33 783 Nucleaire ontwapening en non-proliferatie

Nr. 13 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 september 2014

Tijdens het Algemeen Overleg met de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken en de vaste commissie voor Defensie op 29 januari 2014 (Kamerstuk 33 783, nr. 11), heeft de Minister van Buitenlandse Zaken toegezegd de Kamer voor de NAVO-top in Wales te informeren over de voortgang van het overleg in NAVO-verband over ontwapening en transparantie. Door middel van deze brief wil het kabinet aan dit verzoek voldoen. Tevens wil het kabinet in deze brief reageren op de motie-Sjoerdsma (Kamerstuk 33 783, nr. 10; aangenomen op 18 maart jl.) die werd ingediend tijdens het Voortgezet Algemeen Overleg (VAO) Nucleaire Ontwapening en Non-Proliferatie op 12 maart jl (Handelingen II 2013/14, nr. 62, item 7).

Het Nederlandse beleid is gericht op het bereiken van het einddoel van een wereld zonder kernwapens, de zogenaamde «Global Zero». Zoals onder meer uiteengezet in de Internationale Veiligheidsstrategie (IVS) «Veilige wereld, veilig Nederland» van juni 2013 en de Beleidsbrief nucleaire ontwapening en non-proliferatie van oktober 2013, streeft Nederland naar de reductie en uiteindelijk de verwijdering van de niet-strategische nucleaire wapens (NSNW) uit heel Europa, op basis van onderhandelingen en reciprociteit.

Het kabinet deelt dan ook de mening van de meerderheid van de Kamer dat de inzet van Nederland erop gericht moet zijn de nucleaire taak van de NAVO en daarmee ook van Nederland op termijn overbodig te maken. Het kabinet zet zich hiervoor in en vraagt zowel binnen de NAVO als in bilaterale gesprekken met bondgenoten consequent aandacht voor onderwerpen als ontwapening, transparantie en het terugdringen van de rol van nucleaire wapens in militaire doctrines.

Het kabinet constateert dat de argwaan richting de Russische Federatie vanwege de crisis in Oekraïne fors is toegenomen. Ook de discussie over de NAVO-solidariteit en de daarmee samenhangende rol van kernwapens in onze collectieve verdediging is hierdoor in een ander daglicht komen te staan. Dat maakt het realiseren van de ontwapeningsagenda van het kabinet niet eenvoudiger.

Vanuit de overtuiging dat nucleaire ontwapening en transparantie in het belang zijn van Nederland, de NAVO en de veiligheid in de wereld, wil het kabinet de discussie hierover met bondgenoten – ook onder de huidige omstandigheden – niet uit de weg gaan. Het kabinet is daarom vastbesloten, daarin mede aangespoord door de motie-Sjoerdsma, zich er onverminderd voor te blijven inzetten de verschillen van inzicht binnen de NAVO de komende jaren te helpen overbruggen.

Een dilemma waar het kabinet mee wordt geconfronteerd betreft de vraag hoe Nederland op constructieve wijze een aanjagende rol kan blijven spelen in de discussies in het bondgenootschap over ontwapening, niet-strategische nucleaire wapens en de NAVO-kernwapentaak, en tegelijkertijd een betrouwbare partner kan zijn in een militair bondgenootschap dat sinds decennia onze veiligheid garandeert. Zeker in deze tijden waarin de veiligheidssituatie in Europa onder toenemende druk is komen te staan moeten de leden van het bondgenootschap onvoorwaardelijk op elkaar kunnen vertrouwen. Nederland neemt verantwoordelijkheid voor zijn rol in de collectieve verdediging van het bondgenootschap. Pleiten voor eenzijdige beëindiging daarvan kan een negatieve invloed hebben op de mogelijkheden die Nederland heeft om de NAVO-discussie over ontwapening, transparantie en non-proliferatie de komende jaren mede vorm te geven. Naar de mening van het kabinet zou daarmee het einddoel, een wereld zonder kernwapens, niet gediend zijn. Juist door in bondgenootschappelijk kader niet eenzijdig te handelen en zich niet allereerst te richten op beëindiging van de Nederlandse taak, kan Nederland de richting van deze discussie beter beïnvloeden. Het kabinet streeft ernaar de nucleaire taak van de NAVO als geheel op termijn overbodig te maken maar wil de opties om dat doel te bereiken openhouden.

Het kabinet is van mening dat ook onder de moeilijke, huidige internationale omstandigheden het debat over de manier waarop op langere termijn de veiligheid van Europa kan worden gegarandeerd zonder een NAVO-kernwapentaak, niet moet worden vermeden. Daarin moeten ontwapening, «reassurance» en het belang van het openhouden van de communicatiekanalen met de Russische Federatie worden meegenomen.

Tijdens de bijeenkomst van Ministers van Buitenlandse Zaken van de NAVO op 24–25 juni, ter voorbereiding op de NAVO-Top in Wales later deze week, heeft Nederland gewezen op het belang van concrete stappen op het gebied van ontwapening en transparantie. Aandacht voor deze onderwerpen is in NAVO-kader onder de huidige omstandigheden niet bepaald onomstreden. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft verklaard dat in de huidige situatie rond Oekraïne ook wat Nederland betreft «reassurance» en solidariteit van de bondgenoten voorop moeten staan. Hij heeft daarbij onderstreept dat in aanvulling op de noodzakelijke «reassurance» de Europese veiligheid juist kan worden vergroot door de ontwapeningsagenda niet op te geven. Het gaat dan om wapenbeheersing op wederzijdse basis en niet unilateraal. Er is geen tegenstelling tussen «reassurance» en veiligheid enerzijds en ontwapening anderzijds. Integendeel, wapenbeheersing kan juist de spanningen verminderen en complementair zijn aan «reassurance».

Zelfs in de hoogtijdagen van de Koude Oorlog werden beide sporen, versterking van militaire veiligheid en wapenbeheersing – détènte – tegelijk bewandeld. Juist in tijden van crisis is het belang van transparantie en vertrouwenwekkende maatregelen groot.

In de afgelopen maanden heeft het kabinet zich eveneens ingezet om transparantievoorstellen op nucleair gebied op de NAVO-agenda te houden die nog dateren van vóór de crisis in Oekraïne (zie ook de Beleidsbrief nucleaire ontwapening en non-proliferatie van oktober 2013; Kamerstuk 33 783, nr. 1) en waarvoor in de NAVO op dit moment weinig animo bestaat. Daarbij moet worden gedacht aan voorstellen voor informatie-uitwisseling op het terrein van aantallen ontmantelde NSNW, militaire doctrines en beveiligingsprocedures. Deze transparantiediscussie bouwt voort op eerdere voorstellen die Nederland samen met andere bondgenoten reeds in 2011 in NAVO-kader heeft gedaan. De kern van deze voorstellen was destijds al dat de NAVO en Rusland informatie zouden moeten delen over in elk geval aantallen NSNW en mogelijk daarna ook over locaties, operationele status en beveiliging, teneinde daarmee een basis te leggen voor wederzijdse reducties van deze wapens. Het vergroten van transparantie en het verminderen van het bestaande wantrouwen tussen de NAVO en de Russische Federatie spelen in de ogen van het kabinet een belangrijke rol bij het creëren van de voorwaarden voor kernontwapening. Dit is één van de redenen waarom het kabinet de discussie over transparantie in NAVO-kader zal blijven aanjagen.

Nederland is in de afgelopen tijd ook intensief en op verschillende niveaus met de Verenigde Staten in gesprek geweest over de mogelijkheden om tot meer transparantie op het gebied van NSNW in Europa te komen. Ook met andere NAVO-partners, waaronder Duitsland, bespreekt het kabinet de opties die er zijn om de bestaande geheimhoudingsregels in het licht van de huidige tijd te moderniseren. Ook hier doet de crisis rond Oekraïne zich gelden. Zo is gebleken dat zelfs de bereidheid om in de NAVO een gesprek aan te gaan over het bekendmaken van de totale aantallen NSNW in Europa, als eerste stap op weg naar grotere transparantie, thans niet aanwezig is. Het kabinet zal echter de mogelijkheden voor het vergroten van de transparantie en het moderniseren van de regels blijven onderzoeken. De Oekraïne-crisis maakt het op dit moment weliswaar moeilijk om in internationaal kader concrete stappen te zetten, maar het is van groot belang verder te kijken dan de huidige crisis en te blijven streven naar een wereld zonder kernwapens en grotere transparantie. Dit blijft de inzet van het kabinet.

De Minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Naar boven