33 750 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2014

Nr. 10 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 oktober 2013

In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken van 5 september 2013 is gesproken over het kabinetsstandpunt inzake doe-democratie. De griffier van uw commissie heeft mij in een brief van 9 september verzocht u schriftelijk te informeren over de voorgenomen uitvoeringsagenda inzake doe-democratie.

Zoals in de nota inzake doe-democratie is gesteld, past het kabinet bescheidenheid op dit onderwerp. De doe-democratie is een ontwikkeling die vanuit de samenleving, de burgers begint. In de nota is uitgebreid ingegaan op allerlei adviezen en rapporten die als rode draad hebben dat de overheid bij maatschappelijke vraagstukken minder moet sturen en meer moet uitgaan van de kracht van de samenleving en hierbij aansluiting moet zoeken.

Uit de beschrijvende nota blijkt dat er voor de ontwikkeling van doe-democratie geen stappenplan of blauwdruk is. De ontwikkeling is een maatschappelijk veranderproces, een zoektocht naar nieuwe verhoudingen en verdeling van verantwoordelijkheden. Zoals gezegd past het kabinet bescheidenheid bij de ondersteuning van die kracht van de samenleving. Dat is ook de reden dat het kabinet expliciet geen uitvoeringsagenda heeft opgenomen in de nota, maar gezamenlijk met maatschappelijke partners en mede-overheden een versnellingagenda heeft opgesteld die is gepresenteerd in hoofdstuk drie van de nota. Deze maakt zichtbaar hoe op dit moment in de praktijk door een heel scala van organisaties wordt gewerkt aan meer doe-democratie en hoe het kabinet haar bijdrage hieraan levert.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven