33 752 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2014)

Nr. 92 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 april 2014

Tijdens de regeling van werkzaamheden van dinsdag 8 april 2014 (Handelingen II 2013/14, nr. 72, Regeling van Werkzaamheden) heeft uw Kamer mij gevraagd om een brief over de nieuwe cijfers rondom de accijnsontwikkelingen en de verschillen met de cijfers van het CBS.1

De leden van de fracties van de SP en 50PLUS hebben vragen gesteld over de nieuwe omzetcijfers van de pomphouders zoals gepresenteerd door BOVAG en NOVE. Er is gevraagd naar een reactie op die cijfers, hoe de verschillen tussen die cijfers en de cijfers van het CBS verklaard kunnen worden, hoe ik de betrouwbaarheid van die cijfers beoordeel, of ik een aantal conclusies van BOVAG en NOVE deel, of ik de cijfers als onvoldoende hard beschouw om hier conclusies aan te verbinden en in hoeverre de terugloop in dieselafzet wordt verklaard door de calculerende transportbedrijven.

Ik heb uw Kamer bij verschillende gelegenheden toegezegd om in de tweede helft van mei de uitkomsten van een evaluatie naar de effecten van de accijnsverhoging op diesel en LPG naar uw Kamer te sturen. Pas dan beschik ik over de voor die evaluatie benodigde cijfers over een periode van drie maanden. Deze periode acht ik noodzakelijk om tot een voldoende onderbouwd oordeel te kunnen komen. Om dezelfde reden wil ik ook geen oordeel geven over de maandcijfers zoals die door BOVAG en NOVE worden bekendgemaakt.

Tijdens het wetgevingsoverleg met uw Kamer van 28 oktober 2013 (Kamerstuk 33 752, nr. 73) over het pakket Belastingplan 2014 is ingegaan op het mogelijke gedragseffect van transportbedrijven als gevolg van de accijnsverhogingen.2 Overigens zullen deze effecten zich niet specifiek in het grensgebied voordoen.

De leden van de fracties van de SP en 50PLUS hebben ook vragen gesteld over de recente CBS-cijfers over de accijnsopbrengsten in 2013. De leden van de fractie van de SP stellen dat volgens het CBS het Rijk € 111 miljoen minder aan benzineaccijns ontving dan in 2012 en dat het Ministerie van Financien deze daling wijt aan meer zuinige auto’s en de aanhoudende economische crisis. Die leden vragen of deze effecten kunnen worden uitgesplitst en of deze de enige oorzaak zijn van de omzetdaling bij tankstations in de grensstreek.

Het ligt in de rede dat de daling van de accijnsopbrengsten een gevolg is van de toename van het aantal zuinige auto’s en de aanhoudende economische crisis, maar ik kan die daling echter niet kwantificeren naar de onderliggende oorzaken.

De leden van de fractie van 50PLUS vragen of de terugloop in de totale accijnsontvangsten van € 11,3 miljard in 2012 naar € 10,9 miljard in 2013 geheel te wijten is aan bijvoorbeeld de economische crisis en een zuiniger wagenpark en niet aan hogere accijnzen.

Zoals hiervoor is opgemerkt is het niet mogelijk de ontwikkelingen te kwantificeren naar de onderliggende oorzaken. De terugloop in de totale accijnzen in 2013 wordt per saldo niet veroorzaakt door een terugloop in de opbrengsten van de brandstofaccijnzen.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes


X Noot
1

In aanvulling op het stenogram heeft een aantal fracties enkele vragen gesteld c.q. opmerkingen gemaakt (brief van de griffier van de vaste commissie voor Financiën, 8 april 2014.

X Noot
2

Kamerstuk 33 752, nr. 16, blz. 9, 10 en 11.

Naar boven