33 712 Voorstel van wet van de leden Gesthuizen en Van Oosten tot wijziging van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het tegengaan van acquisitiefraude door het doen van misleidende mededelingen jegens diegenen die handelen in de uitoefening van hun beroep, bedrijf of organisatie en wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met de strafbaarstelling van acquisitiefraude

C BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 september 2015

Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het voorlopig verslag inzake het initiatiefvoorstel acquisitiefraude (33 712, nr. B). In het voorlopig verslag stelden de leden van de VVD-fractie aan de regering de vraag of het openbaar ministerie, op basis van de nieuwe strafbepaling acquisitiefraude, ook extra aandacht zal geven aan acquisitiefraude in de aansturing van de politie en in de vervolging van strafbare feiten.

De vraag van deze leden kan ik als volgt beantwoorden. De aanpak van horizontale fraude is één van de prioritaire thema’s in de gemeenschappelijke veiligheidsagenda van de politie, het openbaar ministerie en bestuur. De doelstelling is om het aantal strafzaken met betrekking tot horizontale fraude tot in 2018 met 50 procent te laten stijgen. Acquisitiefraude is een vorm van horizontale fraude en maakt als zodanig onderdeel uit van de verwoorde ambitie. De fraudedoelstelling in de veiligheidsagenda ziet op het aantal door de politie bij het openbaar ministerie aangeleverde zaken. Vanuit de gezagsrol stuurt het openbaar ministerie op verwezenlijking daarvan. De nieuwe strafbepaling, zoals voorzien in het initiatiefvoorstel, vormt in dat verband een nuttige aanvulling op het instrumentarium dat de politie en het openbaar ministerie tot hun beschikking hebben voor de opsporing en vervolging van fraudedelicten.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A van der Steur

Naar boven