33 400 XVI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2013

Nr. 135 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 februari 2013

Tijdens het Wetgevingsoverleg Sport van 17 december heb ik u toegezegd een overzicht te bieden van de sportdossiers waarbij de verantwoordelijkheid niet (alleen) bij mijn ministerie ligt. Bijgaand treft u bij deze dossiers de meest actuele stand van zaken.

Ook zal ik in deze brief ingaan op de (aangehouden) moties uit het Wetgevingsoverleg waarbij interdepartementale samenwerking aan de orde is.

Dit betreft de moties inzake duurzame energie (Kamerstuk 33 400 XVI, nr. 108), de Jantje Beton-norm (Kamerstuk 33 400 XVI, nr. 110) en het Jeugdsportfonds (Kamerstuk 33 400 XVI, nr. 114). Ten slotte geef ik in deze brief mijn reactie mee op de motie inzake spelersmakelaars (Kamerstuk 33 400 XVI, nr. 112).

Interdepartementale samenwerking

Sport staat midden in de samenleving en het beleidsterrein sport kent dan ook raakvlakken met vele andere terreinen. Ik realiseer me terdege dat interdepartementale samenwerking vaak van wezenlijk belang is om successen te kunnen boeken. Daarom onderhoud ik op diverse thema’s intensieve contacten met andere departementen. De éne keer neem ik daarbij het voortouw, in het andere geval is een ander departement trekker en sluit ik actief aan bij het betreffende beleidsproces.

Veilig sportklimaat

Op verschillende dossiers werk ik samen met de minister van Veiligheid en Justitie. Dat betreft om te beginnen een aantal maatregelen binnen het programma «Naar een veiliger sportklimaat». De hoogste prioriteit wordt nu gegeven aan de ontwikkeling en implementatie van een zwarte lijst die er voor moet zorgen dat ernstig overlastgevende personen langdurig of permanent van de sportvelden worden geweerd. In opdracht van NOC*NSF maakt bureau DSP een rapport met daarin bouwstenen en mogelijke scenario’s voor een zwarte lijst in de sport alsmede een globaal plan van aanpak dat duidelijk moet maken welke stappen gezet moeten worden om een dergelijke zwarte lijst te kunnen implementeren.

De varianten die dit oplevert zal ik voorleggen aan het tweede topberaad veilig sportklimaat dat op 20 maart a.s. wordt gehouden.

Bij de maatregel betreffende het zwaarder straffen van sportofficials heeft het ministerie van Veiligheid en Justitie het voortouw. Dit traject loopt. De Minister van Veiligheid en Justitie zal zijn bevindingen eveneens voorleggen aan het tweede topberaad.

Kort na dit beraad zal ik u informeren over de uitkomsten en afgesproken vervolgacties. Over de algehele voortgang van het programma Naar een veiliger sportklimaat zal ik uw Kamer in het najaar informeren.

Bestrijding voetbalvandalisme

Ik heb de minister van Veiligheid en Justitie gevraagd naar de stand van zaken met betrekking tot de aanscherping van de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (Wet mbveo). De zorgvuldigheid vereist dat verschillende initiatieven daarbij in samenhang worden meegenomen: de Initiatiefnota van leden van uw Kamer, de uitkomsten van de evaluatie van de wet en de voornemens uit het Regeerakkoord. Het wetsvoorstel zal in februari aan de meest betrokken partijen ter consultatie worden voorgelegd. Na afronding van de consultatie wordt het wetsvoorstel om advies aan de Raad van State gezonden. Naar verwachting kan de minister van Veiligheid en Justitie het wetsvoorstel deze zomer aan Uw Kamer aanbieden.

Matchfixing

Na Europese aanbesteding heb ik recent mede namens de minister van Veiligheid en Justitie opdracht gegeven voor het onderzoek naar matchfixing in Nederland. Het onderzoek is gegund aan een gezamenlijk onderzoeksteam van de Universiteit van Tilburg, de Vrije Universiteit Amsterdam en Ernst&Young. Er is een klankbordgroep ingesteld met deelname vanuit Europol, het Openbaar Ministerie, Politie, KNVB, de Vereniging van Contractspelers (VVCS), NOC*NSF en de Kansspelautoriteit. Onderzocht gaat worden of en zo ja op welke schaal matchfixing in Nederland plaatsvindt en hoe matchfixing kan worden voorkomen en bestreden. Het onderzoek wordt deze zomer opgeleverd. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek wordt een kabinetsreactie opgesteld die ik u na het zomerreces kan toesturen.

Anti-dopingbeleid

Binnenkort vindt overleg plaats tussen mijn ministerie, de Dopingautoriteit, het ministerie van Veiligheid en Justitie en mogelijk ook de Douane (ministerie van Financiën) over de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende organisaties in het anti-dopingbeleid.

In juni 2013 wordt het advies van de onderzoeks- en adviescommissie «antidoping aanpak in de Nederlandse wielersport» (commissie-Sorgdrager) verwacht. Het onderzoek van de commissie wordt mede door VWS gefinancierd. Zowel over de uitkomsten van het interdepartementale overleg als het advies van de commissie zal ik u voor het zomerreces informeren.

Voorts bereid ik een wettelijke grondslag voor dopingcontroles voor. Het doel van het wetsvoorstel is de verplichting voor topsporters om zich te onderwerpen aan dopingcontroles, waarmee een wettelijke grondslag wordt gecreëerd voor de gegevensverwerking die in het kader van de dopingcontroles plaatsvindt.

Ik verwacht dat ik een wetsvoorstel eind 2013 aan uw Kamer kan sturen.

Kansspelen

In het regeerakkoord is opgenomen dat meeropbrengsten van de kansspelen ten goede komen aan de sport. Binnenkort ga ik in overleg met de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de Staatssecretaris van Financiën over de uitwerking van dit punt.

Armoedebeleid en sport (aangehouden motie Dijkstra)

Tijdens het Wetgevingsoverleg Sport is een motie ingediend van het lid Dijkstra over de vervolgsubsidie van het Jeugdsportfonds (Kamerstuk 33 400 XVI, nr. 114). Mijn ministerie steunt het Jeugdsportfonds sinds 2006. Momenteel ontvangt het Jeugdsportfonds een VWS-subsidie van in totaal € 500.000 voor de periode 2011–2014. Deze subsidie is verleend om de landelijke organisatie van het Jeugdsportfonds verder toe te rusten zodat de organisatie een landelijke dekking kan realiseren en het aanvraagproces voor intermediairs (ten behoeve van kinderen uit gezinnen met een laag inkomen) kan verbeteren.

In het Regeerakkoord is overheidssteun toegezegd aan het Jeugdsportfonds.

Deze steun zal worden bekostigd vanuit de intensivering op armoedebeleid. Tijdens het Algemeen Overleg met uw Kamer over Armoede en Schulden van 23 januari 2013 heeft de Staatssecretaris van SZW de toezegging gedaan om de Tweede Kamer voor het zomerreces te informeren over de manier waarop deze extra middelen worden ingezet. Hierin wordt de voorziene verlenging van de subsidie aan het Jeugdsportfonds voor de jaren 2015–2016 meegenomen.

Onderwijs en sport (motie Dijkstra)

In het najaar van 2012 ontving uw Kamer de Onderwijsagenda Sport, Bewegen en een Gezonde Leefstijl in en rondom de school. Vanuit de ministeries van OCW en VWS is voor de onderwijsagenda in totaal vier miljoen euro beschikbaar voor de periode oktober 2012 t/m december 2016. De Onderwijsraden voor Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs en Middelbaar beroepsonderwijs werken samen met de landelijke partners en instituten in de sport- en gezondheidssector aan de uitwerking van de onderwijsagenda.

De motie Dijkstra c.s. (Kamerstuk 33 400 XVI, nr. 115) inzake de nulmeting voor het aantal gymlesuren in het primair onderwijs wordt door de minister van OCW in uitvoering gebracht, in afstemming met mijn ministerie. Uw kamer is hierover al geïnformeerd. De nulmeting zal worden uitgevoerd door het Mulier Instituut.

De Staatssecretaris van OCW zal uw Kamer dit voorjaar een brief sturen over de uitwerking van de ambitie uit het Regeerakkoord om meer gymlesuren in het primair onderwijs te realiseren. In deze brief wordt uw Kamer ook geïnformeerd over de uitkomsten van de nulmeting.

Vrijwilligersbeleid en regeldruk

Het beleidsterrein van vrijwilligerswerk krijgt gerichte aandacht van mijn ministerie en het ministerie van BZK. Vanuit het ministerie van BZK is de inzet de regeldruk voor vrijwilligers te verlagen. Uiteraard moet dit ook ten goede komen aan de vele vrijwilligers in de sport. In de loop van het jaar zal het ministerie van BZK het initiatief nemen voor een plan van aanpak.

Innovatie in de sport

In afstemming met het ministerie van EZ zal mijn ministerie laten evalueren welk rendement sportinnovaties hebben opgebracht voor de sport, de wetenschap en de economie in de periode dat hiervoor door de rijksoverheid FES-middelen beschikbaar zijn gesteld (2006–2013). Eveneens zal advies worden gevraagd over het vervolg: de noodzaak en haalbaarheid van (generieke of specifieke) stimuleringsmogelijkheden voor sportinnovatie en de mogelijke ondersteuning van het Netherlands Institute for Sport Science and Innovation (NISSI) in oprichting. Voor het zomerreces kan ik u hierover verder informeren.

Holland branding

In afstemming met de ministeries van Buitenlandse Zaken en EZ bezie ik de gelegenheden waarbij sport kan worden ingezet ten behoeve van Holland en city branding. Dit betreft bijvoorbeeld handelsmissies, activiteiten rond binnen- en buitenlandse sportevenementen en bijzondere gebeurtenissen zoals het bilateraal jaar Rusland-Nederland 2013.

Energiebesparing en duurzame energie in de sport (aangehouden motie Bruins Slot en Dijkstra)

Tijdens het Wetgevingsoverleg Sport van 17 december 2012 is een motie aangehouden van de leden Bruins Slot en Dijkstra inzake energiebesparing en het gebruik van duurzame energie in de sport (Kamerstuk 33 400 XVI, nr. 108). De Kamer constateert dat er onder sportorganisaties veel grootverbruikers zijn van energie maar dat er nog weinig gebruik wordt gemaakt van energiebesparende maatregelen of het aanwenden van duurzame energiebronnen. Uit de sportpraktijk hoor ik hetzelfde terug. Hoewel de energierekening een flinke post kan zijn op de begroting, blijven maatregelen vaak achterwege vanwege de relatief grote voorinvesteringen en de lange terugverdientermijnen.

Voor het stimuleren van het gebruik van duurzame energiebronnen bestaat de SDE+-regeling (Stimulering Duurzame Energieproductie). Van deze regeling kunnen alle typen organisaties -profit of non profit- en particulieren gebruik maken. Ook gemeenten en sportverenigingen kunnen aanvragen doen. De nieuwe SDE+ regeling gaat op 4 april 2013 open.

De Kamer constateert daarnaast dat het non profit deel van de sportsector niet wordt ondersteund door fiscale voordelen. Voor wat betreft energiebesparing bestaat er op fiscaal gebied de Energiebelasting, saldering van de energiebelasting achter de meter en de Energie-investeringsaftrek (EIA). EIA betreft een aftrekpost van de belastbare winst voor de vennootschaps- of inkomstenbelasting, waardoor alleen bedrijven in aanmerking komen. Voor VAMIL (willekeurige afschrijving op milieu-investeringen) geldt hetzelfde.

Indirect kunnen sportorganisaties meeprofiteren van EIA of VAMIL bijvoorbeeld door hun veldverlichting te leasen van een bedrijf. Een goed voorbeeld betreft negen Rotterdamse zwembaden die samen een ESCo-contract hebben gesloten met het bedrijf Strukton (Energy Service Company). Het gaat om een tienjarig contract voor beheer, onderhoud én 34% energiebesparing.

De zwembadbranche heeft op 23 mei 2012 overigens in z’n geheel een «Green Deal» afgesloten met de Minister van EZ en de Staatssecretaris van I&M uit het vorige kabinet. Inmiddels werkt de zwembadbranche een plan van aanpak uit met maatregelen op het gebied van energie en milieu.

NOC*NSF meldt dat sportverenigingen worden geconfronteerd met een daling aan sponsorinkomsten en (gemeentelijke) subsidies en stijgende energiekosten.

Er is een sense of urgency om kosten te besparen; energiebesparende maatregelen kunnen hieraan een bijdrage leveren. En hoewel hier en daar voorbeelden bekend zijn van toepassing van zonnepanelen, zonneboilers of ledverlichting ontbreekt het in de sector aan kennis over toepasbare en rendabele maatregelen. Daarom zal ik de betrokken collega-departementen voorstellen om samen Agentschap NL en de sportsector – waaronder in ieder geval NOC*NSF, VNG, Vereniging Sport en Gemeenten en de Stichting Waarborgfonds Sport – te verkennen welke quick wins op het gebied van energiebesparing in de sport kunnen worden gemaakt, of er voor invoering voldoende draagvlak is in de sector en zo ja, op welke wijze hieraan een duurzame impuls kan worden gegeven. Voor de zomer kan ik uw Kamer hierover meer duidelijkheid geven.

Jantje Beton-norm (aangehouden motie Dekken)

In de motie van het lid Dekken (Kamerstuk 33 400 XVI, nr. 110) wordt gepleit om voldoende ruimte voor sport en spel te reserveren in de ruimtelijke ordening door het invoeren van de zogenaamde «Jantje Beton»-norm (3%). Over deze motie ben ik nog in overleg met de Minister van I&M. Op basis van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte dragen gemeenten hiervoor sowieso de verantwoordelijkheid.

Daarnaast verspreidt het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) de opgedane kennis op het gebied van beweegvriendelijke wijken en bezie ik samen met de gemeente Almere, de provincie Flevoland en NOC*NSF in het kader van RRAAM (Rijk-Regioprogramma Amsterdam – Almere – Markermeer) hoe in de nieuw te plannen wijken aldaar de fysieke en sociale sportinfrastructuur verder kan worden ontwikkeld. Dit kan mede als voorbeeld dienen bij de aanleg van andere nieuwe wijken.

Spelersmakelaars (aangehouden motie Dekken)

Ik blijf erbij om de motie van het lid Van Dekken over spelersmakelaars (Kamerstuk 33 400 XVI, nr. 112) te ontraden. De FIFA komt op afzienbare termijn met nadere regulering om het omzeilen van bestaande regelgeving tegen te gaan. Tevens zal de EU-commissie die gaat over Governance in de sport medio 2013 met een rapportage komen, waarin ook aandacht aan dit onderwerp wordt gegeven. Bovendien is het zo dat de KNVB voor Nederlandse spelersmakelaars al strengere eisen stelt aan makelaars dan elders binnen de voetbalwereld. Dit uit zich onder andere in het feit dat de makelaars die een licentie hebben gekregen de contracten met de spelers ter registratie aan de KNVB moeten voorleggen.

Bovendien hanteert de KNVB als enige voetbalbond de regel dat makelaars zich onthouden van activiteiten en werkzaamheden voor spelers jonger dan 16 jaar. Zie daartoe ook mijn antwoorden op eerder gestelde vragen van het lid Van Dekken (Aanhangsel Handelingen II 2011/12 nr. 2923).

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar boven