niet beantwoorde vragen die mij in de eerste termijn van dit overleg op 9 juni jl. zijn gesteld. Deze vragen liggen (mede) op het terrein van EZ. Daarom stuur ik u deze brief mede namens de Staatssecretaris van EZ.

Daarnaast informeer ik u in deze brief over de door mij in dit algemeen overleg gedane toezeggingen.

Vragen PvdA

  • 1. De leden van de PvdA-fractie willen graag weten wat de nieuwe afspraken rondom de vermelding van allergenen op het etiket zijn. U maakte melding van aanpassingen, deze leden willen weten welke aanpassingen dit zijn en of dit voortvloeit uit Brusselse afspraken en zo ja, welke.

Het Bureau Risicobeoordeling van de NVWA (bureau) heeft op 2 juni jl. aan mij en de Inspecteur Generaal van de NVWA het advies aangeboden over voorlopige referentiedoses voor allergenen in voedingsmiddelen (https://www.nvwa.nl/onderwerpen/hoe-nvwa-werkt/dossier/bureau-risicobeoordeling-onderzoeksprogrammering/adviezen/uitgebrachte-adviezen-2016). Bureau concludeert dat het nulrisico van besmetting van voedingsmiddelen met allergenen kan worden verlaten indien de door bureau voorgestelde minimum referentiedoses worden overgenomen. Met de vaststelling van deze referentiedoses wordt een voor de volksgezondheid aanvaardbare versoepeling voorgesteld. Hiermee wordt voorkomen dat bedrijven onnodig op het etiket moeten vermelden dat voedingsmiddelen bepaalde allergenen mogelijk kunnen bevatten, zonder dat er risico’s zijn voor de volksgezondheid. Dit advies biedt voor het bedrijfsleven en de NVWA handvaten voor de beheersing van allergenen in de productieprocessen en de handhaving daarvan.

De NVWA beoordeelt op dit moment of en hoe ze het advies van bureau zal overnemen. Binnenkort zal dit in een gesprek met relevante betrokken partijen van de levensmiddelenindustrie, supermarkten en patiëntenverenigingen worden toegelicht.

Deze voorlopige referentiedoses vloeien niet voort uit Brusselse afspraken. In Brussel staat dit onderwerp echter ook op de agenda in de betreffende werkgroep over etikettering met de Commissie en de lidstaten. Nederland zal het advies van bureau en de wijze waarop de NVWA dit zal hanteren, inbrengen in de Europese discussie.

Vragen SP

  • 2. Heeft u gesproken met de vakbonden en de ondernemingsraad. Wat is hun mening en kunt u die doorsturen naar de Kamer?

De ontwikkelingen binnen de NVWA zijn voortdurend onderwerp van gesprek tussen de Inspecteur Generaal van de NVWA en de Ondernemingsraad (OR). Dit geldt ook voor de komende reorganisatie. Een formele reactie van de OR op de reorganisatie is aan de orde zodra het voorgenomen organisatiebesluit (VOB) voor advies wordt voorgelegd aan de OR. Dit is voorzien in oktober 2016. Tegelijkertijd zal het VOB worden gezonden aan de centrales van overheidspersoneel (de bonden).

  • 3. Valt de kosten-batenanalyse wel positief uit? Er wordt immers zwaar geïnvesteerd in ICT, maar hoe lang gaat dit ICT-systeem mee? Daar hangt immers van af of de kosten-batenanalyse positief uitvalt.

De investeringen in ICT bij de NVWA kennen een afschrijvingstermijn van vier jaren. Het gebruik van de primaire ICT-systemen is geraamd op ten minste 10 jaar. In de financiële raming is rekening gehouden met deze termijnen. De implementatie start in 2017. Zoals aangegeven in de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 27 mei jl. (Kamerstuk 33 835, nr. 33) heeft KPMG het Plan van Aanpak doorgelicht en het te behalen efficiencypotentieel afgezet tegen de transitiekosten die aan de voorkant moeten worden gemaakt. Het budget voor de transitiekosten is, verspreid over de jaren 2016–2019, nodig om tot succesvolle implementatie van het Plan van Aanpak te komen. Deze transitiekosten worden vanaf 2019 terugverdiend via het besparingspotentieel dat KPMG heeft berekend.

  • 4. Hoeveel menskracht gaat de NVWA verliezen? Hoe gaat het schrappen van banen in zijn werk en hoe wilt u er voor uw deel op sturen? Welk banenverlies behelst het Volksgezondheid, Welzijn en Sport -deel en welk het Economische Zaken-deel?

De NVWA heeft momenteel 2.337 fte in dienst (excl. practitioners en uitzendkrachten). In 2020 is de prognose dat dit 2.170 zal zijn. Deze uitstroom zal naar verwachting door middel van natuurlijk verloop plaatsvinden. Er moeten in het kader van de komende reorganisatie nog keuzes gemaakt worden over de ontwikkeling van de onderliggende organisatie-delen, waardoor de exacte cijfers nog wel kunnen veranderen. Een verdeling tussen EZ en VWS is daarom op dit moment nog niet te geven. Met het komende organisatiebesluit (VOB) zal hierover meer duidelijkheid ontstaan.

Vragen CDA

  • 5. Interesseert het u iets dat onze exportsector in gevaar is?

  • 6. De leden van de CDA-fractie bereiken geluiden dat voor gesprekken over export met derde landen de ondersteuning van de NVWA afneemt. Is het kabinet bereid om hier meer middelen op in te zetten in plaats van minder? Kunt u aangeven welke ondersteuning het afgelopen jaar hierop is verleend in fte?

Het kabinet is zich zeer bewust van de belangen die zijn gemoeid met de export. Per jaar geeft de NVWA zo’n 600.000 exportcertificaten voor export naar derde landen af. Dit aantal groeit. Daarnaast neemt de complexiteit toe, omdat steeds meer derde landen eigen eisen stellen aan de certificaten en de procedures van erkenning van Nederland als exportwaardig land en van individuele bedrijven. Nederland wil een betrouwbare handelspartner zijn, dat vraagt tijd en aandacht. Afgelopen jaren is het aantal fte dan ook toegenomen ten behoeve van de exportcertificering. Met het bedrijfsleven is voortdurend contact over de wijze waarop certificaten worden aangevraagd en verstrekt en over andere aspecten die samenhangen met export. Het aantal fte is momenteel circa 65 (voor de centrale uitvoering) plus een variërend aantal dierenartsen en controleurs die de keuringen ten behoeve van de export uitvoeren op de locaties.

Onderhandelingen over export met derde landen voor wat betreft de veterinaire en fytosanitaire voorwaarden voor export worden gevoerd door het Ministerie van EZ. De NVWA is daar nauw bij betrokken. EZ en de NVWA stellen vervolgens in afstemming met het betreffende derde land het certificaat op. Op basis van dit goedgekeurde certificaat vinden dan de afzonderlijke keuringen en afgifte van individuele certificaten plaats.

Vragen D66

  • 7. Kunt u garanderen dat ook nu de regering zelf aangeeft dat voorlopig het beschikbare budget niet toereikend is alle voorgeschreven toezichtstaken uit te voeren de voedselveiligheid niet in het geding komt? Zo nee, welke risico’s bestaan er en hoe bent u in overleg met betreffende sectoren en kwetsbare groepen dat zoveel mogelijk te ondervangen?

In de brief van de Staatssecretaris van EZ van 27 mei jl. (Kamerstuk 33 385, nr. 33) is aangegeven op welke onderdelen van het takenpakket besparingen zijn te realiseren, die liggen niet op het terrein van voedselveiligheid. In de toezichtstaken mag geen afbreuk worden gedaan aan de prioritering op het terrein van voedselveiligheid. De NVWA moet toezien op alle mogelijke risico’s op het terrein van voedselveiligheid. Overleg met betreffende sectoren en kwetsbare groepen is dan ook niet aan de orde. De sectoren zijn zelf verantwoordelijk voor naleving van de regelgeving op het terrein van voedselveiligheid. Het Voedingscentrum informeert de consument en ook kwetsbare groepen over mogelijke risico’s.

Toezeggingen tijdens AO NVWA (1e termijn)

  • 8. Tijdens het Algemeen Overleg op 9 juni is door de PvdA gevraagd of de Minister inzicht kan geven in de verhouding tussen aangekondigde en onaangekondigde inspectiebezoeken door de NVWA op het gebied van voedselveiligheid.

De NVWA geeft aan dat op het terrein van de voedsel- en productveiligheid (gerelateerd aan het VWS opdrachtgeverschap) 90–95% van inspectiebezoeken onaangekondigd zijn.

De aangekondigde inspectiebezoeken betreffen voornamelijk de systeemaudits. Hierbij wordt het gehele kwaliteitssysteem beoordeeld. Dit vergt zowel van het bedrijf als van de NVWA voorbereiding, omdat hiervoor de relevante documentatie op het moment van de inspectie inzichtelijk moet zijn.

  • 9. Tijdens het algemeen overleg NVWA is de Minister verzocht om de notificatie tetrodotoxine (TTX) naar de Kamer te sturen. Ook is de NVWA gevraagd om in gesprek te gaan met sectoren over aanscherpingen in het toezicht op allergenen en TTX.

De NVWA heeft de beleidsregel tetrodotoxine in levende tweekleppige weekdieren aan de Europese Commissie gemeld. Dit is op 13 juni jl. via de spoedprocedure gedaan. In de bijlagen treft u de beleidsregel en het notificatieformulier1, zoals ook toegezegd in de eerste termijn van het AO NVWA. Zodra de Europese Commissie de spoedprocedure accepteert, zal de NVWA de beleidsregel in de Staatscourant publiceren. De NVWA zal het toezicht op allergenen en TTX bespreken met de sectoren.

  • 10. Tot slot is in het debat gevraagd om te rapporteren of er een samenwerking is tussen IJZ en de NVWA inzake het in samenhang optreden ter voorkoming van kindermishandeling en dierenmishandeling.

Over de relatie tussen huiselijk geweld/kindermishandeling en dierenmishandeling is uw Kamer eerder geïnformeerd in de voortgangsrapportages geweld in afhankelijkheidsrelaties (Kamerstuk 28 345, nr. 132 en nr. 136). In de opleiding voor inspecteurs van de NVWA wordt aandacht besteed aan het signaleren van tekenen van huiselijk geweld bij dierenmishandeling.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven