33 750 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2014

Nr. 24 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 november 2013

Hierbij informeer ik u over de uitkomsten van de bestuurlijke overleggen MIRT voor wat betreft de watergerelateerde MIRT-projecten. De overleggen hebben op 31 oktober en 7, 13 en 14 november plaatsgevonden.

Opgaven

Als gevolg van haar ligging en in combinatie met de klimaatverandering staat Nederland voor forse wateropgaven op het gebied van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en klimaatadaptatie. De gezamenlijke overheden werken aan deze opgaven in het nationale Deltaprogramma, dat zich bevindt in de fase van MIRT-onderzoek. Over de voortgang van het Deltaprogramma bent u in september jl uitgebreid geïnformeerd [Kamerstuk 33 750-J nr. 2]. In deze brief ga ik in op de ruimtelijk economische opgaven die verbonden zijn aan de gemaakte bestuurlijke afspraken.

In Nederland zijn water en ruimte onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er liggen ruimtelijke opgaven op het snijvlak van veiligheid, economie en ecologie. In mijn brief van 26 april jongstleden (Kamerstuk 33 400-J nr. 19) kondigde ik reeds aan dat ik een betere verbinding wil leggen tussen water en de ruimtelijke ordening. Ik heb aangegeven te willen werken met het concept van meerlaagsveiligheid. Binnen het MIRT zijn afspraken gemaakt over het starten van onderzoek ten behoeve van een aantal pilots meerlaagsveiligheid. Ook voor verbetering van de zoetwatervoorziening zoek ik naar ruimtelijke oplossingen, daarover zijn in de bestuurlijke overleggen MIRT van dit najaar echter nog geen afspraken gemaakt.

Het MIRT verbindt de nationale doelen en ambities aan de regionale opgaven. Het hebben van een gezamenlijke visie en het delen van de opgaven in de gebiedsagenda’s is een eerste stap om die koppeling te leggen. In de afgelopen MIRT ronde hebben wij daarom ingestemd met een aantal geactualiseerde gebiedsagenda’s, die meer aandacht schenken aan wateronderwerpen ten opzichte van de eerste generatie gebiedsagenda’s uit 2009.

Afspraken bestuurlijk overleg MIRT1

In de bestuurlijke overleggen MIRT heb ik met de regio’s gesproken over de opgaven die hierboven zijn omschreven. Ten eerste hebben we afgesproken dat er in drie regio’s wordt gestart met onderzoek ten behoeve van pilots van het Deltaprogramma over meerlaagsveiligheid.

  • De regio Zuidelijke Randstad start een MIRT-onderzoek naar meerlaagsveiligheid in Dordrecht. Er zal gekeken worden naar de gezamenlijke bijdrage aan waterveiligheid van dijkversterkingen en ruimtelijke inrichting ten behoeve van de mogelijkheid om veilig te evacueren binnen het gebied.

  • Regio Oost-Nederland gaat een overkoepelende strategie opstellen voor de IJssel-Vecht Delta. Het gaat hierbij om het verkennen van de mogelijkheden voor meerlaagsveiligheid op langere termijn en de beoogde governance en financieringsmogelijkheden. Dit sluit aan bij de gebiedsagenda van Oost-Nederland, waarin de hoogwaterbescherming in het rivierenland één van de opgaven is.

  • In de Noordvleugel start het MIRT-onderzoek Marken, waarbij het ministerie van Infrastructuur en Milieu het voortouw neemt. Dit MIRT-onderzoek heeft als doelstelling een maatwerkoplossing te bieden voor de waterveiligheid op Marken en kennis en ervaring opdoen voor de toepasbaarheid en governance van meerlaagsveiligheid.

In de BO’s MIRT Noord-Nederland en Zuidwestelijke Delta heb ik afspraken gemaakt over MIRT-onderzoeken die een koppeling leggen tussen ecologie en economie.

  • In Noord-Nederland starten Rijk en regio een gezamenlijk MIRT-onderzoek om een analyse te maken van de problematiek van de Eems-delta op systeemniveau. Met name ook om duidelijk te krijgen welke maatregelen effectief en noodzakelijk zijn voor systeemherstel. Er is in dit gebied ook aandacht voor de economische ambities van regio en Rijk (o.a. in kader van de topsectoren chemie en energie).

  • In het BO MIRT Zuidwestelijke Delta heb ik gesproken over de bestrijding van zandhonger in de Oosterschelde. Afgesproken is dat de provincie het voortouw neemt bij het opstellen van een financieringsvoorstel voor Roggenplaat, het voorkeursalternatief vanuit de MIRT-verkenning Zandhonger Oosterschelde. Aan de hand van het financieringsvoorstel zullen we besluiten over het vervolg van de aanpak van zandhonger. Dit geeft uitwerking aan de opgave uit gebiedsagenda Zeeland om het evenwicht tussen veiligheid, economie en ecologie te herstellen.

  • In het kader van duurzame energie heb ik met de provincie Zeeland afspraken gemaakt over het Tidal Test Centre Grevelingendam (TTC). Afgesproken is dat de Flakkeese Spuisluis in werking gesteld kan worden, zodat zo snel mogelijk gestart kan worden met het TTC. In het TTC kunnen concepten ontwikkeld en getest worden waarbij energie wordt opgewekt met (bestaande) waterbouwkundige werken zoals dammen, sluizen, stuwen en gemalen. Dit versterkt zowel de economische concurrentiepositie van Zeeland als de Nederlandse Topsector Water.

Tot slot gaan er in 2014 MIRT-verkenningen lopen in het kader van het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma. Het programma voor 2014 is voorbereid door een gezamenlijk programmabureau van waterschappen en Rijkswaterstaat en maakt deel uit van het Deltaprogramma. De eerste jaren ligt de nadruk op verkenningen en planuitwerkingen als voorbereiding op de realisatie.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven