33 684 Regels over de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen (Jeugdwet)

Nr. 37 AMENDEMENT VAN HET LID VOORDEWIND

Ontvangen 9 oktober 2013

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel 2.5 wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 1a. Teneinde het toereikend aanbod als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, te realiseren sluit het college met meerdere gecertificeerde instellingen en jeugdhulpaanbieders een schriftelijke overeenkomst.

Toelichting

De indiener van dit amendement constateert dat er in een aantal (stads)regio’s ontwikkelingen van monopolisten van jeugdhulp dan wel gecertificeerde instellingen ontstaan. Andere partijen kunnen slechts worden toegelaten als onderaannemer.

Ten aanzien van het verkrijgen van jeugdhulp betekent dit voor de jeugdige en zijn ouders dat er geen keuzemogelijkheid is om zelf een jeugdhulpaanbieder te kiezen, zoals bepaald in artikel 2.3, vijfde lid van de Jeugdwet. Hierdoor wordt naar alle waarschijnlijkheid tevens geen recht gedaan aan het in artikel 2.3, vierde lid, bepaalde dat het college bij de bepaling van de aangewezen vorm van jeugdhulp redelijkerwijs rekening moet houden met onder a. behoeften en persoonskenmerken van de jeugdige en zijn ouders en onder b. de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders.

De ontwikkeling van monopolisten betekent ten aanzien van de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen dat de ouder met gezag en de minderjarige van twaalf jaar en ouder geen invulling kunnen geven aan het recht, zoals bepaald in artikel 254, vijfde lid van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, om vervanging te verzoeken van de uitvoerder van de kinderbeschermingsmaatregel. Het verplicht stellen om met meerdere gecertificeerde instellingen contracten af te sluiten sluit bovendien aan bij het door Van der Staaij ingediende amendement (33 684, nr. 14) dat het college bij de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen, van de jeugdreclassering en van de jeugdhulp die voortvloeit uit een strafrechtelijke beslissing, redelijkerwijs rekening moet houden met onder a. behoeften en persoonskenmerken van de jeugdige en zijn ouders en onder b. de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders.

Voor zowel de jeugdhulp als de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering geldt tot slot dat in het geval van een monopolist, er geen alternatief bestaat op het moment dat het tussen de instelling en jeugdige dan wel diens ouder(s) is gekomen tot een onwerkbare situatie. Er dient derhalve een vangnet te zijn. Bovendien zal een monopolist alleen in de eigen regio werkzaam zijn en dient er behalve een vangnet, ook een landelijk aanbod van jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen te zijn, die de zwervende, vaak verhuizende dan wel zich aan de zorg onttrekkende gezinnen kan bedienen.

Daarom meent de indiener van dit amendement dat gemeenten/ regio’s meerdere jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen dienen te contracteren.

Voordewind

Naar boven