33 759 Uitvoering van het op 10 september 2010 te Beijing tot stand gekomen Verdrag tot bestrijding van wederrechtelijke gedragingen betreffende de burgerluchtvaart (Trb. 2013, 134) en het op 10 september 2010 te Beijing tot stand gekomen Aanvullend Protocol bij het Verdrag tot bestrijding van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen (Trb. 2013, 133)

Nr. 5 VERSLAG

Vastgesteld 28 november 2013

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.

I. Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel en vragen aandacht voor het volgende. Zij hebben geconstateerd dat in de koninklijke boodschap, het voorstel van wet en de nota van verbetering, in de titel van het wetsvoorstel de term «luchtvaartvoertuigen» wordt gebezigd, en in de memorie van toelichting de term «luchtvaartuigen». In de goedkeuringswet (33 760 – R2010) wordt consequent de term «luchtvaartvoertuigen» gebezigd. Deze leden vragen de regering de bij hen ontstane onduidelijkheid weg te nemen en aan te geven welke term als de juiste dient te worden gekenschetst. Voor het overige hebben deze leden geen vragen.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel. Zij hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen. Zij willen graag weten of er naar aanleiding van dit verdrag effecten zullen zijn voor het vervoer van medische- en onderzoek isotopen via het luchtverkeer vanwege het opgenomen verbod op vervoer van radioactieve stoffen.

Voorts vragen deze leden met welke landen Nederland nog geen uitleveringsverdrag heeft gesloten maar wel ondertekenaar zijn van dit verdrag?

Voornoemde leden vragen wat de mogelijkheden zijn voor beroep op uitlevering wanneer de aanklacht en het verzoek tot uitlevering politiek gemotiveerd zijn of op een valse aanklacht berusten tegen bijvoorbeeld politieke dissidenten. Hoe staat de bepaling van artikel 13 van het Verdrag van Beijing tegenover uitlevering waarbij er in strijd gehandeld zou kunnen worden met het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, bijvoorbeeld wanneer er een kans bestaat op marteling of de doodstraf?

De leden van de D66-fractie vragen voorts in welke mate het wetsvoorstel van invloed is op de plannen voor het Gemeenschappelijke Europees Luchtruim. Wat zullen de implicaties hiervan zijn? Deze leden vragen in welke mate de uitzondering van acties ten tijde van een conflict onderscheid maakt tussen militairen en niet-militairen en wat de consequenties hiervan kunnen zijn voor aanslagen die gepleegd worden tijdens conflicten?

De voorzitter van de commissie, Jadnanansing

Adjunct-griffier van de commissie, Smulders

Naar boven