33 750 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2014

Nr. 7 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 oktober 2013

Tijdens het Algemeen Overleg (AO) op 3 april 2013 (Kamerstuk 33 400 VI, nr. 102) heb ik met uw Kamer gesproken over de monitorrapportage van de (voormalige) Commissie onderzoek naar seksueel misbruik van minderjarigen in de Rooms-Katholieke Kerk (hierna RK-kerk). Tevens is toen gesproken over het kort daarvoor onder leiding van de heer Deetman uitgebrachte tweede onderzoeksrapport dat betrekking heeft op misbruik van en geweld tegen meisjes in de RK-kerk. Ik heb tijdens het algemeen overleg toegezegd met de vertegenwoordigers van de RK-kerk te zullen spreken over de punten die door uw Kamer aan de orde zijn gesteld en daarbij tevens de bij uw Kamer bestaande wensen te willen overbrengen. Op 16 april 2013 zijn de tijdens het VAO van 10 april 2013 door uw Kamer ingediende moties aangenomen. Deze moties (Kamerstuk 33 400 VI, nrs. 96 en 97) richten zich voor een deel tot de RK-Kerk en houden tevens het verzoek aan mij in, om in de lijn van mijn tijdens het AO gedane toezegging, in gesprek te gaan met de vertegenwoordigers van de RK-Kerk.

Eind augustus heb ik met de voorzitter van de Bisschoppenconferentie, Kardinaal W. Eijk, de voorzitter van de Konferentie Nederlandse Religieuzen (KNR), Br. C. van Dam, de voorzitter van de contactgroep bisschop mgr. Van den Hende, enkele andere vertegenwoordigers van de RK-Kerk en de heer Deetman gesproken. De door uw Kamer aangenomen moties zijn leidraad bij dit gesprek geweest. Hieronder ga ik in op de verschillende daarbij aan de orde zijnde onderwerpen. Tevens ga ik in op het verzoek van de vaste kamercommissie voor Veiligheid en Justitie van 4 juli 2013 om in overleg te treden met het Meldpunt Seksueel Misbruik RKK over de voortgang van de klachtenafhandeling.

a. Opvolging van de aanbevelingen uit het rapport over seksueel misbruik van en geweld tegen meisjes (motie Van der Steur c.s. Kamerstuk 33 400 VI, nr. 96).

De aanbevelingen van de heer Deetman zien met name op erkenning, hulp, afhandeling van klachten over geweld en het bieden van een financiële tegemoetkoming.

De kerkelijke vertegenwoordigers hebben mij gemeld vastbesloten te zijn ook slachtoffers van geweld hulp, erkenning en genoegdoening te bieden.

Over de wijze van invulling van de aanbevelingen heeft de heer Deetman aan de Bisschoppenconferentie en de KNR een toelichting gegeven. Recent is de regeling voorgelegd, vastgesteld en bekend gemaakt. Over de hoofdlijnen ben ik tijdens het gesprek geïnformeerd. De regeling hulp, erkenning en genoegdoening voor geweld tegen minderjarigen komt in hoofdlijn op het volgende neer.

De regeling zal van toepassing zijn op alle slachtoffers van geweld die zich bij het Meldpunt en/of de heer Deetman hebben gemeld. De uitvoering van de regeling is in handen gegeven van één onafhankelijke commissie. Op 30 november 2013 wordt door deze commissie een lijst van melders vastgesteld met het oog op de behandeling van de meldingen en de afronding daarvan.

De regeling voorziet in het aanbieden van hulp, het erkennen van het aangedane leed en het bieden van genoegdoening in de vorm van een spijtbetuiging en excuses, alsmede het vaststellen van een financiële tegemoetkoming. De regeling gaat uit van de ruime algemene omschrijving van fysiek en psychisch geweld, zoals verwoord in het tweede onderzoeksrapport. Van de daarin globaal omschreven vormen van fysiek en psychisch geweld dient daarnaast het bovenmatig karakter aannemelijk te zijn. Daarvan is sprake als het geweld ook voor de opvoedingscriteria en voor de straf- en tuchtnormen van de tijd waarin het plaatsvond als onacceptabel moet worden beschouwd, het geweld bedoeld was om het kind leed toe te brengen en het slachtoffer thans nog fysieke en/of psychische hinder van het geweld ervaart.

De commissie beoordeelt de melding op authenticiteit. Er is geen sprake van een juridisch traject met waarheidsvinding en een bewijslast. Dit maakt het mogelijk om meldingen, juist ook met het oog op de belangen van slachtoffers, snel te behandelen, waarbij slachtoffers geen moeilijke bewijsopdracht wordt opgelegd. Bij een authentieke melding – de feiten hebben zich hoogstwaarschijnlijk voorgedaan als gemeld – stelt de commissie ook de hoogte van de financiële tegemoetkoming vast. Bij de financiële tegemoetkoming worden bedragen van € 1.500,–, € 2.500,– en € 5.000,– als uitgangspunt gehanteerd.

In gevallen waarin de authenticiteit van de melding niet zonder nader onderzoek kan worden vastgesteld, wordt de melder uitgenodigd nadere informatie te verstrekken en/of met de commissie te spreken. In uitzonderlijke gevallen kan van de genoemde bedragen worden afgeweken en kan ook een mediator worden ingeschakeld.

In alle gevallen krijgt de melder een aanbod voor hulp van en informatie over organisaties die hulp en ondersteuning kunnen bieden.

De regeling voorziet tevens in overleg met en terugkoppeling naar organisaties van lotgenoten.

b. Geen onderscheid tussen mannen en vrouwen bij de afwikkeling van klachten over fysiek en psychisch geweld (motie Van der Steur c.s. Kamerstuk 33 400 VI, nr. 96).

De regeling zoals thans voorzien maakt geen onderscheid tussen vrouwelijke en mannelijke slachtoffers van fysiek en psychisch geweld.

c. Definitie geweld (motie Van der Steur c.s. Kamerstuk 33 400 VI, nr. 96)

Uw Kamer heeft bij motie de regering opgeroepen om samen met de Rooms-Katholieke autoriteiten te bezien of een nadere wetenschappelijke definitie van «fysiek en psychisch geweld» nuttig, nodig en wenselijk is.

In het tweede onderzoek van de heer Deetman is aangegeven dat noch in de nationale, noch in de internationale literatuur een eenduidige en werkbare definitie voorhanden is. Over de uitvoering van de aanbevelingen heeft de heer Deetman, zoals hiervoor vermeld, met de Rooms-Katholieke autoriteiten overleg gevoerd. Het uitgangspunt is daarbij steeds geweest dat slachtoffers van geweld op een zo goed mogelijke manier recht zouden worden gedaan. De voortgang daarvan is aan mijn ministerie teruggekoppeld, waarbij ook is bezien of gezamenlijk kon worden opgetrokken. Met de door de Bisschoppenconferentie en de KNR gekozen richting zoals die in de thans overeengekomen regeling is verwoord, bestaat er geen behoefte aan een nadere (wetenschappelijke) definiëring van fysiek en psychisch geweld.

De regeling gaat uit van de ruime omschrijving van fysiek en psychisch geweld, zoals opgenomen in het tweede onderzoeksrapport. Daarmee wordt voorkomen dat slachtoffers op voorhand worden uitgesloten. Op deze manier, waarbij de authenticiteit van de melding leidend is, kan aan elk slachtoffer van fysiek of psychisch geweld hulp, erkenning en genoegdoening worden geboden.

d. Niet-ontvankelijk verklaarde klachten (motie Van der Steur c.s. Kamerstuk 33 400 VI, nr. 97)

Uw Kamer heeft aandacht gevraagd voor de slachtoffers die in hun klacht niet-ontvankelijk zijn verklaard. Ook voor deze slachtoffers wil de RK-Kerk zich inspannen om hulp te bieden. Voor de gevallen die niet-ontvankelijk zijn verklaard door de klachtencommissie, omdat geen sprake was van seksueel misbruik maar van fysiek of psychisch geweld, staat de weg open conform de hiervoor aangegeven regeling voor slachtoffers van geweld. Van die regeling maakt ook deel uit het aanbod van hulp en bijstand gericht op heling en verzachting van aangedaan leed.

e. Herstel van het wederzijds contact en samenwerking met de slachtoffergroepen (motie Van der Steur c.s. Kamerstuk 33 400 VI, nr. 97).

Uw Kamer heeft aandacht gevraagd voor het wederzijdse contact en de samenwerking van de RK-Kerk met de slachtoffergroepen. Vanuit de contactgroep onder leiding van bisschop Van den Hende is, na de hoorzitting van uw Kamer op 28 maart 2013, het initiatief genomen om het contact en de samenwerking met de slachtoffergroepen een nieuwe impuls te geven. De contactgroep heeft overleg gehad met de Koepel Landelijk Overleg Kerkelijk Kindermisbruik (KLOKK), het Vrouwenplatform Kerkelijk Kindermisbruik (VPKK) en Mea Culpa United. Bij deze overleggen is gesproken over diverse knelpunten. Niet alle knelpunten kunnen (direct) worden opgelost, maar er wordt samengewerkt vanuit de intentie zaken op te lossen en vlot te trekken.

In de contactgroep wordt gezocht naar oplossingen voor concrete dossiers waarin zich problemen voordoen. Omdat er daarnaast van de kant van KLOKK ook behoefte bestond om te praten over de regelingen die zijn getroffen met betrekking tot seksueel misbruik in het algemeen is een voorzittersoverleg ingesteld, waarin de voorzitters van de Bisschoppenconferentie, de KNR en KLOKK participeren. Binnen het kader van dit overleg is een 0-meting opgesteld, die door de betrokken voorzitters is geaccordeerd en als uitgangspunt dient voor het vinden van oplossingen die met de getroffen regelingen als zodanig samenhangen.

De vertegenwoordigers van de kerk onderschrijven het belang van goed overleg en samenwerking met de slachtoffergroepen en de inspanningen zijn erop gericht dat te realiseren. Hiermee wordt het belang van het individuele slachtoffer gediend. De coördinatie van het contact met slachtoffers en slachtoffergroepen berust bij de contactgroep.

f. Voortvarende klachtafhandeling en compensatie (motie Van der Steur c.s. Kamerstuk 33 400 VI, nr. 97).

De heer Deetman heeft in de monitorrapportage van september 2012 (Kamerstuk 33 400 VI, nr. 5) aangegeven dat het jaar 2013 cruciaal zou worden en dat een extra inspanning moet worden geleverd om ervoor te zorgen dat in 2013 de meeste zaken door de klachtencommissie en de compensatiecommissie zijn afgehandeld. Uw Kamer heeft bij motie, naar aanleiding van de monitorrapportage, aangedrongen op een voortvarende klachtafhandeling en compensatie van de slachtoffers. Bij brief van 4 juli 2013 van de vaste kamercommissie voor Veiligheid en Justitie is mij verzocht om in overleg te treden met het Meldpunt Seksueel Misbruik RKK over de voortgang van de klachtenafhandeling.

In het gesprek met de vertegenwoordigers van de RK-Kerk heb ik aandacht gevraagd voor de voortgang van klachtafhandeling en de compensatie en tevens is informatie ingewonnen bij het Meldpunt Seksueel Misbruik RKK. Voor de kerkelijke autoriteiten en het Meldpunt heeft een voortvarende behandeling van de zaken hoge prioriteit. Toen bleek dat de afhandeling van zaken vertraging opliep door beperkingen in de capaciteit, is de capaciteit uitgebreid. Er is in de afhandeling van de zaken door de klachtencommissie en de compensatiecommissie in 2013 veel voortgang geboekt. De voortgang is voor een deel ook afhankelijk van externe factoren zoals de indiening van klaagschriften.

Aan het eind van dit jaar zal naar verwachting een ruime meerderheid van de aanhangige klachten zijn afgehandeld. De verwachting is dat, zoals ook door de heer Deetman in de monitorrapportage aanbevolen, in 2014 nagenoeg alle op het moment van zijn monitor ingediende klachten door de klachtencommissie en de compensatiecommissie zullen zijn afgehandeld. Opgemerkt moet worden dat ook in 2013 nog veel klachten zijn binnengekomen bij het meldpunt. Voor deze klachten zal voor een deel de behandeltermijn van de klachtencommissie en de compensatiecommissie in elk geval in 2014 doorlopen. De compensatiecommissie is afhankelijk van de instroom van zaken die door de klachtencommissie zijn afgehandeld. De afhandeling van de zaken bij de compensatiecommissie loopt dan ook in tijd achter bij de klachtencommissie.

g. Zwijgcultuur (motie Van der Steur c.s. Kamerstuk 33 400 VI, nr. 97).

Ik heb met de kerkelijke vertegenwoordigers gesproken over een eventueel bestaande zwijgcultuur en hoe hierin verandering kan worden gebracht. Op dit punt is door de kerkelijke vertegenwoordigers onderstreept dat geen enkel slachtoffer een drempel mag ervaren om een melding te doen. De kerkelijke autoriteiten spannen zich in om openheid van zaken te geven en waar mogelijk bij te dragen aan steunbewijs. Als zich in dit opzicht problemen voordoen kan de contactgroep hierin een bemiddelende rol spelen. Dit neemt niet weg dat er belemmeringen kunnen zijn, met name ook waar het om overleden aangeklaagden gaat. De RK-kerk hecht aan de mogelijkheid van hoor en wederhoor en met name bij overleden aangeklaagden acht men voorzichtigheid geboden. In een thans nog bestaande en opgelegde zwijgcultuur ten aanzien van seksueel misbruik herkent men zich niet.

De heer Deetman zal naar verwachting begin volgend jaar opnieuw een monitorrapportage uitbrengen. Daarin zal ook worden betrokken de uitvoering van de nieuwe regeling voor geweldsslachtoffers. Dan kan ook door uw Kamer de balans worden opgemaakt over de opvolging van alle aanbevelingen uit de onderzoeken van de heer Deetman.

Ik hoop u met het voorgaande naar de tevredenheid te hebben geïnformeerd. De gezamenlijke inspanningen in dit gevoelige dossier zijn erop gericht de belangen van de slachtoffers te dienen.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

Naar boven