33 750 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2014

Nr. 94 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 5 december 2013

De vaste commissie voor Veiligheid en Justitie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de brief inzake een op non-actief gestelde advocaat-generaal (Kamerstuk 33 400 VI, nr. 6). Bij brief van 4 december 2013 heeft de Minister deze vragen beantwoord. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Jadnanansing

Griffier van de commissie, Nava

I Opmerkingen en vragen vanuit de fracties

VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie vragen of het klopt dat de naar de in het NRC genoemde advocaat-generaal door het Openbaar Ministerie (OM) (strafrechtelijk) onderzoek wordt gedaan.1Is de genoemde persoon door het OM aangemerkt als verdachte? Zo ja, wat is de aard van de verdenking? Op welk moment is de verdenking tegen de genoemde persoon gerezen? Was de genoemde persoon lid van het OM ten tijde van de door het OM onderzochte gedragingen?

Deze leden vragen wat de aard van de werkzaamheden was die betrokkene verleende voor een advocatenkantoor tijdens zijn lidmaatschap van het OM. Verleende de genoemde persoon rechtskundige bijstand in de zin van artikel 44, eerste lid 1, Wet rechtspositie rechtelijke ambtenaren aan of bij een advocatenkantoor?

De leden van de VVD-fractie vragen op welk moment in het onderzoek is besloten om de genoemde persoon op non-actief te stellen en welke overwegingen waren daarbij leidend. Wordt de genoemde persoon verdacht van enige vorm van belangenverstrengeling of betreft het een verdenking van een delict in de privésfeer? Hoe komt het dat de onderzochte feiten niet in de selectieprocedure bij de genoemde persoon naar voren zijn gekomen?

Deelt de Minister de mening dat het aanstellen van personen uit het bedrijfsleven in een publieke functie kwaliteitsverhogend kan werken en daarom positief benaderd dient te (blijven) worden?

Deze leden vragen of het OM voldoende bevoegdheden heeft om informatie te vergaren ten behoeve van de selectieprocedure. Verdient het uitgangspunt, dat de functie van advocaat-generaal geen vertrouwensfunctie is, heroverweging in het licht van het voorliggende geval? Acht de Minister het wenselijk dat de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst bij de selectieprocedure van een advocaat-generaal een veiligheidsonderzoek uitvoert zoals gebruikelijk is bij vertrouwensfuncties? Is de Minister voornemens wijzigingen aan te brengen in de selectieprocedure die geldt voor leden van het OM?

SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister op het bericht over de op non-actief gestelde advocaat-generaal. De Minister schrijft in zijn brief dat bij de benoeming van de betrokken advocaat-generaal de normale procedure is gevolgd. Er zijn justitiële gegevens verstrekt, er is een assessment afgelegd, er zijn referenten benaderd en er zijn geen contra-indicaties gevonden, waarna betrokkene is benoemd. Dat roept bij de leden van de SP-fractie de volgende vragen op.

Deze leden wijzen erop dat uit onderzoek van het NRC blijkt dat herhaaldelijke en voortdurende signalen zijn genegeerd. Al in 2010 is de top van het OM door de president van een rechtbank en door meerdere advocaten geïnformeerd dat de betrokkene eerder bij advocatenkantoren moest opstappen na vermoedens van fraude. Klopt deze informatie? Deze leden vragen waarom deze signalen niet kunnen gelden als contra-indicaties voor de benoeming. Kan dat worden toegelicht?

Ook is betrokkene door de top van het OM berispt omdat hij zich in privékwesties liet voorstaan op zijn titel als advocaat-generaal. Op welk moment is dat precies gebeurd? Welke consequenties had deze berisping? Waarom is er naar aanleiding van al deze signalen niet ingegrepen, en is de advocaat-generaal pas op non-actief gesteld na vermoedens van fiscale fraude in de privésfeer?

De leden van de SP-fractie vragen waarom het OM bij het aanstellen van advocaten (bijvoorbeeld als advocaat-generaal) geen navraag doet bij de lokale Orde van Advocaten (plaatselijke Raad van Toezicht). Rechtbanken doen dat wel. Zou dat niet raadzaam zijn voor de toekomst? Hoe kan in de toekomst voorkomen worden dat een omstreden advocaat, ten aanzien van wie vanuit diverse kanten serieuze bedenkingen bestaan, benoemd wordt tot advocaat-generaal?

Ten aanzien van het hebben van nevenfuncties stellen deze leden de volgende vragen. Zij zijn van mening dat een functie bij het OM niet verenigbaar is met het uitoefenen van werkzaamheden als advocaat. Ook niet als juridisch adviseur bij een advocatenkantoor. Is dit ook het standpunt van de Minister?

Is het waar dat het OM betrokkene in eerste instantie toestemming gaf om een dag in de week als advocaat werkzaam te blijven, maar dat pas later ontdekt werd dat deze combinatie van functies helemaal niet is toegestaan. Hoe kan dit? Waarom is deze nevenfunctie oogluikend toegestaan? Of is hier zelfs expliciet toestemming voor gegeven? Welke motieven speelden hier een rol?

Ook begrijpen deze leden niet hoe het kan dat er geen aantekening is gemaakt van het feit dat betrokkene nog advocaat/adviseur bij een advocatenkantoor was. Is met het nieuwe vierde lid van artikel 44 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren deze situatie voor de toekomst absoluut onbestaanbaar? Kan een dergelijke combinatie van functies zich nog voordoen?

Ten slotte vragen de leden van de SP-fractie of het is uitgesloten dat er op dit moment elders in het land nog meer officieren van justitie nevenfuncties hebben als advocaat of juridisch adviseur bij een advocatenkantoor en hoe dit eventueel zou kunnen worden onderzocht. Welke overige nevenfuncties vindt de regering onverenigbaar? Hoe wordt hier op getoetst en gecontroleerd?

II Reactie van de Minister

Vragen van de VVD-fractie.

De leden van de VVD-fractie vragen of het klopt dat naar de in het NRC genoemde advocaat-generaal door het Openbaar Ministerie (OM) (strafrechtelijk) onderzoek wordt gedaan. Is de genoemde persoon door het OM aangemerkt als verdachte? Zo ja, wat is de aard van de verdenking? Op welk moment is de verdenking tegen de genoemde persoon gerezen? Was de genoemde persoon lid van het OM ten tijde van de door het OM onderzochte gedragingen?

Het is juist dat er een strafrechtelijk onderzoek loopt naar de in het artikel genoemde advocaat-generaal. Over lopende strafrechtelijke onderzoeken kan ik echter verder geen mededelingen doen.

Deze leden vragen wat de aard van de werkzaamheden was die betrokkene verleende voor een advocatenkantoor tijdens zijn lidmaatschap van het OM. Verleende de genoemde persoon rechtskundige bijstand in de zin van artikel 44, eerste lid 1, Wet rechtspositie rechtelijke ambtenaren aan of bij een advocatenkantoor?

Zoals reeds opgemerkt in mijn brief van 25 oktober 2012 (Kamerstuk 33 400 VI, nr. 6), verrichtte betrokkene in de hoedanigheid van «advisor finance insolvancy law» advieswerkzaamheden voor een advocatenkantoor. Betrokkene heeft met de hoofdadvocaat-generaal besproken dat het werkzaamheden betrof waarin hij advies verstrekte aan het kantoor zelf en dat hij geen rechtstreeks contact met cliënten had.

De leden van de VVD-fractie vragen op welk moment in het onderzoek is besloten om de genoemde persoon op non-actief te stellen en welke overwegingen daarbij leiden waren. Wordt de genoemde persoon verdacht van enige vorm van belangenverstrengeling of betreft het een verdenking van een delict in de privésfeer? Hoe komt het dat de onderzochte feiten niet in de selectieprocedure bij de genoemde persoon naar voren zijn gekomen?

Deze vragen laten zich niet beantwoorden, zonder in te gaan op het lopende onderzoek. Zoals aangegeven kan ik daarover geen mededelingen doen.

Deelt de Minister de mening dat het aanstellen van personen uit het bedrijfsleven in een publieke functie kwaliteit verhogend kan werken en daarom positief benaderd dient te (blijven) worden?

Ja.

Deze leden vragen of het OM voldoende bevoegdheden heeft om informatie te vergaren ten behoeve van de selectieprocedure. Verdient het uitgangspunt, dat de functie van advocaat-generaal geen vertrouwensfunctie is, heroverweging in het licht van het voorliggende geval? Acht de Minister het wenselijk dat de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst bij de selectieprocedure van een advocaat-generaal een veiligheidsonderzoek uitvoert zoals gebruikelijk is bij vertrouwensfuncties? Is de Minister voornemens wijzigingen aan te brengen in de selectieprocedure die geldt voor leden van het OM?

Een vertrouwensfunctie is een functie waarin structureel kennis moet of kan worden genomen van staatsgeheimen, een functie die van vitaal belang is voor de instandhouding van het maatschappelijk leven en/of een functie waarin door integriteitsaanpassingen de nationale veiligheid in het geding kan zijn. De functie van advocaat-generaal valt niet binnen deze definitiebepalingen en ik acht het, gezien de inhoud van de functie van advocaat-generaal, ook niet noodzakelijk dit tot een vertrouwensfunctie te maken. Ook een aanpassing van de bestaande selectieprocedure is niet nodig. Deze procedure bestaat uit een zorgvuldig onderzoek door middel van gesprek, een assessment, een verklaring van referenten en het opvragen van justitiële gegevens.

Vragen van de leden van de SP-fractie.

De leden van SP-fractie wijzen erop dat uit onderzoek van het NRC blijkt dat herhaaldelijke en voortdurende signalen zijn genegeerd. Al in 2010 is de top van het OM door de president van een rechtbank en door meerdere advocaten geïnformeerd dat de betrokkene eerder bij advocatenkantoren moest opstappen na vermoedens van fraude. Klopt deze informatie? Deze leden vragen waarom deze signalen niet kunnen gelden als contra-indicaties voor de benoeming. Kan dat worden toegelicht? Ook is betrokkene door de top van het OM berispt omdat hij zich in privékwesties liet voorstaan op zijn titel als advocaat-generaal. Op welk moment is dat precies gebeurd? Welke consequenties had deze berisping? Waarom is er naar aanleiding van al deze signalen niet ingegrepen, en is de advocaat-generaal pas op non-actief gesteld na vermoedens van fiscale fraude in de privésfeer?

Nu er nog een strafrechtelijk onderzoek loopt, kan ik daar verder geen mededelingen over doen. Overigens is, zoals ik reeds meldde in de brief van 25 oktober 2012, niet gebleken van misbruik van functie c.q. gezag.

De leden van de SP-fractie vragen waarom het OM bij het aanstellen van advocaten (bijvoorbeeld als advocaat-generaal) geen navraag doet bij de lokale Orde van Advocaten (plaatselijke Raad van Toezicht). Rechtbanken doen dat wel. Zou dat niet raadzaam zijn voor de toekomst? Hoe kan in de toekomst voorkomen worden dat een omstreden advocaat, ten aanzien van wie vanuit diverse kanten serieuze bedenkingen bestaan, benoemd wordt tot advocaat-generaal?

Op basis van artikel 8, eerste lid, van de Advocatenwet hebben de gerechten, de raden voor rechtsbijstand en de orden in de arrondissementen toegang tot de tableaugegevens. Deze mogelijkheid staat niet open voor het OM. In de bestaande selectieprocedure worden referenten bevraagd, die informatie over betrokkene kunnen melden. Het volgen van deze bestaande selectieprocedure, moet voorkomen dat bedenkingen ten aanzien van betrokkene die op dat moment bekend zijn, buiten beschouwing blijven in de beoordeling van de integriteit van betrokkene.

Ten aanzien van het hebben van nevenfuncties stellen deze leden de volgende vragen. Zij zijn van mening dat een functie bij het OM niet verenigbaar is met het uitoefenen van werkzaamheden als advocaat. Ook niet als juridisch adviseur bij een advocatenkantoor. Is dit ook het standpunt van de Minister?

Op grond van artikel 44, eerste lid van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren(Wrra), kan een rechterlijk ambtenaar niet tevens advocaat of notaris zijn dan wel anderszins van het verlenen van rechtskundige bijstand zijn beroep maken. Of een rechterlijk ambtenaar in dienst van het OM werkzaam kan zijn als juridisch adviseur bij een advocatenkantoor (maar geen rechtskundige bijstand verleent in die hiervoor benoemde zin) is een beoordeling die op grond van de wet gemaakt moet worden door de functionele autoriteit van deze ambtenaar. Dit is voor de regioparketten de hoofdofficier van het betreffende parket en voor de ressortsparketten is dit de hoofdadvocaat-generaal.

Is het waar dat het OM betrokkene in eerste instantie toestemming gaf om een dag in de week als advocaat werkzaam te blijven, maar dat pas later ontdekt werd dat deze combinatie van functies helemaal niet is toegestaan. Hoe kan dit? Waarom is deze nevenfunctie oogluikend toegestaan? Of is hier zelfs expliciet toestemming voor gegeven? Welke motieven speelden hier een rol? Ook begrijpen deze leden niet hoe het kan dat er geen aantekening is gemaakt van het feit dat betrokkene nog advocaat/adviseur bij een advocatenkantoor was.

Er is geen toestemming verleend voor het verrichten van werkzaamheden als advocaat, maar enkel voor het verrichten van advieswerkzaamheden ten behoeve van een advocatenkantoor. Betrokkene stond op dat moment nog wel als advocaat vermeld op het tableau. Dit is eind 2011 met betrokkene besproken, waarna hij zich als advocaat heeft laten uitschrijven.

Is met het nieuwe vierde lid van artikel 44 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren deze situatie voor de toekomst absoluut onbestaanbaar? Kan een dergelijke combinatie van functies zich nog voordoen? Ten slotte vragen de leden van de SP-fractie of het is uitgesloten dat er op dit moment elders in het land nog meer officieren van justitie nevenfuncties hebben als advocaat of juridisch adviseur bij een advocatenkantoor en hoe dit eventueel zou kunnen worden onderzocht. Welke overige nevenfuncties vindt de regering onverenigbaar? Hoe wordt hier op getoetst en gecontroleerd?

In artikel 44 Wrra is een aantal onverenigbaarheden van functies expliciet opgenomen.

Daarnaast biedt het nieuwe vierde lid de mogelijkheid voor de functionele autoriteit om de toestemming voor een nevenfunctie te onthouden indien de uitoefening daarvan ongewenst is met het oog op een goede vervulling van het ambt of op de handhaving van de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van betrokken of van het vertrouwen daarin. Het toetsingskader zoals neergelegd in artikel 44 biedt voldoende mogelijkheden om ongewenste combinaties van functies te voorkomen.

Er zijn op dit moment binnen het Openbaar Ministerie geen officieren werkzaam die staan ingeschreven als advocaat en daarvan kan ook in de toekomst geen sprake zijn. Op de website van het Openbaar Ministerie is een overzicht te vinden van de nevenfuncties van de officieren van justitie en de advocaten-generaal.


X Noot
1

«Fraudeofficier en prominent VVD’er nu zelf verdacht van fiscale fraude», NRC Handelsblad, 28 september 2012.

Naar boven