Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 september 2013
Hierbij reageer ik op uw verzoek van 12 september 2013 om de Kamer nader te informeren
over «de ontwikkelingen rond het vastgoed van Defensie en daarbij in ieder geval in
te gaan op de wijze waarop de resterende bezuiniging van € 19,1 miljoen wordt ingevuld».
In de beleidsagenda van de ontwerpbegroting-2014 die op 17 september naar de Kamer
is gestuurd (Kamerstuk 33 750 X, nr. 2), staat dat de beoogde besparing van € 61 miljoen van het Herbeleggingsplan Vastgoed
Defensie (HVD) nog niet volledig is gehaald. Er resteert nog een tekort van € 19,1
miljoen. Dit tekort is onderdeel geworden van de totale financiële problematiek van
Defensie oplopend tot € 348 miljoen structureel in 2018.
In mijn nota over de toekomst van de krijgsmacht «In het belang van Nederland» die
ik tegelijk met de ontwerpbegroting-2014 op 17 september jl. naar de Kamer heb gestuurd
(Kamerstuk 33 763, nr. 1), zet ik uiteen hoe Defensie de komende jaren tot een operationeel en financieel
duurzame krijgsmacht wil komen. Voor het vastgoed betekent dit een verdere concentratie
van eenheden en de afstoting van locaties. In de nota en de begroting worden vijf
vastgoedmaatregelen genoemd:
-
1. het Air Operations Control Station in Nieuw-Milligen wordt in 2018 gesloten. Het terrein waarop de verkeersleidingsradar
staat, blijft wel bij Defensie;
-
2. de Van Ghent-kazerne in Rotterdam wordt na oplevering van de nieuwe kazerne in Vlissingen
gesloten;
-
3. de Joost Dourlein-kazerne in Texel wordt in 2015 gesloten. Het terrein blijft wel
in gebruik als oefengebied;
-
4. de Johan Willem Friso-kazerne in Assen wordt gesloten in 2017;
-
5. de komende twee jaar wordt op de grootste locaties bekeken of de vastgoednormering
strikter kan worden toegepast om tot een betere bezetting te komen.
Over deze en andere maatregelen uit de nota en de afwegingen die ik daarbij heb gemaakt,
kom ik uitgebreid te spreken met uw Kamer tijdens het komende notaoverleg en de begrotingsbehandeling.
Dit geldt ook voor de belegging van het resterende bedrag van € 19,1 miljoen als onderdeel
van de totale problematiek.
De Minister van Defensie,
J.A. Hennis-Plasschaert