33 750 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2014

Nr. 57 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 november 2013

In deze brief ga ik in op de motie duurzame energie (Kamerstuk 33 400 XVI, nr. 108) waarin de Kamer mij heeft verzocht een onderzoek te initiëren naar een regeling die het gebruik van duurzame energie bij sportverenigingen stimuleert. In de verzamelbrief Sport (Kamerstuk 33 400 XVI, nr. 135) heb ik de noodzaak om kosten te besparen voor sportverenigingen waar energiebesparende maatregelen een bijdrage aan leveren onderschreven.

AgentschapNL heeft in mijn opdracht in nauwe samenwerking met de sportsector, vertegenwoordigd door NOC*NSF en de Stichting Waarborgfonds Sport, een onderzoek uitgevoerd. In dit onderzoek is gekeken naar de mogelijkheden voor sportverenigingen om gebruik te maken van energiebesparende maatregelen of het aanwenden van duurzame energiebronnen en naar de mogelijkheden voor een ondersteunende regeling. Het rapport van het onderzoek treft u in de bijlage aan1.

Uit het onderzoek van AgentschapNL is gebleken dat er 3 groepen investeringen voor energiebesparing zijn te onderscheiden voor de sport op basis van de terugverdientijd. Dit zijn de investeringen met een korte terugverdientijd tot 4 jaar, die met een middellange terugverdientijd tot 10 jaar en die met een lange terugverdientijd meer dan 10 jaar.

Bij investeringen met een korte terugverdientijd gaat het bijvoorbeeld om een Hr-ketel en energiezuinige verlichting in sportkantines. Investeringen met een middellange terugverdientijd richten zich met name op het winnen van duurzame energie zoals zonnepanelen, een zonneboiler en biomassaketels. Met name investeringen met grote energiebesparende mogelijkheden, zoals de in de motie aangehaalde led verlichting voor sportvelden, hebben een langere terugverdientijd, omdat zij grote initiële investeringen vragen.

In het kader van het onderzoek is ook gesproken met stakeholders uit de sportsector. Hieruit is een tweetal samenhangende belemmeringen naar voren gekomen waardoor de verduurzaming van sportaccommodaties niet volledig van de grond komt. Veel energiebesparende maatregelen vergen grote investeringen met lange terugverdientijden als gevolg waardoor de investeringsbeslissing vaak negatief uitvalt. Dit wordt in veel gevallen nog eens versterkt doordat veel sportverenigingen en andere eigenaren van sportaccommodaties vaak zelf de middelen ontberen om de investering te financieren. Er is dan een lening nodig en die zijn voor veel eigenaren moeilijk te krijgen voor dit type investering (grote initiële investering in combinatie met lange terugverdientijd).

Binnen het Rijksbrede Raamwerk voor Uitvoering van Subsidies (RUS) is het in principe mogelijk om een subsidieregeling voor energie besparing en verduurzaming van sportverenigingen in te stellen. De komende tijd wil ik verder onderzoeken of een dergelijke regeling zelfstandig, of in combinatie met flankerende maatregelen om de kredietverlening voor dergelijke investeringen te bevorderen, kan bijdragen aan de verdere verduurzaming van sportaccommodaties. Hierbij zal ik uiteraard het gesprek aangaan met alle bij dit onderwerp betrokken partijen. De financiële gevolgen van maatregelen die ik uiteindelijk zal voorstellen worden gedekt uit de teruggave regeling energiebelasting voor sportverenigingen die ik dan voornemens ben te beëindigen. Ik zal dit overigens niet eerder doen dan vanaf 1 januari 2015.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven