Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 oktober 2013
Hierbij ontvangt u een reactie op uw brief van 17 oktober waarin nadere vragen zijn
gesteld over de onderwijsbegroting 2014.
1. Financiële uitwerking gevolgen «Oktoberakkoord»
De financiële uitwerking van de gevolgen van het herfstakkoord zal in twee stappen
verlopen:
-
– Het bedrag van € 650 miljoen incidenteel zal in begroting 2013 worden verwerkt door
middel van een incidentele suppletoire begroting, die op 28 oktober 2013 bij de Tweede
Kamer ingediend zal worden. Deze middelen komen in 2013 tot besteding. In dit kader
is het van belang dat uiterlijk 6 november 2013 wordt gestemd over de incidentele
suppletoire begroting. Dit is het laatste moment dat de Dienst Uitvoering Onderwijs
de wijzigingen in de bekostiging voor 2013 kan verwerken.
-
– De middelen in de Begrotingsafspraken vanaf 2015 zullen worden verwerkt in de begroting
van 2015. Hiervoor is geen nota van wijziging vereist. Deze middelen zullen worden
meegenomen in het reguliere begrotingsproces.
2. Inhoudelijke uitwerking gevolgen «oktoberakkoord»
De begrotingsafspraken 2014 hebben geen gevolgen voor de begroting 2014. Over de inhoudelijke
uitwerking van de begrotingsafspraken vanaf 2015 en verder, zal de Tweede Kamer bij
de behandeling van de begroting 2015 worden geïnformeerd.
3. Dekking € 650 miljoen in 2013
De € 650 miljoen die in 2013 wordt geïnvesteerd in onderwijskwaliteit en innovatie
valt onder het uitgavenkader 2013. Zoals door de minister van Financiën aangegeven
tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen van 17 oktober jl., zal er sprake zijn
van een verslechtering van het EMU-saldo ten opzichte van de stand miljoenennota 2014
indien het inpassen van de € 650 miljoen onder het uitgavenkader 2013 niet mogelijk
mocht blijken.
4. Korting prijsbijstelling
Op 16 oktober 2013 heeft u van de Minister van Financiën een brief ontvangen over
de verdeling van de korting op de prijsbijstelling uit de begrotingsafspraken 2014
(Kamerstuk 33 750, nr. 23). Conform deze brief is het aandeel van OCW in de totale korting van € 480 miljoen
op de prijsbijstelling 36%. Dit komt neer op ongeveer € 170 miljoen. Onderwijs is
binnen de intensiveringsreeks «Onderwijskwaliteit en innovatie» gecompenseerd voor
dit aandeel in de prijsbijstelling.
5. Nullijn 2014
In 2014 wordt de bijdrage voor contactloonontwikkeling niet uitgekeerd voor de overheids-
en onderwijssectoren. In 2015 zal het kabinet de loonbijstelling (ook) voor alle onderwijssectoren
weer, conform het referentiemodel, volledig uitkeren. Aangezien de sectoren PO, VO
en BVE al langdurig te maken hebben met een bij de private sector achterblijvende
cao loon ontwikkeling, is in het Nationaal Onderwijsakkoord besloten voor deze sectoren
in 2014 € 34 miljoen extra uit de OCW-begroting beschikbaar te stellen voor primaire arbeidsvoorwaarden, mits de CAO’s voor
1 juni rond zijn. Sociale partners gaan over de uiteindelijke invulling van deze extra
middelen. Ook de loonsombenadering biedt perspectief op een loonstijging in 2014.
De loonsombenadering betekent dat er binnen het bestaande arbeidsvoorwaardenbudget
gelden mogen worden vrijgemaakt ten behoeve van een loonstijging. Dit kan per sector
verschillen en daarover kan worden onderhandeld door bonden en werkgevers.
6. Het Nationaal Onderwijsakkoord
Het Nationaal Onderwijsakkoord (NOA) is op 19 september 2013 afgesloten. De maatregelen
in de Begrotingsafspraken zijn additioneel aan het NOA. Er komt zodoende geen herziene
versie van het NOA. Daarnaast heeft uw Kamer op 4 oktober een brief gestuurd waarin
wordt verzocht om extra informatie over het Nationaal Onderwijsakkoord. U wordt hierover
in een aparte brief geïnformeerd.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
M. Bussemaker
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker