33 763 Toekomst van de krijgsmacht

Nr. 152 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 september 2019

Voor u ligt de Defensie Energie en Omgeving Strategie 2019–2022. Zoals aangekondigd in de evaluatie van de Operationele Energie Strategie (OES) (Kamerstuk 33 763, nr. 142, d.d. 13 juli 2018) presenteren wij u op hoofdlijnen een ontwerp voor een duurzamer en omgevingsbewuste krijgsmacht. De twee beleidsdocumenten Defensie Energie en Milieubeleidsnota (DEM) en Operationele Energiestrategie (OES) komen hierin samen. Het in diezelfde brief toegezegde programmateam is inmiddels opgericht en is sinds een aantal maanden aan de slag. Het opstellen van het concrete plan van aanpak, zoals gevraagd tijdens het overleg over de initiatiefnota van het lid Belhaj van 10 september 2018 (Kamerstuk 34 895, nr. 8), kost echter meer tijd dan verwacht. Het programmateam heeft de afgelopen maanden vooral gewerkt aan het verzamelen van gegevens over het energiegebruik en de energietransitie bij Defensie. Daarover rapporteren wij aan uw Kamer in 2020 in het jaarverslag (nulmeting). Op basis van de verzamelde gegevens werkt het team de komende maanden een concreet en in de tijd haalbaar pakket aan verduurzamingsmaatregelen uit. In het plan van aanpak wordt tevens de aansluiting gezocht met het Klimaatakkoord van 28 juni jl. We werken samen met andere departementen aan een beter inzicht op welke terreinen we het meeste bijdragen aan de klimaatdoelstelling en stemmen onze maatregelen daarop af waar mogelijk. U ontvangt het plan van aanpak zodra het gereed is.

Met deze strategie geven wij op hoofdlijnen richting aan de manier waarop onze organisatie in de toekomst minder afhankelijk van fossiele brandstoffen wil worden en we met een beperkte footprint kunnen optreden, ook voor langere duur. Dat doen we stap voor stap, afhankelijk van beschikbaar budget, (operationele) haalbaarheid en in aansluiting op het voor deze strategie relevante rijksbeleid. We doen dit door ruimte te geven aan defensieonderdelen voor pilots en eigen initiatieven. Enkele voorbeelden van pilots en initiatieven vindt u verderop in deze brief. We stimuleren en faciliteren samenwerking in de regio en met (innovatie)partners binnen de gouden driehoek. Voor de transitie bij Defensie zijn immers specialistische kennis en innovatie nodig die wij niet altijd in huis (hoeven) hebben. Door samen met (keten)partners te werken willen we kennis opbouwen, technische kansen benutten en slimme oplossingen bedenken die duurzaam zijn en onze operational effectiveness behouden of vergroten. Het belangrijkste uitgangspunt is dat we onze grondwettelijke taken kunnen blijven uitvoeren. De expeditionaire inzetbaarheid van onze eenheden moet geborgd blijven en zo mogelijk worden verbeterd.

Om te zorgen dat de door middel van pilots en in de lijn ingezette veranderingen beklijven in de organisatie is ook een verandering nodig in onze manier van denken en werken. We willen een integraal beeld krijgen van het energieverbruik van (onderdelen van) de organisatie en verduurzamingsmaatregelen in samenhang kunnen bezien. Daardoor kunnen we in de toekomst gerichter maatregelen treffen en waar mogelijk duurzaamheidsinitiatieven die zijn ontstaan in de lijn breder uitrollen zonder in te boeten op slagkracht. Bewust gedrag moet worden verankerd in de mindset van ons personeel. Inmiddels zijn duurzaamheidseisen onderdeel van de kaders voor maatschappelijk verantwoord inkopen van het rijk. Die eisen zijn ook voor Defensie van toepassing, behalve als het toepassen van de criteria het veilig gebruik van militair materieel verhindert en het tot verminderde beschikbaarheid van een product leidt. Defensie kent een Kennisnetwerk Energie waar op informele wijze kennis wordt uitgewisseld over militaire energievraagstukken. Het Kennisnetwerk organiseert bijeenkomsten waar bedrijfsleven, kennisinstituten, universiteiten, de innovatiecentra van Defensie en defensiemedewerkers in een informele sfeer over technologische innovaties praten. De bijeenkomsten leiden tot inzichten en contacten, die weer leiden tot innovatieprojecten en samenwerking.

Speerpunten van het beleid

Hieronder vindt u de drie speerpunten met bijbehorende doelstellingen die op hoofdlijnen richting geven aan het energie- en omgevingsbeleid in de periode 2019–2022. Het betreft de speerpunten energie, circulaire economie en omgeving. Het plan van aanpak met verduurzamingsmaatregelen wordt de komende maanden organisatiebreed uitgewerkt. Juist deze samenwerking met de uitvoering moet zorgen voor een gedragen, in de praktijk haalbaar en budgettair inpasbaar pakket aan maatregelen.

1) Energie

Defensie is afhankelijk van energie. Energie is nodig voor het laten vliegen van onze (jacht)vliegtuigen en helikopters, voor het laten varen van onze vloot en voor het laten rijden van onze voertuigen. Energie is nodig voor geavanceerde communicatiemiddelen, bijvoorbeeld als onderdeel van het Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS), en informatietechnologie. En energie is nodig voor het trainen en opleiden van militairen en onze bedrijfsvoering, zoals het gebruik van gebouwen en de daar aanwezige apparatuur. Met andere woorden, toegang tot energie is cruciaal voor de taakuitvoering van de krijgsmacht. Op dit moment wordt de energiebehoefte bij Defensie vooral ingevuld door fossiele brandstoffen. Dat zal veranderen, mede omdat de beschikbaarheid en betaalbaarheid van fossiele brandstof de komende jaren naar verwachting onder druk zal komen te staan.

Doelstellingen energie:

In onze brief van juli vorig jaar (Kamerstuk 33 763, nr. 142) hebben wij de streefdoelen van Defensie op het gebied van energie genoemd. Deze streefdoelen zijn niet veranderd. Hierbij blijft het uitgangspunt dat we de grondwettelijke taken moeten kunnen blijven uitvoeren. We nemen maatregelen in het operationele domein, op het gebied van vastgoed en mobiliteit die ons voorbereiden op CO2-uitstootreductie. Voor het operationele domein gelden de volgende streefdoelen:

  • In 2050 is de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen met tenminste 70 procent gereduceerd ten opzichte van 2010.

  • In 2050 zijn kampementen volledig zelfvoorzienend op energiegebied.

Voor de verduurzamingsopgave en energiedoelstellingen op het gebied van vastgoed verwijs ik u naar de brief over het strategisch vastgoedplan van 4 juli jl. Voor de verduurzamingsopgaven van het rijk die onderdeel zijn van het Klimaatakkoord, zoals de doelstelling om in 2028 een emissieloos wagenpark te hebben, maakt Defensie waar mogelijk gebruik van de beschikbare middelen binnen haar eigen begroting. Ook zullen wij voor financiering, waar mogelijk, aansluiten bij en gebruik maken van rijksbreed beschikbaar gestelde middelen voor het realiseren van klimaatdoelen.

Voorts wil Defensie:

  • Mogelijkheden onderzoeken om in de toekomst in het operationele domein meer gebruik te kunnen maken van duurzame energie. Dit doen we allereerst door kennis op te bouwen over energiegebruik bij operaties en van wapensystemen.

  • Met partners (in de regio), voor zover het operationeel kan, bijdragen aan een efficiënte benutting van Defensievastgoed en -terreinen voor het opwekken van duurzame energie.

Activiteiten energie zijn onder meer:

  • In Den Helder onderzoeken we samen met de regio of Defensie kan aansluiten bij het warmtenet als producent.

  • In overleg tussen Defensie, het Rijksvastgoedbedrijf en de gemeente Vlieland is in 2018 een zonneakker met zo’n 4.000 panelen gerealiseerd op het militaire kampement de Vliehors. Op vliegbasis Eindhoven is dit jaar een zonneakker met 11.000 panelen geopend.

  • In de zomer van 2018 is op de marinierskazerne te Savaneta op Aruba het innovatieve zonnesysteem Suncyle getest, dat in de toekomst zou kunnen worden ingezet in missiegebied. Het Suncycle systeem kan op papier 2,5 keer meer energie opwekken dan een normaal zonnepaneel. Bovendien slaat het warmte op dat kan worden omgezet in ijskoud water voor airconditioners. De testfase heeft uitgewezen dat het systeem op dit moment meer energie kost dan dat het oplevert en nog niet werkt en is het experiment beëindigd.

  • Defensie tekent dit jaar een letter of intent met het energiebedrijf (Aqualectra) van Curacao en Aruba. Daarmee start het onderzoek naar de mogelijkheden om de marinierskazerne te Savaneta op Aruba energieneutraal te maken, bijvoorbeeld door het aanleggen van een zonnepark.

  • Defensie tekende onlangs het koopcontract voor de zonneauto Lightyear One. De Lightyear One heeft geïntegreerde zonnecellen, is volledig ontworpen op energie-efficiëntie en heeft een streefactieradius van 725 kilometer. Door de aankoop verkrijgt Defensie kennis en ervaring uit eerste hand over het autonoom realiseren van energie om te verplaatsen. De investering draagt bovendien bij aan de ambitie om aan te sluiten bij het rijksbeleid te streven naar meer duurzaamheid.

  • De Willem Lodewijk van Nassau Kazerne in het Lauwersmeergebied is in 2018 overgestapt op gedeeltelijke ledverlichting. Dit heeft belangrijke voordelen: de verlichting op het terrein is verbeterd, het zorgt voor minder energieverbruik en het geeft minder lichtuitstoot in de omgeving.

  • Defensie is een pilot gestart waarbij kerosine met biofuel wordt vermengd. Incidenteel is hiervoor budget beschikbaar gesteld binnen onze begroting. Defensie verkent de mogelijkheden voor structureel gebruik van biofuel, waardoor op termijn de F-16 toestellen die zijn gestationeerd op vliegbasis Leeuwarden op kerosine bijgemengd met biofuel zouden kunnen vliegen.

  • Defensie onderzoekt de mogelijkheden om voor de hulpvaartuigen (deels) over te gaan op biologische methanol.

2) Circulaire economie

Defensie geeft jaarlijks meer dan een miljard euro uit aan materieel, infrastructuur, goederen en diensten en is daarmee een grote partij in de markt. Wij kopen hoogwaardig en exclusief materieel, geavanceerde apparatuur alsook alledaagse goederen zoals voeding, kleding, brandstof, papier en pennen. Bij het gebruik van onze middelen produceert Defensie gemiddeld de afgelopen jaren ruim 14.000 ton aan afval. Een voorbeeld: militairen gebruiken ieder jaar ongeveer 800.000 liter water, verpakt in plastic flesjes. Vooral in het operationele veld geldt dat kwaliteit en betrouwbaarheid het grootste goed is en blijft. De beschikbaarheid van goederen moet in een missiegebied kunnen worden gegarandeerd. Bij de inzet van middelen kunnen immers mensenlevens zijn gemoeid. Toch kan en wil Defensie, samen met het bedrijfsleven en medeoverheden, zuiniger en slimmer omgaan met wat wij gebruiken. We willen afval verminderen en bijdragen aan de transitie naar een circulaire economie.

Doelstellingen circulaire economie:

  • Bij inkoop in het kader van categoriemanagement sluit Defensie aan bij de rijksbrede afspraken met betrekking tot maatschappelijk verantwoord inkopen. In enkele gevallen zijn we een uitzonderingspositie overeengekomen. Een voorbeeld is dat de verpakkingsmaterialen van handelsgoederen bestemd voor het Caribisch gebied niet door de leverancier worden meegenomen na levering.

  • Circulariteit krijgt stap voor stap een plaats in de (logistieke) ketens, zoals dat is gebeurd bij het recyclen van textiel (zie bij activiteiten).

  • Door verbetering van de afvalscheiding bij Defensie in Nederland brengen we het percentage restafval terug van 40 naar 35 procent van het totaal.

Activiteiten circulaire economie zijn onder meer:

  • Defensie hergebruikt kleding. Waar Defensie in 2013 nog betaalde voor het verbranden van textielafval, levert het recycleproces nu jaarlijks geld op voor Defensie. Het Kleding- en Persoonsgebonden Uitrusting (KPU) Bedrijf is bovendien gestart met een pilot waarbij mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan de slag kunnen met het sorteren van kleding die militairen inleveren voor hergebruik.

  • Defensie schaft de komende jaren waterbottelsystemen aan, waarmee flessen water in inzetgebied worden geproduceerd en gevuld.

  • Op 19 juli jl heeft de landmacht een bijeenkomst op de Zwarte Cross georganiseerd waar Defensie een kijkje heeft genomen in de wereld van duurzame festivals. Vanwege de raakvlakken met operationele kampementen zijn er ideeën opgedaan over microgrids en alternatieve energie- en drinkwatersystemen. Het was bovendien een show the flag moment waarin Defensie liet zien dat het inzet op circulariteit.

3) Omgeving

Defensie bezit ongeveer 350 miljoen vierkante meter terrein, waarvan ongeveer 260 miljoen vierkante meter aan oefen- en schietterreinen. Defensie gebruikt bovendien ook indirect ruimte: geluidsruimte om te kunnen vliegen en veiligheidszones rondom bijvoorbeeld munitieopslag. Ruim zeven procent van het Nederlandse deel van de Noordzee is beschikbaar voor militaire doeleinden, zoals schietoefeningen, vliegoefeningen en oefeningen in het ruimen van mijnen. Onze vliegtuigen doorkruisen dagelijks het Nederlandse luchtruim. Vaak overdag, maar ook in de avond en nacht. Voorts werkt en oefent Defensie met ontplofbare stoffen en ze slaat deze ook op. Militaire activiteiten hebben een impact op de leefomgeving en kunnen leiden tot verstoring voor mensen en van flora en fauna, bijvoorbeeld als gevolg van geluid en trillingen. Dat is niet te vermijden. Afspraken hierover worden vastgelegd in de omgevingsvergunningen vanuit de wet milieubeheer. Militairen moeten zich goed kunnen voorbereiden op inzet onder extreme omstandigheden. Evenwel deelt Defensie de ruimte in veel gevallen met andere gebruikers en moet Defensie voldoen aan wet- en regelgeving op het gebied van leefomgeving en biodiversiteit. Door slim en verantwoord ruimtegebruik met oog voor mens, dier en natuur kan Defensie duurzaam blijven beschikken over voldoende (oefen)terreinen. We staan in contact en werken samen met de regio, zodat we kunnen blijven rekenen op draagvlak voor het uitvoeren van onze taken. In het ontwerp van de Nationale Omgevingsvisie (Novi) (Kamerstuk 34 682, nr. 27) worden nationale veiligheid en ruimte voor militaire activiteiten in samenhang met andere opgaven voor de fysieke leefomgeving duurzaam vormgegeven. Uitgangspunt voor het speerpunt omgeving is dat Defensie aan wet- en regelgeving voldoet. Onderstaande doelstellingen zijn daar dan ook van afgeleid en zijn, daar waar de regelgeving niet is veranderd, onderdeel van het staand beleid van Defensie.

Doelstellingen omgeving:

  • Geluid: Defensie bereidt zich voor op aanpassingen die voortvloeien uit de nieuwe omgevingswet en streeft ernaar dat luchthavenbesluiten voor militaire luchthavens voor 2022 gereed zijn. Voorts spant Defensie zich onveranderd in om geluidshinder te beperken, voor zo ver dat past binnen onze grondwettelijke taken. We doen dit in overleg en afstemming met de omgeving.

  • Ontplofbare stoffen en voorwerpen: Voor het opslaan of bewerken van ontplofbare stoffen of voorwerpen houden we ons aan het Activiteitenbesluit en de onderliggende Activiteitenregeling. Munitieopslagen en werkplaatsen van Defensie hebben een munitie-Quantitative Risk Assesment (QRA) als onderdeel van de aanvraag omgevingsvergunning. Hiermee wordt de veiligheidssituatie beoordeeld en het risico van de activiteiten in de veiligheidszones van een militaire munitieopslagplaats.

  • Lucht: Defensie zorgt dat haar koudemiddelen (middelen die worden gebruikt in koelinstallaties of warmtepompen) voldoen aan regelgeving voor ozonlaag aantastende stoffen. We monitoren waar nodig de luchtkwaliteit, zoals op Curacao in een wijk nabij de ISLA raffinaderij waar veel Defensiepersoneel woont. Meetgegevens worden gedeeld met bewoners en kunnen – als grenswaarden worden overschreden – behulpzaam zijn in overleggen met de raffinaderij (dit heeft zich sinds de start van de metingen in 2016 nog niet voorgedaan). Bij vastgoedontwikkelingen ziet Defensie erop toe dat de grenzen van het nationaal samenwerkingsprogramma stikstofdioxide en zwevende deeltjes (PM10) op jaarbasis niet worden overschreden. Naar aanleiding van de recente uitspraak van de Raad van State over het Programma Aanpak Stikstof (PAS) werkt Defensie samen met de betrokken departementen aan het terugdringen van de stikstofdepositie waarbij we rekening houden met de bijzondere taakstelling van onze organisatie.

  • Bodem: Defensie voert het bodemsaneringsprogramma verder uit, met als doel alle bekende bodemverontreiniging die schadelijk is voor de gezondheid te saneren of te beheersen. Met de invoering van de nieuwe omgevingswet maakt Defensie de overstap naar het in die wet vastgelegde instrumentarium gericht op preventie, het meewegen van bodemkwaliteit in besluitvorming en het beheren van resterende historische verontreinigingen. Er worden enkele aanvullende regels gesteld waaraan Defensie moet voldoen, bijvoorbeeld voor graven, opslaan en saneren van grond, baggerspecie en bouwstoffen.

  • Water: Defensie stelt uiterlijk in 2022 zes waterbeheerplannen op die aansluiten bij het Nationaal Waterplan. Het inzicht in drinkwatergebruik wordt verbeterd en het gebruik van drinkwater in brandblussystemen wordt teruggedrongen.

  • Natuur en biodiversiteit: Defensie draagt op land en zee naar vermogen bij aan verplichtingen voortvloeiend uit (inter)nationale doelstellingen tot het behoud van natuur en biodiversiteit. Voor defensieterreinen die zijn aangewezen als Natura 2000-gebied of behoren tot het Natuur Netwerk Nederland is Defensie betrokken bij het vaststellen van beheerplannen die de natuurwaarden op het terrein in stand houden of verbeteren.

Financiën

Financiële consequenties van voorgestelde maatregelen worden door het programmateam in kaart gebracht en we krijgen beeld bij de omvang van de (financiële) opgave. Voor het speerpunt omgeving heeft Defensie in de periode 2019–2022 in totaal (incidenteel) 30 miljoen euro beschikbaar voor invullen van maatregelen zoals het bodemsaneringsprogramma, onderzoeken ten behoeve van luchthavenbesluiten en het aanpassen van koelinstallaties aan de laatste normen. Voor het speerpunt energie is in totaal (incidenteel) 2,5 miljoen euro gereserveerd voor onder meer het plaatsen van op afstand uitleesbare tussenmeters en invoering en certificering van energiemanagementsystemen op defensieobjecten. We kunnen meer investeren als door middel van een sluitende business case kan worden aangetoond dat de daarmee gemoeide extra kosten door lagere energielasten worden terugverdiend. Voor pilots en initiatieven geldt dat per project eventuele meerkosten incidenteel worden ingepast in de defensiebegroting. Voor toekomstige en structurele financiering van onze verduurzamingsambitie kijken wij ook nadrukkelijk naar mogelijkheden om samen te werken met de industrie, interdepartementaal in EU- en NAVO-verband. Zoals eerder aangegeven zullen wij voor financiering, waar mogelijk, ook aansluiten bij en gebruik maken van rijksbreed beschikbaar gestelde middelen voor het realiseren van klimaatdoelen. Nu al is duidelijk dat keuzes nodig zijn en we onze verduurzamingsambitie moeten aanpassen aan het beschikbare budget in enig jaar.

Tot slot

Zoals gezegd werkt het programmateam de komende tijd verder aan concrete maatregelen voor energie en circulaire economie voor het plan van aanpak. De manier waarop de kennisbasis en het innovatieve vermogen op energiegebied moet worden versterkt komt daarin aan bod, alsmede het inzetten van R&D en het intensief optrekken met partners binnen de gouden driehoek (motie van het lid Sienot c.s., Kamerstuk 34 895, nr. 5). Maatregelen in het plan van aanpak zullen aanvullend zijn op de Defensie Industrie Strategie en de Innovatiestrategie Defensie (motie van het lid Belhaj c.s., Kamerstuk 31 125, nr. 98). Ook wordt uitgewerkt met welke maatregelen de structurele reductie van het energieverbruik wordt ingezet en het aandeel duurzame energie wordt vergroot en hoe energiebewust gedrag wordt gestimuleerd. Voorts ontvangt u, zoals toegezegd, te beginnen bij het Defensie Jaarverslag 2019 (nulmeting) een overzicht van brandstofgegevens bij Defensie.

De weg naar een duurzamer en meer omgevingsbewust Defensie is er een van de lange adem en vraagt voortdurende aandacht. De doelstellingen van het kabinet zijn ambitieus en kennen een lange termijn horizon. Met deze strategie zet Defensie een stap op weg naar het realiseren van deze ambitie en geven we richting aan het Defensiebeleid voor de jaren 2019–2022. Daarbij zal de snelheid van implementeren van maatregelen mede afhankelijk zijn van (keten)partners en beschikbaar budget. Bovendien kan de snelheid van implementeren worden aangepast om consequenties voor de operationele taakuitoefening te mitigeren. Defensie zoekt in deze strategie de balans tussen duurzaamheid en de beschikbaarheid van operationele capaciteiten, die nodig zijn voor haar grondwettelijke taken. Defensie staat immers voor vrede en vrijheid, in een duurzame wereld.

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten

De Staatssecretaris van Defensie, B. Visser

Naar boven