33 684 Regels over de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen (Jeugdwet)

Nr. 105 NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT DE LEDEN VOORDEWIND EN BISSCHOP TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 82

Ontvangen 15 oktober 2013

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Artikel 3.2 tweede lid, komt als volgt te luiden:

  • 2. Een gecertificeerde instelling biedt geen jeugdhulp aan, tenzij de gecertificeerde instelling:

    • a. een landelijk bereik heeft;

    • b. kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering uitsluitend uitvoert voor bijzondere doelgroepen; en

    • c. op de dag van plaatsing van deze wet in het Staatsblad kinderbeschermingsmaatregelen uitvoert op basis van de mandaatsregeling ingevolge artikel 104 van de Wet op de jeugdzorg.

II

Aan artikel 12.6 wordt onder plaatsing van de aanduiding «1.» voor de huidige tekst een lid toegevoegd, luidende:

2. Artikel 3.2, tweede lid, komt met ingang van 1 januari 2018 te luiden:

  • 2. Een gecertificeerde instelling biedt geen jeugdhulp aan.

Toelichting

Met dit amendement willen de indieners het mogelijk maken dat gecertificeerde instellingen met landelijk bereik, die kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering uitvoeren voor bijzondere doelgroepen, jeugdhulp mogen aanbieden.

Dit amendement geldt alleen voor die instellingen die op de dag van plaatsing van deze wet in het Staatsblad kinderbeschermingsmaatregelen uitvoert op basis van de mandaatsregeling ingevolge van artikel 104 van de Wet op de jeugdzorg.

Met een horizonbepaling wordt er tevens voor gezorgd dat dit amendement zal gelden tot 1 januari 2018.

Gelet op de huidige opvatting dat een integrale aanpak voorop moet staan, kan worden gesteld dat dit voor bijzondere doelgroepen, zoals licht verstandelijk beperkten of Roma gezinnen, van een nog groter belang is. Hoe zwaarder de problematiek, hoe groter het belang van gespecialiseerde op het gezin toegesneden jeugdhulp. De wetgever wil met artikel 3.2, tweede lid, van het wetsvoorstel een schijn van belangenverstrengeling voorkomen. De indieners zijn echter van mening dat het niet noodzakelijk is om voor bijzondere doelgroepen hulp in gescheiden rechtspersonen onder te brengen, omdat artikel 3.4, eerste lid, van het wetsvoorstel voldoende soelaas biedt om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen aangezien gecertificeerde instellingen verplicht worden om met de gemeente te overleggen over de eventueel in te zetten jeugdhulp. Goede aantoonbare ketenafspraken en vergaande vormen van samenwerking blijven in deze van belang.

Voordewind Bisschop

Naar boven