33 799 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de introductie van de bevoegdheid tot het bevelen van een middelenonderzoek bij geweldplegers en enige daarmee samenhangende wijzigingen van de Wegenverkeerswet 1994

D NADER VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR VEILIGHEID EN JUSTITIE1

Vastgesteld 7 juni 2016

De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot het uitbrengen van een nader voorlopig verslag.

De leden van de fractie van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de memorie van antwoord. Deze leden wensen nog enkele aanvullende vragen te stellen.

Noodzaak

Kan de regering aangeven wat de noodzaak is voor het indienen van dit wetsvoorstel? Is er naar de mening van de regering sprake van een toename van geweldsincidenten onder invloed en zo ja welke?

Grenswaarden

In de memorie van toelichting2 staat dat op basis van de wetenschappelijke inzichten uitspraken gedaan kunnen worden over de grenswaarden waarboven een relatie is tussen geweldpleging en middelengebruik.

In de memorie van toelichting3 wordt toegelicht dat de expertgroep die in het kader van dit wetsvoorstel een voorstel heeft gedaan voor de ondergrenzen voor alcohol en cocaïne, amfetamine en methamfetamine, de hoogte van die ondergrenzen op een dusdanig niveau heeft bepaald dat het in zeer hoge mate waarschijnlijk is dat er een relatie bestaat tussen het alcohol- of drugsgebruik van de verdachte en zijn gewelddadig gedrag.

De leden van de SP-fractie verzoeken de regering het voorgenoemde voorstel voor de ondergrenzen voor alcohol en cocaïne, amfetamine en methamfetamine te overleggen.

Tevens verzoeken de leden van de SP-fractie de regering aan te geven welke grenswaarden zij voornemens is te gaan hanteren.

Is de regering bereid om de wetenschappelijke rapporten waarnaar verwezen wordt aan de leden van de commissie over te leggen?

Onderbouwing causaal verband

De leden van de SP-fractie zouden nog graag een antwoord krijgen op de eerder gestelde vraag, waarom de regering het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State naast zich heeft neergelegd, namelijk dat de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel onvoldoende ingaat op de wetenschappelijke onderbouwing van het aanmerken van middelengebruik als afzonderlijke strafverhogende factor in individuele strafzaken en de Minister bereid alsnog die onderbouwing te geven?

Kan de regering aangeven welke wetenschappelijke onderbouwing hij heeft ter onderbouwing van het causaal verband tussen het plegen van het delict en het middelengebruik.

Het College van procureurs-generaal heeft moeite met ontbreken van een wetenschappelijke onderbouwing van een causaal verband tussen het plegen van het delict en het middelen gebruik.

Wordt naar de mening van de regering de parketmedewerker geacht volgens het nieuwe Bos/ Polaris-systeem te werken of wordt de parketmedewerker net als de officier van justitie op zitting geacht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden en de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd? Bieden de systemen van het Openbaar Ministerie naar het oordeel van de regering überhaupt nog ruimte om af te wijken van het nieuwe Bos/Polaris-systeem?

Kosten

De leden van de SP-fractie vernemen graag van de regering welke kosten verbonden zijn aan het wetsvoorstel? Meer in het bijzonder verzoeken de leden van de SP-fractie de regering in ieder geval te specificeren welke extra kosten de regering jaarlijks verwacht aan extra kosten als NFI-kosten, extra kosten reclasseringsonderzoeken, extra kosten reclasseringscursussen, extra kosten reclasseringstoezicht, extra kosten aanschaf blaasapparatuur en verlies aan politiecapaciteit doordat de politieagenten niet op straat zijn, maar alcoholgehalte of het drugsgehalte aan het vaststellen zijn.

De leden van de SP-fractie vernemen graag wat een blaastest kost, wat een NFI-onderzoek naar drugsgebruik kost, wat een verplichte deelname aan een gedragsinterventie of een behandeling van de veroordeelde in een zorginstellingen en buiten een zorginstelling p.p. kost.

Is met voornoemde kosten rekening gehouden in de justitiebegroting en zo ja waar?

Reclassering

In de memorie van toelichting4 staat dat als gevolg van dit wetsvoorstel meer maatregelen kunnen worden ingezet die gericht zijn op de aanpak van de problematiek die achter het middelengebruik schuilgaat, waaronder oplegging van op maat toegesneden bijzondere voorwaarden als bedoelt in art. 14c, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, bijvoorbeeld vooraarden die gericht zijn op gedragsbeïnvloeding, zoals een verbod op het gebruik van drugs of alcohol, verplichte deelname aan een gedragsinterventie of behandeling van de veroordeelde in of buiten een zorginstelling. Kan de regering toelichten waarom zij het noodzakelijk acht dat er meer reclasseringstoezicht komt? Kan de regering toelichten waarvoor en wanneer dat extra reclasseringstoezicht dient te worden ingezet?

Kan de regering aangeven voor welke situaties zij reclasseringstoezicht nodig acht?

Volgens de memorie van toelichting, op pagina 4 en 5, zou uit wetenschappelijk onderzoek blijken dat op grond van reclasseringstoezicht de recidivekans vermindert. Kan de regering aangeven welke kosten verbonden zijn aan het reclasseringstoezicht en waarom de kosten van het extra reclasseringstoezicht opwegen tegen de baten van dat toezicht?

Kan de regering toelichten welke specifieke preventieve maatregelen de Minister voor ogen staat waar het gaat om de voorkoming van geweld onder invloed?

De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie zien de reactie van de regering – bij voorkeur binnen vier weken – met belangstelling tegemoet.

De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Duthler

De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling: Kox (SP), Engels (D66), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA), (vicevoorzitter), Duthler (VVD), (voorzitter), Ten Hoeve (OSF), Koffeman (PvdD), Swagerman (VVD), Strik (GL), Backer (D66), Knip (VVD), Barth (PvdA), Beuving (PvdA), Hoekstra (CDA), Popken (PVV), Schouwenaar (VVD), Schrijver (PvdA), Bikker (CU), Bredenoord (D66), Van Dijk (SGP), Markuszower (PVV), Van Rij (CDA), Rombouts (CDA), Van Weerdenburg (PVV) en Wezel (SP).

X Noot
2

Kamerstukken I, 2015–2016, 33 799, C, p. 6.

X Noot
3

Kamerstukken I, 2015–2016, 33 799, C, p. 7.

X Noot
4

Kamerstukken I, 2015–2016, 33 799, C, p. 4.

Naar boven