33 752 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2014)

Nr. 82 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 maart 2014

In de regeling van werkzaamheden van dinsdag 11 maart 2014 (Handelingen II 2013/14, nr. 61) heeft de heer Omtzigt wederom gevraagd om een brief, uiterlijk te ontvangen op 12 maart 2014, 18.00 uur, met daarin de opbrengsten van de accijns op diesel en LPG over de maand januari 2014.

Bij verschillende gelegenheden heb ik uw Kamer, laatstelijk in mijn brief van 10 maart 2014 (Kamerstuk 33 752, nr. 81) en tijdens het vragenuurtje van 11 maart 2014 (Handelingen II 2013/14, nr. 61, vragen van het lid Merkies tijdens het Vragenuur), uitvoerig uiteengezet over welke cijfers ik op welk tijdstip kan beschikken. Daarbij heb ik ook aangegeven dat de cijfers over een periode van slechts één maand zich niet lenen voor een ordentelijke oordeelsvorming omdat deze, onder meer als gevolg van maandelijkse fluctuaties in de kasontvangsten, niet representatief zijn. Dit staat overigens los van het feit dat deze cijfers op dit moment ook nog niet beschikbaar zijn.

Ik heb begrip voor de situatie van de pomphouders in de grensstreek en hun wens dat hierover zo snel mogelijk een debat wordt gevoerd, maar ik ben van mening dat dit debat moet worden gevoerd op basis van een deugdelijke evaluatie van de gegevens over een periode van tenminste drie maanden. Niemand is gebaat bij het naar buiten brengen van cijfers over een periode van een maand die feitelijk niets zeggen en die overigens aanleiding kunnen geven tot verwarring en onzekerheid. Ik voel me in die mening gesteund door een ruime meerderheid in uw Kamer als ik kijk naar de reacties in uw Kamer tijdens de regeling van werkzaamheden van 11 maart 2014.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes

Naar boven