33 778 Voorstel van wet van de leden Pia Dijkstra en Voortman tot wijziging van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding in verband met de invoering van een verwijsplicht voor de arts

Nr. 2 VOORSTEL VAN WET

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een verwijsplicht in te voeren voor de arts die bezwaren heeft tegen het toepassen van levensbeëindiging op verzoek of het verlenen van hulp bij zelfdoding;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding wordt na artikel 2 een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK IIA. VERPLICHTINGEN VAN DE ARTS

Artikel 2a

In dit hoofdstuk wordt, in afwijking van artikel 1, onderdeel c, verstaan onder arts: een persoon die bevoegd is de titel van arts te voeren.

Artikel 2b

De arts die in het kader van een overeenkomst inzake geneeskundige behandeling over de mogelijkheid van levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding met een patiënt overlegt en tegen het toepassen onderscheidenlijk het verlenen daarvan zodanige bezwaren heeft dat hij, ook indien voldaan zou kunnen worden aan de zorgvuldigheidseisen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, het toepassen van levensbeëindiging op verzoek of het verlenen van hulp bij zelfdoding zal weigeren, handelt als volgt:

  • a. hij deelt dit onverwijld aan de patiënt mee,

  • b. hij verwijst de patiënt door naar een arts die daartoe wel bereid is en raadpleegt daartoe zo nodig een of meer andere artsen, en

  • c. hij maakt van zijn vorenbedoelde handelingen aantekening in het dossier.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Naar boven