33 783 Nucleaire ontwapening en non-proliferatie

Nr. 4 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 oktober 2013

Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de vragen gesteld door het lidKnops betreffende het nucleaire beleid van Nederland, zoals gedaan in het ordedebat op 12 september 2013 (Handelingen II 2012/13, nr. 110). Deze vragen werden in de vorm van een stenografisch verslag ingezonden op 12 september 2013.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

Antwoorden van de Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lidKnops over nadere uitleg uitspraken inzake kernwapens

Vraag 1

Wanneer komt de op basis van de motie-Omtzigt door de regering toegezegde brief over de nucleaire strategie van de NAVO?

Antwoord

Zoals uw Kamer op 2 juli jl. schriftelijk is medegedeeld per brief met Kamerstuk 28 676, nr. 186, was het de bedoeling bij de opstelling van de toegezegde brief het gesprek met mijn Amerikaanse collega John Kerry te betrekken. Dit gesprek is door omstandigheden uitgesteld maar heeft inmiddels plaatsgevonden. Bedoelde brief is mede op basis van dit gesprek nu gefinaliseerd en gaat uw Kamer separaat toe.

Vraag 2

Klopt het dat de regering in april 2010 in het geheim akkoord is gegaan met modernisering van in Europa aanwezige tactische kernwapens door de VS?

Vraag 3

Worden ook in Nederland aanwezige kernwapens daardoor gemoderniseerd, en daarmee hun aanwezigheid in Nederland waarschijnlijk met tientallen jaren verlengd?

Antwoord vraag 2 en 3

Zoals op 5 juli jl. meegedeeld in antwoord op vragen van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken (Kamerstuk 33 400 V, nr. 148), werken diverse kernwapenstaten aan de modernisering van hun nucleaire arsenalen. De VS hebben zogenaamde «Life Extension Programmes» (LEP). Het Amerikaanse «Nuclear Posture Review Report» van april 2010 stelt dat LEP’s geen nieuwe militaire capaciteiten zullen opleveren.

De LEP’s zijn bedoeld om de veiligheid, beveiliging en effectiviteit van onder meer deze wapens blijvend te garanderen, wat naar het oordeel van de Nederlandse regering een noodzakelijke activiteit is. Het Life Extension Programme voor nucleaire wapens betreft Amerikaanse wapens. NAVO-bondgenoten hebben geen zeggenschap over het onderhoud en de modernisering van deze wapens. Een akkoord van deze bondgenoten met modernisering van in Europa aanwezige tactische kernwapens is dan ook niet aan de orde.

Zoals de Kamer bekend, kunnen op basis van bondgenootschappelijke afspraken geen mededelingen worden gedaan over aantallen en locaties van in Europa aanwezige Amerikaanse kernwapens.

Vraag 4

Klopt het dat er overeenstemming is bereikt over een toekomstige rol van Nederland met de JSF op Volkel en hoe ziet deze overeenstemming er dan uit?

Vraag 5

Hoe verhoudt zich de berichtgeving tot de tijdens de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken aangenomen motie-Omtzigt (33 400-V, nr. 65)? Daarin wordt de regering verzocht om af te zien van de modernisering van tactische kernwapens en om de verwijdering van tactische kernwapens uit heel Europa als harde doelstelling te formuleren. Waarom heeft de minister de Kamer op geen enkel moment, ook niet bij de behandeling van de motie-Omtzigt, desnoods vertrouwelijk geïnformeerd over deze deal? In hoeverre staat het huidige kabinet nog achter deze deal of acht het zich daaraan gebonden?

Antwoord vraag 4 en 5

Over het standpunt van het kabinet over de verwijdering van tactische kernwapens uit heel Europa gaat uw Kamer, zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1, separaat een beleidsbrief nucleaire ontwapening en non-proliferatie toe.

Naar boven