33 826 Mensenrechten in Nederland

33 992 (R2034) Rijkswet houdende goedkeuring van het op 13 december 2006 te New York tot stand gekomen Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (Trb. 2007, 169 en Trb. 2014, 113)

B1 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT EN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WEILZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 mei 2023

Met deze brief informeert het kabinet u over het besluit over het facultatief protocol van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (hierna: VN-verdrag handicap)2, het derde facultatief protocol van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (hierna: IVRK)3 en het facultatief protocol van het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (hierna: IVESCR).4

Principebesluit

Het kabinet heeft het principebesluit genomen om de facultatieve protocollen bij het VN-Verdrag handicap en het IVRK te ratificeren. De procedure voor het ratificatieproces bij het VN-Verdrag handicap start direct. De start voor het facultatieve protocol bij het IVRK vindt plaats na afronding van het ratificatieproces van het protocol bij het VN-Verdrag handicap, waarbij nog een expliciet weegmoment plaatsvindt ten aanzien van het protocol bij het IVRK.

Hoofdpunten van deze brief

In het vervolg van deze brief:

  • Een toelichting op de totstandkoming van dit besluit, waarbij wordt toegezegd aan uw Kamer na de zomer van 2023 nog een nadere en specifieke reactie op de voorlichting van de Raad van State te sturen;

  • Een toelichting op de inhoud van het facultatief protocol van het VN-verdrag handicap en het derde facultatief protocol van het IVRK.

Toelichting totstandkoming van het besluit

Om tot dit besluit te komen, heeft het kabinet in de afgelopen periode de voorlichting van de Raad van State5 over het facultatief protocol van het VN-verdrag handicap, het derde facultatief protocol van het IVRK en het facultatief protocol van het IVESCR bestudeerd. Daarnaast heeft het kabinet de ingebrachte zienswijzen Europese instanties en nationale en internationale (belangen)organisaties, als ook van de betrokken VN-comités zelf, in zijn afwegingen meegenomen.

Het besluit dat het kabinet nu neemt, is mede gebaseerd op de voorlichting van de Raad van State. Direct na de zomer van 2023 ontvangt u nog een nadere en specifieke reactie op de Raad van State voorlichting. Hierin licht het kabinet ook nader toe waarom de afweging is gemaakt om nu niet over te gaan tot ratificatie van het facultatief protocol van het IVESCR.

Mede ingegeven door de Raad van State voorlichting heeft het kabinet bij het nemen van dit besluit meegewogen dat ratificatie van genoemde protocollen de mondiale bescherming van de rechten van de mens in algemene zin en de internationale rechtsorde versterkt. Daarnaast heeft het kabinet gekeken naar de doorwerking van de rechten uit de verdragen in de nationale rechtsorde bij ratificatie van die protocollen. Ook heeft het kabinet meegewogen dat de Raad van State vaststelde dat een betrouwbare voorspelling van de (financiële) gevolgen voor de staat van ratificatie van de protocollen niet eenvoudig te geven is. Gelet daarop kiest het kabinet ervoor om te beginnen met de ratificatie van protocol bij het VN-handicap verdrag en voor de start van het ratificatieproces van het derde facultatieve protocol bij het IVRK nog een expliciet weegmoment in te bouwen. In dit expliciete weegmoment zal het principebesluit ten aanzien van het IVRK niet ter discussie worden gesteld. Wel kan informatie die naar boven komt tijdens het ratificatieproces van het facultatief protocol bij het VN-Verdrag handicap, inclusief uitvoeringstechnische, juridische en financiële aspecten, leiden tot een ander besluit ten aanzien van het IVRK.

Ten aanzien van het VN-verdrag handicap geldt dat het ondertekenen en ratificeren van het facultatief protocol een raakvlak heeft met het ontwikkelen van een meerjarige nationale strategie voor dit verdrag. Ten aanzien van het IVRK geldt dat het principebesluit over het derde facultatieve protocol van het IVRK ondersteunend is aan de huidige inzet van het kabinet om met de jaarlijkse kinderrechtendialogen kritisch te blijven kijken naar hoe we als Nederland invulling geven aan kinderrechten uit het IVRK en de ambitie om onze inzet en samenwerkingen op kinderrechten blijvend te versterken.6

Toelichting op protocollen VN-verdrag handicap en IVRK

Het facultatief protocol van het VN-verdrag handicap houdt in de kern het volgende in:

  • Het facultatief protocol verleent het Comité voor de Rechten van Personen met een Handicap (hierna: het Comité), na uitputting van de nationale rechtsmiddelen, de bevoegdheid klachten te behandelen van personen of groepen personen die menen slachtoffer te zijn van een schending van het verdrag door een staat.

  • Indien het Comité betrouwbare inlichtingen ontvangt die wijzen op ernstige of systematische schendingen door een staat, kan het Comité die staat uitnodigen mee te werken aan een onderzoek. Naar aanleiding van het onderzoek kan het Comité de staat vragen eventuele maatregelen die naar aanleiding van het onderzoek zijn genomen, te beschrijven in de periodieke rapportage van de staat aan het Comité.

Het derde facultatief protocol van het IVRK houdt in de kern het volgende in:

  • Het facultatief protocol van het IVRK verleent het VN-kinderrechtencomité dezelfde bevoegdheden, zoals hierboven beschreven, voor wat betreft dit verdrag.

  • Daarnaast biedt het derde facultatief protocol staten een mogelijkheid ook een interstatelijk klachtrecht te erkennen. Op grond hiervan kan een staat die partij is bij het protocol een klacht indienen tegen een andere staat die deze bevoegdheid erkent. Van deze bevoegdheid wordt weinig gebruik gemaakt. Bovendien geldt bij deze bevoegdheid een opt-in mechanisme: beide lidstaten moeten expliciet verklaard hebben de bevoegdheid van het VN-Kinderrechtencomité bij interstatelijke klachten te erkennen. In de reactie op de Raad van State voorlichting voor de zomer van 2023 zal hier nader op in worden gegaan. De wens is om de bevoegdheden van het Comité en het VN-Kinderrechtencomité gelijk aan elkaar te laten zijn.

Afrondend

Voor het facultatief protocol bij het VN-Verdrag handicap wordt nu goedkeuringswetgeving opgesteld. Deze wetgeving wordt na goedkeuring binnen het kabinet en advies van de Raad van State bij het parlement ingediend. Op dit moment is onze verwachting dat u de stukken ten behoeve van de parlementaire behandeling van het facultatief protocol bij het VN-Verdrag handicap in het voorjaar van 2024 kunt verwachten. Met deze brief geven wij invulling aan de toezegging van de Minister voor Rechtsbescherming, om uw vragen te beantwoorden rond de facultatieve protocollen van het IVRK en het VN-verdrag handicap.7

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen

Naar boven